Het voornemen om het onderwijs voor iedereen toegankelijk te maken leeft breed. Inmiddels zo’n twee derde van de hogescholen en universiteiten ondertekende daarover een intentieverklaring van de Verenigde Naties. Maar “ondanks een toename in bewustzijn en draagvlak blijft de implementatie achter”, schrijft Expertisecentrum Inclusief Onderwijs (ECIO) in zijn vandaag verschenen Staat van Inclusief Onderwijs 2023.
Onzichtbare aandoeningen
Liften die door slechtzienden niet te bedienen zijn, ingangen waar een rolstoelgebruiker niet doorheen kan en voor sommige studenten onbruikbare websites of onderwijsapps. De toegankelijkheid van het hoger onderwijs laat regelmatig te wensen over, blijkt uit het rapport.
In totaal schat ECIO dat bijna 40 procent van de studenten een functiebeperking heeft. Van hen heeft 3 procent een visuele of motorische beperking. De grootste groepen bestaan echter uit studenten met een aandoening die je vaak niet ziet. Ze hebben last van een psychische aandoening (24 procent), concentratieproblemen (30 procent) of van dyslexie of dyscalculie (37 procent).
De grootste groepen studenten zijn dan ook vooral geholpen met aanpassingen aan het onderwijs, maar die zijn lang niet altijd vindbaar. Zo bleek in oktober uit een eerder rapport van ECIO dat een derde van de studenten met een ondersteuningsbehoefte niet weet dat er voor hen speciale toetsvoorzieningen zijn, zoals extra tijd of soepeler deadlines.
Overweeg landelijke norm
ECIO baseert zich op bestaand onderzoek. De cijfers uit het rapport zijn daarom niet nieuw. Wel trekt het expertisecentrum er een nieuwe conclusie uit: misschien is het tijd dat er een landelijke norm komt voor toegankelijk onderwijs. Dan weet iedere student wat hij of zij ten minste kan verwachten – bijvoorbeeld “dat elk onderwijsgebouw ten minste één toegankelijke ingang of toilet heeft”.
Discussie