“Ons bacheloronderwijs zal altijd in ontwikkeling zijn”
Zo’n zes maanden voordat de TU/e in september van start gaat met het Bachelor College 2.0 vertelt dean Ines Lopez Arteaga over de laatste stand van zaken. Op 1 februari moesten de opleidingsdirecteuren hun nieuwe curricula indienen, maar, zegt Lopez Arteaga: “ons bacheloronderwijs zal nooit af zijn, het blijft zich voortdurend ontwikkelen”. De aanpassingen van de 1.0-versie van het Bachelor College zijn groot en Challenge-Based Learning speelt er als nieuw curriculum-concept een belangrijke rol bij.
“De leerlijn die we bij de start van het nieuwe collegejaar zullen introduceren en die bekend staat onder de noemer Bachelor College 2.0, hebben we zo opgezet dat er voor de komende jaren ook ruimte is gecreëerd om dit onderwijsconcept door te ontwikkelen”, zegt dean Ines Lopez Arteaga. “Dat geldt met name ook voor het Challenge-Based Learning (CBL).”
Volgens de dean die bijna drie jaar geleden het stokje overnam van toenmalig dean Lex Lemmens, heeft het employability-programma dat de TU/e in 2020 opstelde, als kader gediend voor de herziening van het tien jaar oude Bachelor College. “We zijn ons nog sterker gaan focussen op de vraag welke competenties onze studenten zich moeten hebben eigen gemaakt wanneer ze afstuderen. Dat zijn natuurlijk de vakinhoudelijke competenties en die kunnen we toetsen, maar de vraag is of we dat ook altijd willen. Hoe onze studenten omgaan met onzekerheid en hoe ze reflecteren op hun studie en het studeren zelf vinden we namelijk ook belangrijk. Een werkgroep, samengesteld uit vertegenwoordigers van alle faculteiten, kijkt hoe we gezamenlijk deze competenties gaan inrichten in onze opleidingen.”
Volgens Lopez Arteaga hebben de opleidingen daar veel vrijheid bij, “maar een aantal basiscompetenties, zoals die voorheen werden aangeboden in de vorm van de vijf basisvakken, moeten er wel deel van uitmaken. Dat wordt ook opgenomen in het Onderwijs- en Examenreglement (OER) en als ik zie dat er ergens niet goed uitvoering aan wordt gegeven, maak ik daar als dean natuurlijk wel opmerkingen over.”
Self-directed learners
"Self-directed learners" noemt ze de studenten die het herziene Bachelor College uiteindelijk wil gaan opleiden. “Als ze verder zijn in hun bachelor willen we dat studenten zelf gaan bepalen aan welke competenties ze behoefte hebben. Dat kan iets binnen het eigen vakgebied zijn, maar ook betrekking hebben op extra-curriculaire competenties. Uiteindelijk moet het ertoe leiden dat ze gaan bouwen aan hun eigen portfolio, waarin staat welke competenties ze hebben verworven en wat ze daar precies voor hebben gedaan.” Maar dat is iets voor de langere termijn, aldus de dean.
Die manier van studeren en zelf je competenties kiezen, is iets wat volgens haar ook voortgezet gaat worden na de bachelor in de Graduate School. “Ook daar zullen we onze studenten blijven helpen om zich die manier van studeren eigen te maken.” Want volgens haar zijn de studenten die op deze manier omgaan met hun studie, "proactieve professionals met het vermogen om zich levenslang te blijven ontwikkelen. En dat zijn juist de afgestudeerden waar het bedrijfsleven behoefte aan heeft."
Tussentoetsen
In het Bachelor College waren de verplichte tussentoetsen ook vaak onderhevig aan kritiek. Het zou te schools zijn en de studenten werden daarmee juist te veel bij de hand genomen. “Dat gaat ook veranderen”, zegt Lopez Arteaga. “Die toetsten verdwijnen en we spreken nu over assessment; dus niet alleen meten of iemand over de benodigde kennis beschikt, maar er op vaste momenten ook feedback op geven. En dat kan op veel verschillende manieren. We geven onze docenten weer meer autonomie om daar de juiste vorm voor te kiezen. De een wil het misschien nog traditioneel met het inleveren van een opdracht en daar een cijfer voor geven, maar andere vormen mogen ook, zoals het afnemen van een mondeling of doe het in de vorm van een quiz. Bij Electrical Engineering hebben docent Ramiro Serra en hoogleraar Mark Bentum er bijvoorbeeld voor gekozen dat studenten de leerstof moeten uitleggen aan hun medestudenten, hun peers. Ik weet dat niet elke student dat durft, maar deze docenten hebben hier ook oplossingen voor bedacht.”
De dean verwacht dat er veel verschillende toetsingsvormen gebruikt gaan worden, “waarbij die niet meer zozeer gezien worden als een meetmoment, maar meer als een wezenlijk onderdeel van het hele leerproces. We streven er uiteindelijk naar dat er steeds minder eindtoetsen zullen zijn. Voor mij is het belangrijk dat we dit samen doen, want deze herziene versie van ons Bachelor College moeten we samen dragen. We maken met elkaar een aantal principeafspraken en mijn rol daarbij is dat ik er voor zorg dat die binnen de kaders vallen en dat ze in lijn zijn met de Onderwijsvisie 2023 (alleen te zien via intranet), die afgelopen maandag de instemming kreeg van de universiteitsraad.”
Keuzevrijheid
Hoe is het proces tot op heden verlopen? Want eind 2021 veranderde er in korte tijd nog een aantal wezenlijke zaken in de herzieningsplannen. Zo zaten in een eerste voorstel de vijf basisvakken er nog wel in en zouden die zelfs direct in het eerste half jaar gevolgd moeten worden door alle eerstejaars. Maar enige weken later werd een ‘verfijnde’ versie gepresenteerd waarin die verplichting verdwenen was. Lopez Arteaga: “De basisvakken bestaan niet meer als basisvakken, maar de inhoud ervan is in het kernprogramma opgenomen. Behalve voor het basisvak USE Basic, dat in aangepaste vorm doorgaat als ITEC Engineering Ethics.”
“Als dean moet ik soms duwen”, zegt ze, “waarbij ik ook steeds de vraag blijf stellen: ‘Is in deze opleiding de keuzeruimte voor de student straks nog wel vrij, want een ‘beperkte’ keuzevrijheid dat willen we niet. Met het kernprogramma dat 135 van de in totaal 180 studiepunten omvat, moet het voor elke student na zijn bachelor mogelijk zijn om aan onze universiteit een doorstroommaster te kiezen. Al moet die student zich natuurlijk wel realiseren dat hij of zij voor een bepaalde master in de bachelor al bepaalde keuzes moet maken.”
Studententeams
Wat is er straks nog over van de profielen waar het Bachelor College ooit op inzette, zoals een onderwijsprofiel voor de generalist, de toekomstige ondernemer, of de student die nog echt de diepte in wil? “In het nieuwe Bachelor College kiezen we voor een thematische aanpak en zien onze studenten straks wat er nodig is als je een profiel nastreeft dat gericht is op energie of kunstmatige intelligentie, en wellicht ook op het gebied van gezondheid.”
Op termijn hoopt Lopez Arteaga dat er voor de studententeams, die er in groten getale en variëteit zijn aan de TU/e, ook ruimte wordt gecreëerd in het onderwijsprogramma. “Dat is mijn droom, dat studenten bij de opzet van zo’n project zelf hun leeruitkomsten formuleren en op zoek gaan naar een docent die het project wil begeleiden en toetsen. Helemaal zelfredzaam zijn ze op dat moment natuurlijk nog niet en daarom moeten we ze daarbij op een adequate manier begeleiden. CBL speelt hier een belangrijke rol bij en die begeleiding kan worden gegeven door een studentenmentor, een ouderejaars, een tutor, of een hybride docent met ervaring uit het bedrijfsleven.”
Kenmerkende aspect
Maar de vrije keuzeruimte voor studenten blijft ook bij het Bachelor College 2.0 het kenmerkende aspect, aldus de dean. “Aan andere universiteiten is dat vaak afhankelijk van de opleiding die gevolgd wordt, maar onze kracht is het juist dat die vrije keuzeruimte van 45 studiepunten er binnen alle opleidingen is.” Ook switchen van opleiding in het eerste jaar van de bachelor moet voor een student in het eerste semester nog te doen zijn, zegt Lopez Arteaga.
De wens vanuit de universiteitsraad om duurzaamheid een wezenlijke plek te geven in het nieuwe Bachelor College, is iets wat ze ook zegt na te streven. “Dat zit al best veel in ons onderwijs en onderzoek. Duurzaamheid en de doelstelling die de maatschappij daaraan stelt, dwingt ons ook om daar voortdurend naar te kijken en het verder te ontwikkelen. Dat blijvend ontwikkelen van ons onderwijs en onderzoek is een gegeven dat we als TU/e-gemeenschap moeten omarmen. Ik zie dat ook als ik kijk naar de verandering in de waardering van wetenschappers, zoals is terug te vinden in het programma Erkennen & Waarderen. Daarmee komt er meer waardering voor docenten en het onderwijs, maar daarnaast moet je ook toponderzoek kunnen blijven doen.”
Op 1 februari hebben de opleidingsdirecteuren hun nieuwe curricula ingeleverd en op 1 april moet alle vakinformatie in de studiegids zijn terug te vinden. Die laatste datum is een krappe zegt Lopez Arteaga, maar ze verwacht dat die ook gehaald wordt.
HILL en Bachelor College 2.0
Cursor vroeg dean Lopez Arteaga ook om een reactie op de ophef die ontstaan is over het bij hogeschool Fontys ingevoerde onderwijsconcept HILL (High Impact Learning that Lasts). Die ophef ontstond deze week naar aanleiding van publicaties erover in de Volkskrant. Docenten vertelden in het artikel dat kritisch reageren op het nieuwe onderwijsconcept niet mogelijk was en dat het geleid heeft tot veel polarisatie op de werkvloer. Ook zouden docenten hierom vertrokken zijn. Studenten klaagden dat ze aan hun lot worden overgelaten, hen te weinig kennis wordt bijgebracht en dat ze portfolio’s moeten samenstellen die kant nog wal raken.
Lopez Arteaga zegt de situatie bij Fontys onvoldoende te kennen om er inhoudelijk op te kunnen reageren. “Met het nieuwe Bachelor College hebben we voor een ontwikkelopzet gekozen, waar we een aantal richtlijnen met elkaar hebben afgesproken voor alle bachelorprogramma’s en waarbinnen faculteiten veel vrijheid hebben een eigen invulling te geven aan bijvoorbeeld de CBL-leerlijn. We beginnen dicht bij huis, we leren van de stappen die we nemen en we ontwikkelen onze programma’s over meerdere jaren. Het doorlopend monitoren en evalueren van deze ontwikkelingen hoort daarbij. Die richtlijnen zijn gebaseerd op uitkomsten van onderzoeken en ervaringen die de TU/e over de jaren heeft opgedaan. In het Bachelor College 2.0 is het vaste kernprogramma omvangrijker en juist dit zorgt voor een stevige disciplinaire basis. Het proces om tot het nieuwe Bachelor College te komen heeft ruim twee jaar geduurd, waarbij we veel aandacht hebben besteed en blijven besteden aan het creëren van draagvlak in de organisatie.”
Discussie