Inspectie: ‘TU/e houdt zich onvoldoende aan Arbowet’

De TU/e houdt zich onvoldoende aan de Arbowet, blijkt uit een recent geopenbaard deelrapport van de Arbeidsinspectie. De universiteit heeft onvoldoende zicht op de oorzaken van een hoge werkdruk, ongewenst gedrag en de effectiviteit van maatregelen die dit moeten beheersen. Het College van Bestuur herkent de punten en belooft verbeteringen.

door
foto iStock | fermate

De Arbeidsinspectie heeft in 2020, na signalen en meldingen over een hoge werkdruk, aan universiteiten gevraagd om met een actieplan te komen om de ‘psychsociale arbeidsbelasting’ te beheersen. In 2023 is de inspectie nogmaals langs geweest om te kijken hoe het hiermee staat. Een overkoepelend rapport over alle universiteiten is enkele weken geleden gepubliceerd. Daarin staat dat medewerkers te kampen hebben met een hoge werkdruk en ongewenst gedrag, en dat de universiteiten te weinig doen om dit te verbeteren.

Het deelrapport van TU/e is recent openbaar gemaakt (intranet.) De bevindingen liggen in lijn met deze algemene conclusies. Het rapport is gebaseerd op interviews met werknemers, een enquête (436 respondenten) en toegestuurde documentatie van de universiteit. Hieruit blijkt dat beleid rondom het beheersen van een hoge werkdruk en ongewenst gedrag te veel gefocust is op het individu en niet op de oorzaken. Dit beleid wordt niet of nauwelijks getoetst op effectiviteit. Dit zou volgens de inspectie moeten gebeuren middels de Plan, Do, Check, Act-cyclus (PDCA), maar die is voor zover de inspectie heeft kunnen constateren alleen ‘in theorie’ aanwezig op centraal niveau en (deels) aanwezig bij de losse faculteiten en afdelingen. Daarmee voldoet de universiteit niet volledig aan de Arbowet. 

Reactie CvB

Het College van Bestuur laat op intranet weten dat ze de bevindingen uit het deelrapport serieus neemt en noemt een veilige werkomgeving een ‘absolute topprioriteit’. “We hebben al stappen genomen om de werkdruk te verlagen en ongewenst gedrag te verminderen. De Arbeidsinspectie heeft gelijk dat er nog werk te doen is op de noodzakelijke punten. Deze punten hadden we al geïdentificeerd en tackelen we stap voor stap met extra urgentie.”

Het CvB meldt dat de TU/e gaat samenwerken met andere universiteiten en het Landelijk Netwerk Sociale Veiligheid. Daarnaast gaat de universiteit inzetten op het faciliteren van discussies over de werkdruk en ongewenst gedrag. Ook komt er een breed programma voor medewerkers en studenten. Doel is om de TU/e-gemeenschap bewuster te maken van ongewenst gedrag en de onderlinge communicatie hierover te verbeteren. “We moedigen iedereen aan om hieraan mee te doen."

Ongewenst gedrag op de werkvloer

De Arbeidsinspectie rekent onder ongewenst gedrag: discriminatie, agressie en geweld, pesten en seksuele intimidatie. In de enquête onder TU/e-medewerkers wordt pesten het meest genoemd: 37 procent heeft pesten zelf meegemaakt en 56 procent heeft het gezien bij een collega. Daarna volgt wetenschappelijk gerelateerd ongewenst gedrag, zoals het onterecht claimen van auteurschap en vormen van fraude: 29 procent heeft dit zelf meegemaakt en 43 procent heeft dit bij een collega gezien.

Discriminatie wordt als derde genoemd: 28 procent heeft het zelf heeft meegemaakt en 42 procent heeft het bij een collega gezien. Op welke grond discriminatie plaatsvindt is apart bevraagd. Dit gebeurt vooral op basis van geslacht en nationaliteit. Deze percentages wijken niet veel af van het gemiddelde van alle universiteiten. Wel zijn er aanzienlijk minder mensen die discriminatie ervaren op basis van leeftijd, ziekte, arbeidsduur, soort contract of ouderschapsstatus ten opzichte van het gemiddelde van alle universiteiten.

Te weinig nazorg

In het deelrapport staat dat meerdere suggesties uit 2021 om ongewenst gedrag tegen te gaan, zijn ingevoerd. Zo wordt er nu in het medewerkerstevredenheidonderzoek (MTO) gevraagd naar ervaringen met ongewenst gedrag. Maar de inspectie concludeert dat er nog steeds onvoldoende zicht is op de oorzaken van ongewenst gedrag en de effectiviteit van maatregelen om dit tegen te gaan. Daarnaast zijn maatregelen soms te vaag. “Daarmee lijkt een aantal aspecten van de SMART gestelde doelen niet aan de uitgangspunten van SMART te voldoen”, concludeert het rapport.

Tevens vindt de inspectie het opmerkelijk dat er maar twee interne en twee externe vertrouwenspersonen (VP) zijn op de universiteit, voor in totaal twintigduizend studenten en medewerkers. De interne VP’s hebben een aanstelling van vier uur per week. Dat is volgens de inspectie niet voldoende voor hun taakomschrijving, gelet op de grootte van de doelgroep.

De inspectie stelt ook dat het geen documentatie heeft ontvangen over nazorg voor slachtoffers van ongewenst gedrag, behalve dan het jaarverslag van de vertrouwenspersoon. Dat dit verslag niet openbaar wordt gemaakt, noemt de inspectie eveneens opmerkelijk. Tot slot ziet de inspectie dat er geen aandacht is voor nazorg in het beleidsplan sociale veiligheid en dat deelname aan maatregelen rondom ongewenst gedrag (trainingen, voorlichting etc.) op vrijwillige basis is en niet verplicht is, wat wel een verbeterspunt uit 2021 is.

De inspectie is in juli 2023 langsgekomen. Nieuwe initiatieven, zoals een pilotproject sociale veiligheid bij Mechanical Engineering, zijn niet meegenomen in het rapport. Toen hebben medewerkers een indrukwekkende theatervoorstelling gezien, bedoeld om de discussie te starten over ongewenst gedrag op de werkvloer.

Werkdruk

Drie jaar geleden bleek dat de TU/e vooral maatregelen neemt tegen hoge werkdruk, die bedoeld zijn voor individuen. Denk dan aan zoiets als een timemanagementcursus. Het advies aan TU/e was om meer maatregelen te nemen die gericht zijn op het aanpakken van de oorzaken. Dit advies heeft de universiteit deels toegepast, bijvoorbeeld door het aannemen van extra werknemers.

De inspectie ziet echter geen aanwijzingen dat het effect van maatregelen wordt getoetst of dat de universiteit zicht heeft op het gebruik van de ingevoerde maatregelen, evenals de oorzaken van de hoge werkdruk. 

In 2021 constateerde de Arbeidsinspectie ook dat de universiteit onvoldoende zicht had op en aandacht had voor de daadwerkelijk gewerkte uren van personeel. In 2023 lijkt hier nauwelijks iets in te zijn verbeterd, want er is geen arbeidstijdenregistratie overlegd en het MTO biedt ook geen duidelijkheid, omdat daarin niet naar arbeidstijden wordt gevraagd.

Boetes

In de uitgestuurde enquête geeft 43 procent aan dat van hen wordt gevraagd om een ‘extreme hoeveelheid’ werk te doen. 56 procent geeft aan wekelijks meer te werken dan is vastgelegd in het contract. Dit ligt in lijn met de gemiddeldes van alle universiteiten (42 en 56 procent). Ook blijkt dat TU/e-medewerkers gemiddeld zeven uur per week meer werken dan in hun contract opgenomen is. Dit is een uur meer dan het gemiddelde aantal overuren van alle universiteiten.

Het onderzoek van de arbeidsinspectie is gefocust op wetenschappelijk en onderwijzend personeel, maar de inspectie stelt dat de bevindingen ook gelden voor ondersteunend en beheerspersoneel. Eind 2025 gaat de inspectie opnieuw controleren of de universiteit voldoet aan de Arbowet. Als verbeteringen uitblijven, kan de inspectie handhaven met een zogeheten ‘eis tot naleving’. Loopt dat op niks uit, volgen eventuele boetes.

Deel dit artikel