“Angst speelt bij kennisveiligheid een belangrijke rol”
Moeten universiteiten wel samenwerken met studenten en wetenschappers uit landen als China, Iran en Rusland? Welke onderzoeksgebieden zijn gevoelig? Jaagt een lang screeningsproces wetenschappers straks niet weg? Deze middag werd Saar Slegers, die over kennisveiligheid de podcastserie ‘Vriend of Vijand’ maakte, geïnterviewd door Studium Generale. Slegers: “Wetenschappers willen altijd graag vertellen over waar ze mee bezig zijn. Dat is echter aan het veranderen, merk ik.”
Vorig jaar september werden onderwijsinstellingen door de Tweede Kamer opgeroepen om de risico’s voor hun kennisveiligheid scherper te analyseren. Drie maanden later werd door diezelfde Tweede Kamer een voorstel ingediend om het ministerie van OCW 2,8 miljoen euro extra te laten reserveren voor de verdere verbetering van kennisveiligheid bij universiteiten. Dat voorstel werd met een ruime Kamermeerderheid aangenomen. Deze middag zegt wetenschapsjournalist en radiomaker Saar Slegers echter dat kennisveiligheid niet echt hoog op de agenda van de Tweede Kamer staat. “Er zijn slechts enkele Kamerleden die zich daarmee bezighouden.” Ze spreekt er ook wel over met minister Robbert Dijkgraaf. “Als het in algemene zin om kennisveiligheid gaat blijft hij vrij abstract en als het gaat om praktische toepassingen wordt het vaak: ‘Daar moet nog naar gekeken worden’ of ‘Dat gaan we nog nader onderzoeken’.”
Inmiddels wordt er door OCW gewerkt aan een wet Screening Kennisveiligheid, die in 2025 van kracht moet worden. Volgens Slegers duikt daar al het probleem op dat niet precies duidelijk is wat onder kennisveiligheid valt. En inmiddels is de focus daarbij volgens haar ook nog verschoven naar het begrip economische kennisveiligheid, wat de discussie alleen nog maar vager maakt. Er zijn wel lijsten voor te vinden, zegt Slegers, “maar die benoemen allemaal weer andere onderwerpen, en als je bijvoorbeeld kijkt naar de lijst van de NAVO: daar staan zoveel onderzoeksgebieden op dat als die zou worden ingevoerd je in de toekomst zeer veel personen moet gaan screenen.”
Tijdrovend
En ook bij dat screeningsproces ligt juist een groot probleem, aldus Slegers. “Voor wetenschappers uit bepaalde landen kan het soms negen maanden duren voor dat is afgerond. Dan zal de universiteit toch snel een ander kiezen.” Volgens Slegers bestaat ook het risico dat door zo’n tijdrovende screening wetenschappers kiezen voor een land waar het minder strikt geregeld is en sneller gaat, zoals bijvoorbeeld Duitsland.
Van de aanwezigen in Blauwe Zaal, die voor het belangrijkste deel gevuld is met studenten, laat twee derde via Mentimeter weten dat zijzelf niet zo’n probleem zouden hebben met gescreend worden. Maar volgens Slegers is het discriminerende effect dat zo’n screening heeft op mensen, aanzienlijk. “Kijk, de beleidsmaatregelen voor het screenen van mensen zijn op zich niet discriminerend, maar worden vaak wel zo ervaren door degenen die het ondergaan.”
La La Land
Van de toehoorders is nagenoeg iedereen voor een open uitwisseling van kennis en een groot deel heeft eigenlijk nog nooit of slechts zelden nagedacht over de vraag of ze kennis wel moet delen. Slegers zegt dat dit het grote dilemma is. “Ik zou ook ja zeggen op de vraag of ik voorstander ben van de open uitwisseling van kennis. Maar inlichtingendiensten zien dat doorgaans als een erg naïeve opstelling en roepen weleens dat wetenschappers die er zo over denken in La La Land vertoeven. Maar het probleem met inlichtingendiensten is dat die hun kennis niet kunnen delen met de buitenwereld, waardoor je niet goed zicht krijgt op de vraag hoe groot het probleem nu werkelijk is.”
Volgens haar is angst een belangrijke factor in deze kwestie: “Wetenschappers moeten de afweging maken of ze iemand nog wel willen aannemen die uit een verdacht land komt. Als er over iemand uit bijvoorbeeld Iran of China om wat voor reden dan ook twijfel bestaat, zal de keuze wellicht snel gemaakt zijn om die persoon dan toch maar niet aan te nemen.” Slegers ziet het echter als een verantwoordelijkheid van de wetenschappers zelf om zich hier goed in te verdiepen en om te proberen te achterhalen of die twijfel ook wel onderbouwd is.
Tot slot wijst ze ook nog maar eens op de rol die wetenschap en de uitwisseling van wetenschappers ook kan hebben: "In bijvoorbeeld de Koude Oorlog en tijdens het Apartheidsregime in Zuid-Afrika, waarbij de contacten tussen regeringen zeer moeizaam waren, waren wetenschappers vaak nog degenen via wie uitwisseling nog wel mogelijk was."
Discussie