Het is ook in Nederland bekend dat Chinese promovendi met een beurs van de China Scholarship Council (CSC) de lijn van de communistische partij moeten onderschrijven. In Duitsland heeft dat consequenties, meldt omroep Deutsche Welle op basis van journalistiek onderzoek.
Consequenties
De promovendi zijn verplicht om hun ambassade of consulaat op de hoogte te houden van hun vorderingen. Hun kan bovendien worden gevraagd om informatie te verstrekken over professoren en ander academisch personeel van de universiteit waar ze promoveren.
Tijdens het promotietraject staan twee familieleden in China garant voor een CSC-promovendus. Zij mogen hooguit drie maanden in het buitenland verblijven en draaien op voor de kosten als de promovendus zijn traject afbreekt of niet naar wens presteert. De bedragen kunnen oplopen tot 75 duizend euro.
In Zweden waren er al signalen dat familieleden garant moesten staan, maar uit het Duitse artikel blijkt dat dit vaak gebeurt en om welke bedragen het kan gaan. Promovendi op de Erasmus Universiteit Rotterdam zeiden eerder dat de beursvoorwaarden ‘slechts symbolisch’ waren en dat ze geen praktische gevolgen hadden.
Zorgen
VVD-Kamerlid Hatte van der Woude had naar aanleiding van het Zweedse artikel al Kamervragen gesteld aan onderwijsminister Dijkgraaf. Het nieuwe Duitse artikel baart haar extra zorgen. “Zowel de meldplicht bij de ambassades als de garantstelling zet de promovendi zwaar onder druk. Dat heeft gevolgen voor de academische vrijheid en onze kennisveiligheid.
Ze gaat Dijkgraaf daarom vragen of ook de CSC-promovendi in Nederland zich moeten melden bij hun ambassade of consulaat. “Als een promovendus uit China dit soort voorwaarden krijgt opgelegd, dan moeten we daar als Nederlandse overheid wat mee. Ook de ‘gijzeling’ van familieleden kun je echt niet vergoelijken door te zeggen dat China nu eenmaal een andere cultuur heeft.”
Discussie