Veel internationale beurspromovendi kunnen nauwelijks rondkomen
Internationale beurspromovendi in Nederland maken zich grote zorgen over hun financiële situatie. Gemiddeld verdienen zij 1400 euro per maand, en sommigen zelfs maar 700 euro. Promovendi Netwerk Nederland (PNN) sloeg vorige week alarm. Dean Paul Koenraad van de Graduate School zegt die zorgen te delen.
De naar schatting 3.800 internationale beurspromovendi in Nederland hebben veelal een inkomen onder het minimumloon, blijkt uit onderzoek dat PNN vorige week publiceerde. Ze verdienen veel minder dan promovendi in loondienst, die tussen de 2500 euro en (in het vierde jaar) 3200 euro ontvangen.
Hun inkomen bestaat uit een beurs (uit eigen land) met of zonder aanvulling van de Nederlandse universiteit waar ze werken. Zonder bijbaan of extra steun van hun familie hebben ze moeite om de eindjes aan elkaar te knopen.
Rechteloos
Ze verdienen niet alleen minder dan promovendi in loondienst, maar hebben ook minder rechten. Volgens PNN-voorzitter Anneke Kastelein heeft dat allerlei gevolgen. “Ze komen niet in aanmerking voor studentenhuisvesting, maar hebben ook grote moeite om elders te huren omdat ze geen salarisstrook kunnen overleggen. Door hun onduidelijke status hebben ze ook geen recht op een Nederlandse zorgverzekering of toeslagen.”
Ruim een derde van de 250 promovendi die aan het onderzoek meededen, is bovendien bang het promotieonderzoek niet op tijd af te krijgen. Sommigen moeten in hun thuisland dan hun hele beurs terugbetalen. In Nederland duurt een gemiddeld promotietraject meer dan vijf jaar, en deze beurspromovendi staan onder enorme druk om het binnen vier jaar te doen.
Mentale problemen
Twee derde van de respondenten ervaartdan ook hoge of zelfs extreem hoge werkdruk en een deel krijgt ook nog eens te maken met grensoverschrijdend gedrag. Dit alles heeft invloed op hun mentale gezondheid. Ruim een kwart van alle respondenten omschrijft die als (zeer) slecht.
Aan de TU/e zijn zo’n tachtig Chinese promovendi actief die een beurs hebben van de China Scholarship Council (CSC). Vorig jaar november schreef Cursor al dat de in Nederland actieve CSC-promovendi, het waren er toen in totaal 1.900, het moeilijk hebben om met het beursbedrag van zo’n 1350 euro per maand rond te komen. Paul Koenraad, dean van de Graduate School, zegt dat er naast die groep CSC-beurspromovendi aan de TU/e nog “een handvol” andere bursale studenten rondloopt. Koenraad: “Aan de TU/e maken wij ons ook grote zorgen over deze groep en mede daarom is voor de zomervakantie in het overleg van de decanen met de rector besloten om zeer terughoudend te zijn met bursale promovendi en om bij nieuwe aanstellingen te zorgen voor een inkomen dat niet onder het nationale bestaansminimum ligt. Ook willen we voor deze groep zorgdragen voor een complete PhD-ervaring tijdens de promotietijd, bijvoorbeeld door deelname aan conferenties mogelijk te maken.”
Beurzen aanvullen
PNN vindt dat de werk- en leefomstandigheden van internationale beurspromovendi in Nederland dringend moeten worden verbeterd. “Laat een beurs via de instelling lopen, en neem de promovendus in dienst zoals ook bij andere subsidies gebeurt”, zegt voorzitter Kastelein. Doen ze dat niet, dan moeten ze de beurzen van deze promovendi beter aanvullen en moeten er afspraken komen over ziekte- en zwangerschapsverlof en contractverlenging.
Voorzitter Marie-José van Tol van wetenschapsgenootschap De Jonge Akademie valt PNN bij: “We vertrouwen erop dat de wetenschappelijke gemeenschap de belangen van internationale beurspromovendi behartigt en optimale werkomstandigheden voor hen creëert.”
Discussie