- Medewerker
- 30/11/2023
“We kunnen ons niet helemaal uit de klimaatcrisis innoveren”
Deze week gaat de VN-klimaattop in Dubai van start. Politici, bedrijven en wetenschappers zoeken er naar manieren om de opwarming van het klimaat te beperken. “Klimaatbeleid werkt”, constateert Pieter Pauw, klimaatonderzoeker aan de TU/e. "Maar er moet veel meer gebeuren om de doelstellingen van het Parijs-akkoord te halen.”
Het VN-klimaatverdrag van Parijs in 2015 wordt nog steeds gezien als een doorbraak. Op dat moment wacht de wereld een opwarming van 3,5 graad in 2100. Zo'n snelle opwarming van het klimaat zou het leven in grote delen van de wereld ondraaglijk maken: hittegolven en overstromingen veroorzaken mislukte oogsten en ongekende vluchtelingenstromen, aldus de voorspellingen. In Parijs spreken wereldleiders af de opwarming van de aarde 'ver onder de 2 graden’ te houden, ‘liefst zo dicht mogelijk bij 1,5 graad'.
Het Parijs-akkoord zet veel landen aan tot nieuw klimaatbeleid. In de aanloop naar de top in Dubai is de inschatting dat de opwarming van de aarde in 2100 uitkomt op 2,5 tot 2,9 graden, zo maakte het IPCC, het klimaatbureau van de Verenigde Naties onlangs bekend. “Het toont aan dat klimaatbeleid werkt. Dat is een belangrijke conclusie", zegt Pieter Pauw, onderzoeker aan de TU/e en gespecialiseerd in de financiering van de klimaattransitie. "Maar volgens het IPCC moet de wereldwijde CO2-uitstoot gehalveerd zijn in 2030. Er moet dus veel meer gebeuren om de Parijs-doelstelling te halen. Dat is een gigantische opgave, maar niet onmogelijk. Om het te halen moet iedereen álles doen wat mogelijk is.”
De Conference of the Parties, ofwel COP, zoals de klimaatconferentie officieel heet, duurt ruim twee weken, van 30 november tot en met 12 december. Het is de 28-ste klimaatconferentie, daarom spreekt men van ‘COP 28’. Pauw reist zelf ook naar Dubai. Hij is er van 3 tot 7 december. Hij zit in een panel bij een aantal ‘side events’. Dat zijn bijeenkomsten waarbij experts de laatste ervaringen en inzichten delen met een groter publiek.
Adaptation Gap Report
Pauw presenteert er het recent gepubliceerde ‘Adaptation Gap Report', waar hij mede-auteur van is. In dat rapport inventariseren wetenschappers wat ontwikkelingslanden nodig hebben om zich tegen klimaatverandering te beschermen. Pauw en zijn collega's komen tot de conclusie dat ontwikkelingslanden tien tot achttien keer zoveel geld nodig hebben dan er aan internationale financiering beschikbaar gesteld wordt. “Des te groter de klimaatverandering, des te groter de aanpassing die nodig is, des te hoger de kosten van adapatie", aldus Pauw. Het gaat daarbij om zaken als kustverdediging tegen zeespiegelstijging en om verbetering van rioleringsstelsels om het water van stortbuien af te voeren.
De ‘adaptation gap’ is in het laatste rapport 50 procent groter dan het vorige rapport. Dit decennium is er jaarlijks 387 miljard dollar nodig voor klimaatadaptatie. Tijdens COP 26 in Glasgow beloofden westerse landen om jaarlijks 100 miljard dollar in een fonds te stoppen voor klimaatadaptatie in ontwikkelingslanden. Dat bedrag wordt echter niet gehaald, bovendien wordt er gesteggeld over de vraag welke landen precies kwalificeren als ontwikkelingsland. Moet China meebetalen aan het fonds of er juist geld uit ontvangen? Tot slot willen westerse landen het klimaatfonds onderbrengen bij de Wereldbank, wat op bezwaren stuit van de ontwikkelingslanden.
Klimaatdiplomatie
Pauw laat zich niet ontmoedigen door zulke ontwikkelingen. Het onderonsje dat de klimaatgezanten van China en de Verenigde Staten voorafgaand aan de klimaattop in Dubai hadden, stemt hem hoopvol. “De relatie tussen die twee landen was natuurlijk bekoeld. Dat ze nu op dit dossier samenwerken is van groot belang", meent Pauw. De klimaatdiplomatie tussen de VS en China maakten in 2015 ook het Parijs-akkoord mogelijk, herinnert Pauw zich, die in totaal meer dan tien klimaattoppen bezocht.
Officiële mededelingen zijn niet gedaan, maar internationale media melden dat de VS en China zich scharen achter een plan om het gebruik van duurzame energie in 2030 te verdrievoudigen. Het grote strijdpunt in Dubai is echter de vraag of landen tot afspraken komen om het verbruik van fossiele brandstoffen terug te dringen. De afgelopen decennia zijn zonne- en windenergie weliswaar hard gegroeid, maar door de economische groei in met name Azië en Afrika is het verbruik van steenkool, olie en gas blijven stijgen. De CO2-emissies van Europa dalen al jaren mondjesmaat, met name door de opmars van groene stroom en energie-efficiency, maar de wereldwijde uitstoot van broekasgassen neemt nog steeds toe.
Technologie en innovatie
Technologie speelt volgens Pauw een ‘essentiële rol’ bij het tackelen van het klimaatvraagstuk. “Technologie brengt de wereld zaken als energiezuinige apparaten, duurzaam transport en groene stroom.” De TU/e speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van klimaattechnologie, aldus Pauw, vooral als het gaat om energie efficiency en duurzaam transport. “De TU/e onderscheidt zich ook door de nauwe samenwerking met het bedrijfsleven. De innovaties blijven hier niet hangen in het lab, maar vinden via bedrijven hun weg naar de markt. Daar is de TU/e heel goed in.”
Maar er kan en moet meer, vindt Pauw: “Je zou eigenlijk willen dat studenten en medewerkers bij iedere beslissing het klimaat sterker meewegen. Welk vak ga ik volgen? Waar schrijf ik mijn masterthesis over? In welke richting ontwikkel ik mijn onderzoek?”
Behalve technologie en innovatie is ook gedragsverandering cruciaal, aldus de TU/e-onderzoeker. “We kunnen ons niet helemaal uit de klimaatcrisis innoveren. Kijk naar de luchtvaart. Er zijn steeds stillere en schonere vliegtuigen, maar de sector groeit zo hard dat die winst teniet wordt gedaan. Om impact te maken zullen we ook minder moeten gaan vliegen.” Minder vliegen betekent niet helemaal stoppen met vliegen, zegt Pauw. “Het is vier jaar geleden dat ik voor het laatst gevlogen heb, maar nu neem ik weer het vliegtuig om naar Dubai te gaan.”
Klimaatfinanciering
Hoewel er dus hoopvolle ontwikkelingen zijn op het gebied van diplomatie en technologie, blijft naast gedragsveransdering ook de financiering van klimaatbeleid een kopzorg van Pauw. Want met de stijgende rente wordt het lenen van geld duurder, en door de hoge inflatie worden materialen die voor de energietransitie nodig zijn kostbaarder. Als gevolg daarvan zijn in Engeland en Denemarken al plannen voor nieuwe windparken op zee gesneuveld. “Dat is zorgwekkend", beaamt Pauw. “Overheden moeten blijven blijven sturen op verduurzaming, bijvoorbeeld door de uitstoot van broeikasgassen zwaarder te belasten, dan worden duurzame oplossingen vanzelf weer goedkoper dan fossiele.”
Discussie