“Ik wil helpen Suriname uit de analoge wereld te halen”
Wat de onderzoekers bij Industrial Design ook ontwerpen, Chet Bangaru kan het maken. En hij geniet van de dynamiek in de faculteit: de studenten, het internationale karakter, de makersmentaliteit en het maatschappelijk bewustzijn. Toch verruilt de research assistant na zeventien jaar Eindhoven voor Paramaribo, om daar zijn kennis en vaardigheden te delen met, en in te zetten voor de community.
Er zijn van die grote gebeurtenissen die richting geven aan je leven. Voor TU/e-medewerker Chet Bangaru (50) was dat het verlies van zijn vader afgelopen februari. In de rouwperiode, die volgens hindoestaans gebruik een maand duurde, dacht hij na over hoe verder. Hij besloot terug te keren naar Suriname, het land dat hij op zevenjarige leeftijd verliet met zijn ouders, broer en vier zussen.
“Ik ben de jongste. Mijn ouders, die in Nederland niet konden aarden, zijn na hun pensionering teruggekeerd naar Paramaribo. Mijn moeder is daar nu alleen; alle kinderen wonen nog in Nederland.”
Het idee dat zij alleen zou zijn als er iets gebeurde, was een factor. Net als het feit dat zijn eigen kinderen nu allebei jongvolwassen zijn. Heel erg missen gaat hij ze wel, maar “de wetenschap dat ze vaak zullen langskomen, zodat ze ook hun Surinaamse roots kunnen ontdekken, maakt het avontuur alleen nog specialer.”
Maar het idee dat hij “iets heel anders” wilde, leefde al langer bij Bangaru. “Sinds de COVID-tijd eigenlijk. Omdat veel van mijn werk op de TU/e stil lag, heb ik toen een atelier gehuurd bij Sectie-C. Het beviel heel goed om daar zelfstandig te werken en klanten te helpen hun ideeën te realiseren.”
Met zijn kennis over digitaal modelleren hielp hij bijvoorbeeld een kunstenaar om diens handen uitvergroot in laagjes hout uit te voeren. “Misschien heb je ze wel eens gezien, ze staan op het Ketelhuisplein in Strijp-S.”
Mangobomen
Ook in Paramaribo wil Bangaru een eigen lab inrichten. “In de tuin die mijn ouders hebben aangelegd. Het is een prachtige plek, tussen de mangobomen, peperplanten en cassave.” Een deel van de benodigde apparatuur – 3D-printers, een lasersnijder – staat in Amsterdam al klaar voor vervoer in een container over zee, “dat duurt vijf weken”.
Zijn kennis over software, machines, materialen en bewerkingen wil hij inzetten voor de community. “Als je in Suriname in een ziekenhuis komt, lijkt het of je terug stapt in de tijd. Overal staan archiefkasten vol papier en er is geen computer te zien.”
De medische wereld werkt er nog grotendeels analoog en Bangaru wil laten zien wat er mogelijk is met digitale technieken. “Ik kan bijvoorbeeld protheses en medische hulpmiddelen – zoals onderdelen van rolstoelen – maken, precies op maat. De handleidingen hiervoor zijn dankzij Creative Commons online te vinden.”
Uit de analoge wereld
Omdat Bangaru op non-profitbasis aan het werk gaat, en de faculteit Industrial Design (ID) zijn plannen wil ondersteunen, krijgt de vertrekkend medewerker een aanstelling als gastonderzoeker. Hij is er dankbaar voor: “Het betekent dat ik mijn laptop mag blijven gebruiken, net als de – dure – software. Ook blijf ik zo actief onderdeel van de designcommunity.”
In zijn lab wil Bangaru zijn kennis ook overdragen aan de community. Het zit hem dwars dat Suriname, hoewel het niet meer zucht onder het koloniale juk, een land blijft dat weinig vooruitgang kent. “Waarom komen de digitale technieken die we in Nederland gebruiken niet in Suriname terecht? Ik wil dat doorbreken en ik wil helpen het land uit de analoge wereld te halen.”
In het verlengde daarvan heeft hij een voorstel geschreven voor het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie, voor een call rondom het koloniale verleden van Nederland en hoe dat zichtbaarder te maken. “Ik hoop dat mijn aanvraag wordt toegewezen. De faculteit wees me op de oproep en wil me ook steunen bij de uitvoering van mijn plan.”
“Ik wil Surinaamse jongeren vragen hoe zij de koloniale geschiedenis zouden willen verbeelden met digitale technieken”, legt Bangaru zijn idee uit. Hij wil hun verhalen optekenen en ze helpen hun ontwerpen te realiseren – en ze zo tegelijkertijd die o zo belangrijke hedendaagse digitale en technologische kennis bijbrengen.
Nerds
Het maatschappijbewustzijn dat Bangaru kenmerkt, is iets wat hij altijd heeft kunnen delen met zijn collega’s en de studenten op de TU/e, waar hij na een loopbaan van zeventien jaar nu afscheid neemt. ID is een uitzonderlijke faculteit, zegt hij. “Wij zijn nerds, net als alle TU/e’ers, maar dan op een ander gebied: dat van de creativiteit, de kunst en het sociale.”
“We zijn hier niet bezig met het ontwerpen van ‘gewoon’ weer een nieuwe auto, telefoon of tv, maar we kijken naar de problemen in de wereld en hoe we door iets te maken kunnen bijdragen aan een oplossing.” Duurzaamheid is bijvoorbeeld een groot thema. Hij geeft enthousiast een rondleiding door de labs, vertelt over de machines en wijst op allerlei ontwerpen van onderzoekers en studenten.
Op een paspop hangt een kledingstuk dat gemaakt is van ‘leer’ van appelpulp. Verderop is materiaal te zien dat is samengesteld uit mycelium – de sporen van schimmels, die normaal ondergronds groeien. Het kan wellicht ingezet gaan worden als akoestisch materiaal, om geluid in een ruimte te dempen.
Gaaf
Bangaru, die regelmatig als deejay op ID-borrels draaide, gaat de sfeer op de faculteit erg missen. Jaarlijkse hoogtepunten waren designevenement DDW en lichtfestival GLOW. “Dat waren echt feestweken – zo voelde het althans. We werkten niet alleen mee aan projecten op beide festivals, maar gingen ook zelf op pad om inspiratie op te doen.”
En dan is er nog het enthousiasme van de studenten, de internationale omgeving en het gevoel van “samen aan een nieuwe wereld bouwen”, somt Bangaru op. “De dynamiek hier is zo gaaf”, besluit hij, uit de grond van zijn hart.
Op de hoofdfoto bovenaan: Chet Bangaru bij een weefmachine in het Wearables Lab van ID, gefotografeerd door collega Kristina Andersen.
Discussie