- Campus
- 05/07/2024
Naast de Groene Loper, krijgt de campus nu ook een Blauwe Loper
De TU/e krijgt een Blauwe Loper: een langwerpige vijver van zo’n 270 meter lang, die voor nieuwe woontorens Castor en Pollux komt te liggen en hemelwater moet bergen. Dit nieuwe bergingssysteem past binnen een nieuw beleidsplan dat Real Estate eind vorig jaar opstelde over waterafvoer, biodiversiteit, hittestress en de mentale gezondheid van medewerkers.
Al het regenwater dat op de campus uit de hemel valt, gaat vrijwel rechtstreeks via afvoersystemen de Dommel in. Het systeem is er al sinds de universiteit ontstond en dat maakt het speciaal, zegt Thijs Mooren, accountmanager Beheer en Onderhoud. “Het was destijds heel vooruitstrevend.” Om steeds heftiger wordende regenbuien het hoofd te kunnen bieden gaat de universiteit nieuwe methodes gebruiken om water op te vangen. Zo komt er een ‘Blauwe Loper’ – op dit moment nog niet veel meer dan een hele lange betonnen bak, maar straks een vijver met deels een harde kade met treden en deels een groene oever – die waterafvoersystemen aan elkaar koppelt.
Zodra het water in die bak boven een bepaald niveau komt, dan stroomt het over naar wadi’s: een soort groene greppels. Als die te vol worden lopen ze weer over in de Dommel. “Zo voer je het water vertraagd af”, licht Mooren toe. “Je kunt behoorlijk wat kuub kwijt in de Blauwe Loper, bijvoorbeeld bij hele hevige regenbuien. Door het water tijdelijk vast te houden en niet meteen af te voeren zorg je ervoor dat de riolen in de toekomst niet overspannen raken. Doen ze dat wel dan komt het water via deksels en putten omhoog weer de gebouwen in. En op de campus zijn er best wel wat gebouwen die lager liggen dan het maaiveld.”
Groenblauwe structuren
Hoe er vanaf nu omgegaan moet worden met hemelwaterberging en afvoer staat beschreven in een beleidsplan van Real Estate, dat sinds eind vorig jaar als leidraad moet dienen voor nieuwe (bouw)plannen en bestaand beheer. Met die leidraad zou er meer aandacht moeten komen voor de groenblauwe structuren (natuur en water, red.).
Wat er nu in de omgeving van de woontorens wordt aangelegd, is al in lijn met het document en dient als een soort sjabloon voor de toekomst, aldus Mooren. “We laten bij de torens ook de vegetatie van de Dommel het gebied inkomen. We nemen daarbij de natuur als uitgangspunt. We laten het dus wild groeien en maaien alleen weg waar picknicksets komen te staan of waar we willen dat mensen kunnen recreëren. Dat is net andersom dan wat we bij de Groene Loper hebben gedaan, die juist ingericht is op gebruik.”
Bloembollen
Bij de Groene Loper zelf – een plek waar volgens het document de gevoelstemperaturen op kunnen lopen tot meer dan 41 graden – kijkt de universiteit nu ook naar waar nog wat gewonnen kan worden. “Het is een plek die al veel groener is geworden. Vroeger was er alleen een weg met een parkeerplaats en fietsenstalling. Maar we kijken nu naar waar we de begroeiing nog meer vrij kunnen laten. We hebben ook plekken in het gras waar al bloembollen uit komen. Dat zijn nu alleen nog narcissen, maar daar gaan we meer soorten planten. Die zijn uitgebloeid voordat de evenementen starten.” Het moet namelijk wel kúnnen: vergroenen. Sommige plekken zijn er gewoon niet geschikt voor omdat ze een ander doel dienen, zoals evenemententerreinen of parkeerplekken. Al vallen die laatste wel zo aan te passen dat ze beter water doorlaten.
Tekst gaat door onder de video.
Een concreet meetbaar doel is er niet voor het plan. Daar is bewust voor gekozen, aldus Mooren. “We volgen in grote lijnen de projecten. Elk project waarbij ook de buitenruimte meegepakt wordt, krijgt het groenblauwe-beleidsplan mee.” Daar moet ook het ontwerp op afgestemd worden, vertelt hij. Daarbij moet wel rekening worden gehouden met de architectuur. “Je hebt een architectonische hoofdstructuur waar je niet aan mag komen. De platanenlaan van De Zaale heeft bijvoorbeeld een cultuurhistorische waarde. Daaromheen kunnen we losser zijn, door bijvoorbeeld meer verschillende boomsoorten te planten. Platanen dragen trouwens niet zoveel bij aan biodiversiteit, maar houden wel fijnstof vast. Dat is een belangrijke functie die je ook niet over het hoofd moet zien.”
Natuur-inclusief
Het plan moet er simpelweg voor zorgen dat de natuur meer haar gang kan gaan op de campus. Waardoor er meer biodiversiteit komt, minder wateroverlast, meer welzijn bij medewerkers en minder hittestress (waar meer groen automatisch voor zorgt). Natuur-inclusief of ecologisch beheren is wat Mooren het noemt. Op sommige plekken is het zo simpel als minder grasmaaien, op andere heeft het meer voeten in de aarde – zoals de aanleg van een enorme betonnen bak water. Maar stapje voor stapje wordt de campus zo nog een stukje groener en beter bestand tegen al wat de klimaatverandering met zich mee kan brengen.
Discussie