Saoedische universiteit koopt wetenschappers voor wereldranglijst
Een universiteit in Saoedi-Arabië wil stijgen in de wereldranglijsten en betaalt wetenschappers om te zeggen dat ze er werken. Ook twee Nederlanders accepteerden het aanbod. Het illustreert het probleem met rankings van universiteiten.
Volgens de Volkskrant (€) heeft de King Saud University (KSU) in Nederland verschillende onderzoekers benaderd om voor enkele tienduizenden euro’s hun naam aan deze universiteit te verbinden. Dat zou de KSU een hogere positie geven op de wereldwijde ranglijsten.
Een Wageningse onderzoeker en een voormalige Utrechtse onderzoeker hebben het aanbod geaccepteerd. Wageningen heeft inmiddels een onderzoek aangekondigd. Minister Robbert Dijkgraaf, die de overstap maakte van de topwetenschap naar de politiek, noemt de deals in de Volkskrant (€) van vandaag “zeer kwalijk”.
Spanje
Het nieuws begon in Spanje, waar de Universiteit van Córdoba een veel geciteerde wetenschapper heeft geschorst omdat hij zich in zijn publicaties had verbonden aan universiteiten in Saoedi-Arabië en Rusland, waar hij helemaal niet werkte. Internationale ranglijsten van universiteiten zijn deels gebaseerd op de publicaties van de wetenschappers die er in dienst zijn. De betrapte onderzoekers wegen dus mee bij universiteiten waar ze weinig mee te maken hebben.
“Zonder mij zal de Universiteit van Córdoba driehonderd plaatsen zakken”, zei de Spaanse onderzoeker, die honderden publicaties op zijn naam heeft, in reactie op zijn schorsing. “Ze hebben zichzelf in de voet geschoten.” Een Spaanse stichting schreef in de weken erna een rapport over zulke praktijken.
Rankings
Nederlandse universiteiten scoren bijna allemaal hoog in de internationale ranglijsten, zoals de Shanghai Ranking en de World University Ranking van Times Higher Education. Die laatste ranking plaatst zeven Nederlandse universiteiten bij de beste honderd en nog eens drie bij de beste tweehonderd.
Dat gebeurt mede op grond van scores voor onderzoek: de citaties wegen bij Times Higher Education voor 30 procent mee. Andere criteria zijn bijvoorbeeld de reputatie op het gebied van onderwijs en onderzoek, het aantal studenten per docent, de samenwerking met het bedrijfsleven en de internationalisering.
Het nieuws over het ‘kopen’ van onderzoekers illustreert de kritiek dat rankings geen neutrale peilingen zijn: ze kunnen gemanipuleerd worden. Dat gebeurt niet alleen met vals spel, maar ook met strategische keuzes.
Kritiek
Publicaties in internationale toptijdschriften hebben in de ranglijsten meer gewicht. Onderzoek naar pakweg de gevolgen van de aardbevingen in Groningen of de nasleep van de toeslagenaffaire komen daar niet zo snel in.
Dus moet je je er niet op blindstaren, luidt de kritiek. In Nederland kreeg die kritiek wind in de zeilen dankzij de actiegroep ‘Science in Transition’, die in 2013 is opgericht. Voorman Frank Miedema gaf onlangs nog een voorbeeld: onderzoek naar de oorzaken van herseninfarcten heeft meer aanzien dan onderzoek naar revalidatie van de patiënten, maar waarom eigenlijk?
Om beter te ‘scoren’ verdeelden sommige onderzoekers hun onderzoek over verschillende artikelen (de salami-techniek), zodat ze meer citaties kregen voor feitelijk hetzelfde werk. Ook zetten ze soms hun naam bij onderzoek waar ze nauwelijks bij betrokken waren. Zo zijn er meer tactieken. In het verleden werden er zelfs fusies van universiteiten overwogen, mede om hoger op de ranglijst te eindigen.
Erkennen en waarderen
De weerzin tegen dit soort praktijken is een van de redenen voor het streven naar ‘erkennen en waarderen’. De gedachte hierbij: je moet onderzoekers niet alleen afrekenen op de ‘score’ van hun onderzoek. Er moet ook ruimte zijn voor onderwijs, kennisverspreiding, de toepassing van wetenschappelijke inzichten en leiding geven. Bestuurders en de overheid hebben die koers inmiddels omarmd.
Tegelijkertijd klinken er waarschuwingen: gaat Nederland straks zakken op de internationale ranglijsten als de focus op toponderzoek verslapt? Dat vreest bijvoorbeeld Hans Clevers, voormalig president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Regeringspartij VVD vraagt er ook geregeld aandacht voor.
De vraag is alleen of zakken op de ranglijsten voortkomt uit een verslechtering. Het kan ook komen door een verbetering bij andere instellingen, of uit een keuze voor werkzaamheden die minder goed internationaal vergelijkbaar zijn. Het Rathenau Instituut schreef onlangs over de mogelijkheden en beperkingen van rankings.
Discussie