Op de bres voor de Nederlandse studiekiezer

Aankomend studiejaar kent de TU/e opnieuw drie opleidingen met een numerus fixus. Eerstejaars studenten Mechanical Engineering, Computer Sciences en Architecture,Urbanism and Building Sciences krijgen net als dit jaar te maken met een decentrale selectieprocedure. Om de scheefgroei in het aantal internationale en Nederlandse studenten te beperken buigen de faculteiten zich momenteel over de desbetreffende selectiecriteria met als centrale vraag: hoe kunnen we de instroom van voldoende geschikte Nederlandse studenten blijven waarborgen?

door
foto Sensvector / iStock

Hoewel de groei van het aantal internationale studenten in het hoger onderwijs landelijk gezien afneemt, is er op de TU/e nog steeds sprake van een sterke stijging. Ook binnen de bacheloropleidingen zijn steeds meer internationals te vinden. Komend studiejaar zal voor drie van deze bachelors – Mechanical Engineering, Computer Science and Engineering en Architecture, Urbanism and Building Sciences – een selectie plaatsvinden om de hoeveelheid eerstejaars te kunnen reguleren. Maar zorgt deze selectie juist niet voor nog minder Nederlandse studenten op de TU/e-campus? En welk effect heeft de toenemende internationalisering op de toegankelijkheid van bacheloropleidingen voor Nederlandse studenten?

Aanpassen selectiecriteria

“Er wordt binnen de faculteiten uiteraard gekeken in welke mate de scheefgroei tussen de hoeveelheid Nederlandse en internationale studenten kan worden tegengegaan” vertelt Ad Kleingeld. Hij is als UD werkzaam binnen de capaciteitsgroep Human Performance Management (IE&IS) en doet al een aantal jaar onderzoek naar de invloed van selectie op gender en nationaliteit van studenten die met een TU/e-opleiding starten. Ook heeft hij zicht op de relatie tussen selectiecriteria en studiesucces van eerstejaars studenten. “Het gemiddelde 5VWO-cijfer, uitgedrukt in Grade Point Average (GPA) gold lang als een belangrijke selectiecriterium. Maar we zien voor alle drie de bacheloropleidingen dat dat niet de betrouwbaarste indicator is voor het succesvol doorlopen van het eerste studiejaar. Bij deze studenten, die vaak met een hoger GPA toegelaten worden, is er door uiteenlopende redenen meer uitval te zien. Het is dus heel belangrijk hóe er geselecteerd wordt.”

De resultaten van Kleingelds studie waren voor de faculteit Mechanical Engineering reden om hun selectiecriteria aan te passen, zegt opleidingsdirecteur Hans Kuerten. “Dit studiejaar hebben we als eerste faculteit het besluit genomen de 5VWO-cijfers niet meer mee te laten wegen. Door aankomende studenten op verschillende aspecten van aanwezige en nieuwe kennis te testen krijgen we een beter beeld of ze geschikt zijn voor de studie. Voor de Nederlandse studenten werkt dit ook gunstig door, van de vooraanmelders met een Nederlandse vooropleiding kon bijna iedereen starten. Dankzij de verhoogde instroom dit jaar van 360 naar maximaal 500 studenten, is er absoluut gezien zelfs een toename in de hoeveelheid Nederlandse studenten.”

Baanzekerheid

Ook Jacob Voorthuis, opleidingsdirecteur Built Environment, maakt zich geen directe zorgen over de toegankelijkheid van zijn bacheloropleiding voor Nederlandse studenten. “Alle Nederlandse vooraanmelders die in aanmerking komen met een passend profiel hebben afgelopen jaar de  mogelijkheid gekregen om als eerstejaars student te starten.” Wel ziet hij dat het aantal Nederlandse studenten al een aantal jaren licht aan het afnemen is. Een aandachtspunt. “De bouw is erg conjunctuur gevoelig en onze opleiding schommelt met die conjunctuur mee. Dat werkt ook door naar baanzekerheid voor aankomend afgestudeerden, een aspect dat bij de studiekeuze wordt meegenomen.”

De bacheloropleiding Computer Science and Engineering is met een opgerekte limiet van 325 naar 375 studenten ook dit jaar onverminderd populair, maar ziet vooral het aantal internationals sterk toenemen. Hoe staat het volgens opleidingsdirecteur Mark van den Brand met de hoeveelheid Nederlandse studenten? “We hebben afgelopen jaren de selectiecriteria wat aangepast, zo telt ook bij ons het GPA nog minimaal mee. Het aantal Nederlandse vooraanmelders vertoont nog steeds een dalende trend, maar we proberen het voor hen zo eerlijk mogelijk te maken.” Er word veel gepraat over internationalisering binnen de opleiding, maar Van den Brand wil tegelijkertijd duidelijk maken dat ze er ook echt voor de Nederlandse student zijn. “Op de open dag enkele weken geleden hebben we extra Nederlandstalige voorlichtingssessies gegeven. Begin volgend jaar organiseren we een Winterschool om potentiële studiekiezers kennis te laten maken met de campus en onze opleiding. We willen laten zien dat de TU/e een fijne plek is om te studeren. Wanneer scholieren na hun examen een plek aangeboden krijgen, leidt een binding met de campus hopelijk tot een snellere acceptatie.”

Hulp bij selectietoetsen

Maar voor het zover is, wacht eerst nog de decentrale selectieprocedure. Schrikt een dergelijke test studiekiezers op voorhand niet al af? Voorhuis: “Zoiets is lastig te bepalen. We hebben goed naar onze voorlichting gekeken en proberen nu vooral de druk van de selectiedag weg te nemen. Het moet geen ‘stressfull event’ zijn.” Ook Van den Brand hoort van studiekiezers dat zij erg tegen de selectie opzien. “Ze zien het als een groot examen, terwijl wij het vooral beschouwen als een hulpmiddel om te kijken of je geschikt bent voor de opleiding. Tijdens de Winterschool bieden we vooraanmelders hulp bij de voorbereiding op de selectietoets. Door ze te laten zien wat ze kunnen verwachten hopen we dat we hun kijk kunnen veranderen."

Twee-sporen-beleid

Er wordt dus op meerdere fronten actie ondernomen om de instroom van Nederlandse studiekiezers op de TU/e te vergroten. Kleingeld wijst nog op een andere mogelijkheid. De nieuwe wet van onderwijsminister Dijkgraaf, die de regels van numerus fixus opleidingen wil wijzigen om de hoeveelheid internationale studenten te reguleren. “De bacheloropleiding krijgt dan naast het huidige Engelstalige traject met numerus fixus, een Nederlandstalige variant waar Nederlandse studenten altijd kunnen beginnen. Maar of dat werkt voor de TU/e?” Een volmondig ‘nee’ van de opleidingsdirecteuren. Kuerten: “Een zogenoemd twee-sporen-beleid is voor ons alleen praktisch al niet haalbaar. We hebben zoveel internationale staf dat Nederlandstalig onderwijs niet meer te realiseren zou zijn. Bovendien leiden wij het merendeel van onze studenten op voor een toekomstige baan in de Brainport-regio, waar de voertaal Engels is.” Volgens Voorthuis is de bouwwereld zeer gebaat bij internationale werknemers. Hij vreest bij invoering van bovenstaande wet voor het tenietdoen van twaalf jaar internationalisering en de kwaliteit van de toekomstige Bouwkunde-opleidingen. Ook Van den Brand is fel gekant tegen de invoering van een Nederlandstalige opleidingsvariant. Waarom werkt dit dat wel voor de Computer Science and Engineering opleiding aan de TU Delft? “Zij leiden ook op voor Den Haag, waar de communicatie in de ministeries voornamelijk Nederlandstalig is. Wij kunnen echt geen stap terug doen naar Nederlandstalig onderwijs met alle high-tech multinationals in onze regio.”

Basisschoolrekenen

Volgens de drie opleidingsdirecteuren moet niet zozeer de toenemende stroom internationale studenten beperkt worden, maar zien ze liever dat de vijver van potentiële studiekiezers vergroot wordt. Meer aandacht voor het exacte pakket op de middelbare school tot aan een minimaal cijfer wiskunde voor aankomende basisschool-leerkrachten. “We moeten al heel vroeg een positieve associatie met techniek kweken” benadrukt Van den Brand. “Heel goed dat er op basisscholen technieklessen verzorgd worden door bedrijven  in de regio, maar als een leerling daarna nog vragen heeft kan hij of zij meestal niet bij de eigen leerkracht terecht. Er hangt nu nog te vaak een sfeer van ‘eng en niet leuk’ rondom exacte vakken. Die negatieve gevoelens moeten we in een zo vroeg mogelijk stadium doorbreken. Met onderwijzers die weer op niveau kunnen rekenen. Die samen met kinderen met plezier ontdekkend leren. Wanneer er meer middelbare scholieren een exact profiel kiezen, spelen wij ook weer een wedstrijd die we kunnen winnen.”

Redactionele noot

Bij Cursor is op dit moment grote onduidelijkheid over haar journalistieke vrijheid. In samenwerking met de vakbonden hebben de redactieleden een voorstellenbrief ten aanzien van persvrijheid neergelegd bij het College van Bestuur en is er een eerste gesprek gevoerd. Dit artikel is gepubliceerd in afwachting van de uitkomst van het onderhandelingsproces.

Deel dit artikel