‘Selecteer op kwaliteiten student, niet op portemonnee ouders’
De selectieprocedure bij populaire opleidingen met een beperkt aantal studieplekken kan voor kansenongelijkheid zorgen, zegt demissionair onderwijsminister Dijkgraaf. Hij roept Universiteiten en hogescholen in een brief aan de Tweede Kamer op om actie te ondernemen.
In zijn brief benoemt hij een recent onderzoek naar de selectieprocedure in het hoger onderwijs. In dat rapport wordt benoemd dat instellingen ‘op eigen houtje en naar eigen inzicht’ maar wat doen, zonder dat er overeenstemming is over hoe eerlijk en effectief de selectie is. Studenten die als eerste van hun gezin gaan studeren, maar ook laatbloeiers en studenten met een migratieachtergrond zouden zo minder kans hebben om te worden toegelaten.
“Ik vind dat een zorgelijke constatering”, schrijft Dijkgraaf. “Dit impliceert dat de kans op toegang tot een selecterende opleiding in het hbo en wo niet alleen afhankelijk is van de capaciteiten of inzet van aspirant-studenten, maar ook van bijvoorbeeld culturele of sociaaleconomische achtergrond. Het is belangrijk om het risico op kansenongelijkheid te minimaliseren.” Dijkgraaf verwacht dat opleidingen in de toekomst steeds vaker gebruik moeten maken van lotingen. Als ze blijven selecteren op geschiktheid, moeten ze kennis hierover beter toepassen.
Schaduwonderwijs
De minister keert zich nadrukkelijk tegen ‘schaduwonderwijs’: (dure) trainingen voor selectieprocedures die niet iedereen zich kan veroorloven. “Selectie moet gaan om de kwaliteiten en vaardigheden van een aspirant-student, niet om de dikte van de portemonnee van de ouders.”
Om ‘bias’ te voorkomen moedigt hij opleidingen aan om selectie-instrumenten te gebruiken die niet “trainbaar” zijn. Ten slotte vindt Dijkgraaf dat instellingen betere voorlichting moeten geven over hun selectieprocedures. Dat kan studiekiezers die het allemaal een beetje eng vinden net het zetje geven om mee te doen.
Minder vrije studiekeuze
Selectie beperkt uiteraard de toegankelijkheid van opleidingen; des te belangrijker dat het zorgvuldig gebeurt, vindt Dijkgraaf. Bovendien moet de overheid in de toekomst misschien wel sterker gaan bepalen welke studierichtingen jongeren kunnen volgen. De minister grijpt daarbij terug op de toekomstverkenning die hij heeft laten maken.
Volgens hem kan de selectie een belangrijke bijdrage leveren aan allerlei maatschappelijke uitdagingen, zoals vergrijzing en tekorten op de arbeidsmarkt. Harde adviezen geeft hij niet, maar hij stipt wel ‘afwegingen’ aan, zoals meer sturing en minder vrije studiekeuze. Hij laat hier onderzoek naar doen. Het idee is dat studenten vaker in studies terechtkomen waar de hele samenleving iets aan heeft.
Positieve discriminatie
En er spelen meer maatschappelijke problemen mee. “Segregatie speelt in het onderwijs nog steeds een rol; jongeren met een verschillende achtergrond ontmoeten elkaar steeds minder op school of op de opleiding”. Dus dringt de vraag naar positieve discriminatie zich op: misschien moet voorkeursbeleid een rol spelen in de selectie. Of zoals Dijkgraaf het formuleert: het onderwijs kan in de toekomst “bepaalde aspirant-studenten meer mogelijkheden bieden dan andere groepen bij de overgang naar het hbo en wo”.
Vwo’ers naar hbo
Het zou zelfs kunnen dat je met een vwo-diploma niet altijd meer aan de universiteit terecht kunt. “Hogescholen willen in de toekomst graag gericht meer vwo’ers aantrekken en universiteiten wensen een stabilisatie van het aantal studenten door selectieve groei en krimp.”
Misschien moet de overheid weer meer invloed krijgen op de selectie, overweegt hij ook. Momenteel zijn opleidingen zelf verantwoordelijk voor hun selectie, maar daar zitten voor- en nadelen aan. Het is immers “een terugkerend vraagstuk of selectie überhaupt het beste middel is om opleidingsplaatsen te verdelen”. Loten kon weleens rechtvaardiger zijn.
Maar Dijkgraaf is demissionair en wil zelf geen knopen hierover doorhakken. “Een verdere aanscherping van de maatschappelijke opgave van instellingen en een visie op de hierboven benoemde uitdagingen is aan een volgend kabinet.”
Keurslijf
De TU/e noemt de ideeën van Dijkgraaf een goed streven om kansenongelijkheid tegen te gaan. “Daarbij aangetekend dat we moeten afwachten hoe een mogelijk nieuw kabinet op deze ideeën gaat reageren”, zegt woordvoerder Frans Raaijmakers. “Aan de TU/e zijn we sinds 2018 gestart met selectie, waarbij ons uitgangspunt is om de juiste student te selecteren, niet slechts de beste student. Verschillende medezeggenschapsorganen zijn dan ook nauw betrokken bij de vorming van de selectieprocessen. Daarnaast werken de Nederlandse universiteiten actief samen om de selectieprocedures steeds weer te verbeteren.”
Over het idee van Dijkgraaf om de overheid meer invloed te geven op de selectieprocedures in het hoger onderwijs, benadrukt de woordvoerder de grote verschillen tussen selectieopleidingen. “Dat moet je niet te veel in een keurslijf willen dwingen. Zoals we nu lezen lijkt de minister met het benoemen van uitdagingen het nieuwe kabinet van een wijze raad te willen voorzien, dus we wachten nog af hoe de concrete uitwerking er mogelijk uit gaat zien.”
Discussie