- De universiteit
- 16/01/2024
We hebben buitenlandse studenten nodig, meent migratiecommissie
Migratie heeft allerlei voor- en nadelen, staat in een nieuw rapport over Nederland in het jaar 2050. Maar buitenlandse studenten en kennismigranten zijn eigenlijk het probleem niet. “Studiemigranten brengen meer baten dan kosten met zich mee voor de rijksbegroting.”
Een gematigde bevolkingsgroei tot zo’n 20 miljoen inwoners kan Nederland versterken, is de boodschap van de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050, die maandag haar rapport heeft gepresenteerd.
De commissie is eind 2022 ingesteld, toen het kabinet nog niet gevallen was. Inmiddels is de PVV de grootste partij in de Tweede Kamer en heeft NSC een sleutelpositie bij de vorming van een nieuwe regering. Deze winnaars van de verkiezingen willen de migratie inperken.
Ze kijken daarbij ook met argusogen naar studiemigratie. Er komen te veel buitenlandse studenten naar Nederland, is hun overtuiging. Ze overwegen de bacheloropleidingen weer Nederlandstalig te maken, wellicht met een uitzondering voor de technische universiteiten.
Baten
Maar daar zijn volgens de commissie geen financiële argumenten voor. “Studiemigranten brengen meer baten dan kosten met zich mee voor de rijksbegroting”, staat in het rapport. Dat geldt voor zowel hbo- als wo-studenten van binnen en buiten Europa. Zelfs als je de kosten voor sociale zekerheid, zorg en algemene voorzieningen meerekent, blijft het saldo positief. Een deel van de studenten blijft hier immers werken en hoogopgeleiden dragen nu eenmaal meer belasting af.
Wel zet de toenemende internationalisering van het hoger onderwijs de solidariteit onder studenten van binnen en buiten Nederland onder druk, staat in het rapport. Internationale studenten nemen studieplaatsen in en doen een beroep op de schaarse huisvesting in studentensteden. De commissie wijst ook op studieplekken op de campus en studentengezondheidszorg. “Dit roept vragen op over de gevolgen hiervan voor de kansen van Nederlandse ingezetenen om gebruik te maken van deze voorzieningen.”
Kansengelijkheid is toch al een belangrijk onderwerp voor het onderwijs, alleen al door het toenemende tekort aan leraren. Het risico bestaat dat rijke gezinnen vaker hun eigen onderwijs gaan inkopen, zodat deze verschillen nog groter worden. “De kansen van kinderen worden niet louter bepaald door hun individuele talent en inzet”, constateert de commissie.
Sociaal en robuust
Oplossingen biedt de commissie niet direct. De overheid zou vooral “sociale en robuuste keuzes” moeten maken, is de boodschap. Om de sociale cohesie te bevorderen, zou de overheid de kloof tussen hoogopgeleiden en de rest van Nederland in de gaten moeten houden. Gelijke toegang tot voorzieningen als zorg en onderwijs is van groot belang voor “sociale solidariteit”, meent de commissie. Ook de kloof tussen jong en oud, bijvoorbeeld op de woningmarkt, verdient aandacht.
Discussie