Geboren in Bandung, Java in 1928 - toen een belangrijk koloniaal centrum van Nederlands West-Indië - bouwde Habraken een invloedrijke carrière op in Nederland en in de VS. Hij was overtuigd dat bewoners meer inspraak zouden moeten hebben in het ontwerp en gebruik van de huisvesting die ze bewonen. Door middel van onderzoek, publicaties en onderwijs stimuleerde hij meerdere generaties architecten om de alledaagse gebouwde omgeving te bestuderen en te werken aan een beter begrip van de verscheidenheid aan krachten en patronen die van invloed zijn op hoe we onze huizen, buurten en steden ervaren en vormgeven. Hij wijdde zijn lange carrière aan het verwerpen van de onvermijdelijkheid van homogene stedelijke vormen en aan het uitwerken van ontwerpmethodologieën die verandering in de loop van de tijd kunnen ondersteunen, vooral in woonomgevingen.
Eind jaren veertig studeerde hij architectuur aan de Technische Universiteit Delft, waar hij in M. J. Granpré Molière een genereuze mentor vond, die de jonge Habraken aanmoedigde om te gaan schrijven. Zijn eerste boek - Der Dragers en de Mensen: Het Einde van de Massawoningbouw, gepubliceerd in het Nederlands in 1961 en in het Engels (als Supports: An Alternative to Mass Housing) in 1972 - schetste zijn gedurfde voorstel om de efficiëntie van industriële productie te harmoniseren met de noodzaak om tegemoet te komen aan de behoeften van diverse huishoudens. De massafabricage van bouwcomponenten, zo stelde hij, zou architecten in staat stellen meer tijd te besteden aan overleg met bewoners, aan het onderhandelen over de behoeften van de gemeenschap (of het gebouw) met de behoeften van individuele huishoudens. Dit moest volgens hem vooral worden bereikt door het ontwerp en de bouw van Supports - duurzame superstructuren met noodzakelijke infrastructurele verbindingen - te scheiden van het ontwerp en de bouw van Infill - aanpasbare wooneenheden.
Habrakens benadering van huisvesting (en de positie van de architect in dat proces) zou aanleiding zijn voor de uitnodiging om directeur te worden van de pas opgerichte Stichting Architecten Research (SAR), die zich ten doel stelde de vraag naar architectonische expertise te stimuleren in het licht van de steeds meer gestandaardiseerde bouw. Tussen 1964 en 1990 deed SAR onderzoek en outreach om Habrakens idee - om de efficiëntie van industrieel bouwen om te zetten in de flexibiliteit van maatwerk voor de gebruiker – in werkelijkheid om te zetten.
Het werk van SAR, met name de verbinding tussen onderzoek en praktijk, zou van cruciaal belang zijn voor Habrakens benoeming tot stichtend decaan architectuur van de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e). Onder zijn decaanschap kregen woonomgevingen en het alledaagse landschap prioriteit in de studio-opdrachten, wat een scherpe breuk betekende met de focus op monumentale architectuur die het traditionele architectuuronderwijs had gekenmerkt.
De ervaren starheid van het curriculum en de focus op technische kwesties werden echter een brandhaard voor de Eindhovense studentenopstanden in het begin van de jaren zeventig, wat resulteerde in de benoeming van een nieuwe decaan aan de school. Habrakens toewijding aan het transformeren van de architectuurpedagogie vond echter een breder, internationaal publiek toen hij in 1975 werd benoemd tot voorzitter van de architectuurafdeling aan het Massachusetts Institute of Technology (MIT), waar hij tot zijn pensioen in 1990 aan de faculteit verbonden bleef.
Na zijn pensionering keerde Habraken samen met zijn vrouw Marleen terug naar Nederland en nam hij zijn intrek in het huis dat hij aan het begin van zijn carrière voor zijn ouders in Appeldoorn had ontworpen. Hij laat Marleen en hun twee kinderen, Julie Habraken uit Appeldoorn en Wouter Habraken uit Austin, Texas, Wouters vrouw Chandra Roukema en hun dochters Maya en Phoebe achter.
Naast meerdere generaties studenten aan zowel de TU/e als het MIT, blijft zijn invloed op het architectuurdiscours en de architectuurpraktijk doorklinken in zijn boeken, waaronder Transformations of the Site, The Structure of the Ordinary (1998) en Palladio's Children (2005). Hij werkte aan nieuwe edities van een aantal van zijn klassieke werken toen hij stierf, en onlangs is een nieuw deel van zijn nooit eerder verzamelde geschriften (in het Engels) The Short Works of John Habraken beschikbaar gekomen. De recente heropleving van de interesse in de lange en belangrijke carrière van John Habraken onderstreept hoezeer zijn ideeën hun tijd vooruit waren. Zijn nadruk op het stimuleren van de besluitvorming van individuen, op het bestuderen van de relatie tussen bestaande en toekomstige stedelijke vorm en op het uitbreiden van de rol van de architect om de totaliteit van de alledaagse gebouwde omgeving aan te pakken, heeft veel te bieden op het moment waar we veel nieuwe ideeën nodig hebben om duurzaam, rechtvaardig en respectvol te reageren op de vraag naar huisvesting. Zijn nalatenschap zal voortleven aan de TU/e-faculteit Built Environment.
Sergio De Sousa Lopes Figueiredo & Cassim Shepard
Redactionele noot
Bij Cursor is op dit moment grote onduidelijkheid over haar journalistieke vrijheid. In samenwerking met de vakbonden hebben de redactieleden een voorstellenbrief ten aanzien van persvrijheid neergelegd bij het College van Bestuur en is er een eerste gesprek gevoerd. Dit artikel is gepubliceerd in afwachting van de uitkomst van het onderhandelingsproces.
Discussie