Universiteiten: de ene krimpt, de andere groeit
Jarenlang bleven de universiteiten alleen maar groeien. Nu is dat niet meer vanzelfsprekend. Sommige universiteiten trekken beduidend minder studenten dan voorheen, blijkt uit de nieuwste tellingen – ondanks de toename van het aantal internationale studenten.
Dit studiejaar begonnen er zestigduizend studenten aan een wo-bacheloropleiding. De masteropleidingen trokken ruim vijftigduizend nieuwe studenten. Alles bij elkaar zijn er enkele duizenden eerstejaars studenten minder dan in 2021/2022.
Daar gaven de universiteiten dit najaar al verklaringen voor, want toen kwamen de eerste tellingen naar buiten. In 2020 en 2021 begonnen er uitzonderlijk veel jongeren aan een opleiding, toen ze door de pandemie toch niets anders te doen hadden. Die golf is nu voorbij. Nu nemen veel jongeren juist een tussenjaar, wellicht in afwachting van de basisbeurs die in september terugkeert.
Inmiddels zijn de tellingen zorgvuldig gecheckt en vandaag maken universiteiten (en hogescholen) de definitieve cijfers bekend. De Universiteit Twente zag het aantal eerstejaars bachelorstudenten met maar liefst 24 procent dalen, blijkt daaruit. Meer nog dan eerder gemeld.
Geen enkele andere universiteit zag zo’n teruggang. Tilburg en Leiden trokken respectievelijk 12 en 10 procent minder eerstejaars, terwijl Maastricht (plus 5 procent) en Eindhoven (plus 4 procent) het hardst groeiden.
Het totale aantal inschrijvingen, inclusief ouderejaars, verandert nauwelijks. Landelijk tellen de universiteiten net zoveel studenten als vorig jaar. De extremen zijn de Universiteit Twente (3 procent minder) tegenover de UvA Amsterdam en de Universiteit Utrecht, die 2 procent méér inschrijvingen hebben.
Wel groeit het aantal internationale studenten nog steeds. Er staan dit jaar ruim 85 duizend internationale studenten ingeschreven aan een Nederlandse universiteit. Dat zijn er 7,3 procent meer dan vorig jaar. Inmiddels komt één op de drie eerstejaars uit het buitenland, zowel in de bachelors als de masters.
Dijkgraaf
“Die instroom moeten we gaan beheersen, om tot een betere balans in het onderwijsstelsel te komen”, zegt minister Dijkgraaf in een reactie. “We moeten de plussen van internationalisering, zoals het aantrekken van internationaal talent voor de Nederlandse arbeidsmarkt en samenleving, zo groot mogelijk maken, en de minnen, zoals problemen met te hoge werkdruk van docenten en studentenhuisvesting, zo klein mogelijk.”
Als het goed is, komt hij deze maand met voorstellen om de instroom beter te beheersen. Het is deel van de omvangrijke ‘toekomstverkenning’ waar hij aan werkt. Die toekomstverkenning gaat bijvoorbeeld over de krimp van het aantal Nederlandse studenten, maar ook over internationalisering, bekostiging en ‘tekortsectoren’ zoals zorg, onderwijs en techniek.
Verandering
In hun persbericht nemen de universiteiten alvast een voorschot op die toekomstverkenning. Ze verwachten de komende jaren weer te groeien en vragen om een verandering van het hogeronderwijsstelsel.
De universiteiten willen namelijk een stelsel dat “de bekostiging minder afhankelijk maakt van studentenaantallen en marktaandelen”, zoals voorzitter Pieter Duisenberg van koepelvereniging UNL het verwoordt.
Met andere woorden, als het aantal studenten daalt, willen de universiteiten dat niet meteen in hun portemonnee voelen. Omgekeerd willen ze genoeg geld per student krijgen als ze weer gaan groeien. Anders zal de werkdruk onder medewerkers verder toenemen en komt de kwaliteit van het onderwijs onder druk te staan, voorspellen ze.
Hogescholen
Overigens is de demografische krimp in het hbo heviger voelbaar. De hogescholen trekken minder eerstejaars dan vóór de coronajaren en de verwachting is dat die trend doorzet. Dat is ook onderdeel van Dijkgraafs toekomstverkenning.
Vijf hogescholen kregen dit jaar geld alvast geld om de krimp van hun studentenaantallen op te vangen. Vanaf volgend jaar komt er meer geld.
Een commissie van de hogescholen zelf adviseerde om het hbo voor vwo’ers aantrekkelijker te maken. De opleidingen zouden als het ware op ‘ooghoogte’ moeten liggen. Daarvoor zou ook meer onderzoeksbekostiging nodig zijn.
Het zou kunnen dat minister Dijkgraaf ook die kant op denkt, al houdt hij de kaarten tegen de borst. Als dat zo is, staat het Nederlandse hoger onderwijs aan de vooravond van een fundamentele stelselwijziging.
Discussie