Met CBL worden de toekomstige ‘change agents’ klaargestoomd
TU/e innovation Space-directeur Isabelle Reymen verzorgde gisterochtend samen met Ines Lopez Arteaga, dean van het Bachelor College, de aftrap van het eerste nationale congres over Challenge-Based Learning. In een volle Blauwe Zaal behandelden beiden in vogelvlucht het ontstaan ervan en werd toegelicht hoe het inmiddels steeds meer een plek krijgt binnen het TU/e-curriculum. Ook werd aangekondigd dat voor docenten nu de CBL-toolkit online staat. Cursor schoof ook nog aan bij een van de vele workshops.
Dat de voorbereiding van het congres, waar gisteren 260 mensen aan deelnamen, zijn tol heeft geëist blijkt wel als Isabelle Reymen aan het woord komt. Ze was begin deze week haar stem bijna volledig kwijt en heeft daarom sinds twee dagen geen gesprekken meer gevoerd. Net daarvoor heeft dean Ines Lopez Arteaga al iets verteld over de geschiedenis die voorafging aan de invoering van Challenge-Based Learning (CBL) en het strategisch perspectief ervan. Waar CBL en het Bachelor College 2.0, de herijkte versie die in september van start gaat, volgens haar toe moeten leiden is duidelijk; het onderwijsproces ondergaat hiermee een transformatie: van doceren moeten we naar het coachen van de student. Lopez Arteaga: “Zaak is het om CBL de komende jaren op te schalen binnen ons curriculum en om er daarnaast ook voor te zorgen dat de student wel gedegen vakkennis – deep disciplinary knowledge - blijft opdoen.” Dat laatste onderdeel wordt volgens haar bij dit proces de belangrijkste uitdaging.
Change agents
Reymen schetst dat perspectief nog wat breder. Met de invoering van CBL en dat gerelateerd aan de zeventien Sustainable Development Goals van de UN, moeten studenten van de TU/e worden klaargestoomd tot zogeheten change agents. Want dat is iets wat de traditionele onderwijsvormen - “massaproductie” in de woorden van Reymen - niet doen. “Bij het traditionele onderwijs heeft de student geen controle over wat hij of zij krijgt aangeboden en dat leidt tot weinig gemotiveerde studenten en lege collegezalen. De passie en interesse van de student moet daar een veel grotere rol bij krijgen.” Ze moeten volgens de innoSpace-directeur leren omgaan met onzekerheden en ze moeten uit hun specifieke onderwijsbubbel, waar ze vanaf hun vijftiende tot vierentwintigste in zitten, gehaald worden.
Trots meldt Reymen de aanwezigen, waarvan een groot deel werkzaam is aan de TU/e, dat er inmiddels veertig CBL-vakken worden aangeboden en dat die door vierduizend studenten worden gevolgd. “En dan is innoSpace ook nog de plek waar alle studententeams zijn ondergebracht en ook die werken volgens de principes van CBL. Dat zijn inmiddels zo’n veertig teams en bij elkaar zo’n 650 studenten.”
Samenwerking
Ondanks haar stemproblemen gaat Reymen in gestaag tempo door over wat innoSpace nog meer biedt en dat in lijn is met CBL: een eigen Bachelor Eindproject (BEP), dat interdisciplinair en in teamverband gedaan wordt, en de master ISP, waarbij gewerkt wordt aan een open opdracht met daarbij veel onzekerheden en waar veel gevraagd wordt van de student om zelf uit te vinden wat onderzocht gaat worden. Ook vindt er nauwe samenwerking plaats met groepen zoals het Intelligent Lighting Institute (ILI) en de vier onderzoeksinstituten van de universiteit, en het bedrijfsleven, dat betrokken wordt bij het onderwijs als leverancier van onderzoeksonderwerpen en experts, die een dag in de week komen doceren. Want ondernemersschap moet studenten ook al tijdens de studie worden bijgebracht.
Het geld van de onderwijsprijzen dat de afgelopen jaren is binnengehaald, wordt besteed aan verder onderzoek naar CBL in samenwerking met de Eindhoven School of Education (ESoE). Met onverholen enthousiasme meldt Reymen aan het einde van haar praatje dat inmiddels ook de CBL-toolkit voor docenten online is gekomen. Op de site staat dat er ingetekend kan worden voor demonstratielunches op 29 juni en op 6 en 13 juli, waar dan wordt toegelicht hoe je als faculteit het meeste profijt kunt halen uit deze gereedschapskist. Aan de University of the Future, waar ze ook nog iets over had willen zeggen, komt ze vanwege tijdsgebrek niet meer toe.
Vragen stellen
In de middag schoof Cursor nog aan bij de workshop ‘Supporting students’ self-directedness in CBL using Coaching for Learning’, gegeven door Jolien Strous, die als Teacher Education Specialist werkzaam is aan de TU/e. Het blijkt een zeer praktische workshop te zijn, die erop gericht is om docenten erop te wijzen niet te snel zelf met oplossingen te komen voor de problemen of vragen die studenten aandragen. En vooral ook om goed te luisteren en te proberen te achterhalen wat nu eigenlijk echt het probleem is.
Dat betekent oefenen in groepjes van vier, waarbij er twee student zijn, een de docent en de vierde de observant die uiteindelijk feedback moet geven op wat er heeft plaatsgevonden in het gesprek. De eerste fase bij zo’n gesprek moet erop gericht zijn om open vragen te stellen en daarmee te achterhalen hoe de stand van zaken op dat moment is. Oftewel, proberen uit te vinden waarom iets is vastgelopen. Daarna start het coachingsdeel; waarbij de student begeleid moet worden richting het zelf vinden van een oplossing. Dat gaat met het stellen van vragen die hem daarbij de goede richting opsturen: “Ken je iemand die jou zou kunnen helpen met het oplossen van dit probleem?”, of “Wat is het hoofddoel van dit plan?”. Daarna volgen het geven van feedback en van hints. Maar dat laatste moet volgens Strous eigenlijk zoveel mogelijk vermeden worden, want het is echt aan de student om uiteindelijk zelf uit te vinden hoe een probleem kan worden opgelost, of hoe hij bijvoorbeeld binnen een groep andere studenten even gemotiveerd kan krijgen als dat hijzelf is.
In de groepjes is tijdens het oefenen wel merkbaar dat het goed doorvragen naar wat nu eigenlijk het probleem is, al te snel overvloeit in het geven van hints of in het aandragen van mogelijke oplossingen. Maar de feedback van de observant stuurt dat in veel gevallen wel weer bij en dat levert interessante discussies op, en zo kent ook deze workshop voor de deelnemers vele leermomentjes.
Discussie