Corona is niet voor iedereen voorbij

De pandemie lijkt alweer ver achter ons te liggen, maar COVID-19 is niet voor iedereen voltooid verleden tijd. Zo zijn er nog TU/e-medewerkers die kampen met het post-COVID-syndroom ofwel long COVID. Maar hoeveel zijn er dat? Wat betekenen de klachten voor hun werk en leven? En wat kunnen zij doen om beter te worden? Cursor vroeg het aan bedrijfsarts Jack Gulden en aan een collega met long COVID.

door
illustratie Pilli / iStock

Over het aantal lopende long-COVID-casussen op de TU/e kan bedrijfsarts Jack Gulden van arbo-organisatie HumanCapitalCare kort zijn: “Er zijn er momenteel acht bij ons bekend.” Dat valt mee op een medewerkersbestand van duizenden.

Wel zijn het, met een verzuimduur van gemiddeld 208 dagen, ingrijpende gevallen. Primair voor de medewerkers die het betreft, en in tweede instantie ook voor de afdelingen die het lang zonder collega moeten stellen. Verderop in dit artikel vertelt TU/e-medewerker Ina over haar ervaringen.

Het post-COVID-syndroom kan gepaard gaan met fysieke klachten als vermoeidheid, kortademigheid of hoofdpijn, maar ook met mentale symptomen. Gulden: “Denk aan de bekende brainfog: het cognitieve organisatievermogen werkt niet naar behoren.”

Hard werken

Zijn er factoren aan te wijzen die gevoeliger maken voor het syndroom? Dat is lastig te zeggen. Gulden kan in elk geval constateren dat zeven van de acht TU/e’ers met long COVID qua leeftijd 45-plus zijn. Hij vermoedt daarnaast dat het sterke arbeidsethos dat TU/e-medewerkers kenmerkt, meespeelt.

“De cultuur op de TU/e is er een van hard werken. Veel medewerkers leggen dat zichzelf ook op. Maar wanneer de werkdruk je parten speelt en je eigenlijk op het randje van uitputting verkeert, maakt dat je ontvankelijker voor gezondheidsklachten en infecties.”

Gedeisd

Wat herstellen van long COVID lastig maakt, is dat het coronavirus je herstelvermogen ondermijnt, terwijl je dat juist nodig hebt om beter te worden. “Je kunt je dus niet ‘beter trainen’ door je grenzen steeds wat te verleggen”, zegt Gulden.

“Het is belangrijk dat je je gedeisd houdt: daag je energieniveau niet uit, maar volg het. Daarnaast zijn voldoende rust en goede voeding natuurlijk van belang. Laat je eventueel ondersteunen door een fysiotherapeut, ergotherapeut en/of psycholoog.”

Besmettingen

Hoe staat het intussen met de aantallen nieuwe coronabesmettingen? Ligt de pandemie echt achter ons? Gulden: “In het eerste kwartaal van 2023 noteerde HumanCapitalCare landelijk – dus binnen alle organisaties waar wij werken – 400 gemelde besmettingen. In hetzelfde kwartaal van 2022 was dat nog het vijfvoudige.”

“Wat meespeelt, is dat testen op het coronavirus niet meer hoeft. Er zullen dus besmettingen onopgemerkt blijven. Maar ik denk zeker dat we als populatie het virus overwonnen hebben, in die zin dat we door vaccinaties en eerdere besmettingen voldoende weerstand opgebouwd hebben om minder snel besmet te worden en minder ernstige klachten te ervaren.” We kunnen corona steeds meer beschouwen als iets op het niveau van een ‘gewone’ griep, wil Gulden maar zeggen.

“Malen heeft geen zin”

Pas afgelopen december kreeg TU/e-medewerkster 'Ina' (62, naam bij de redactie bekend) voor het eerst corona. Ze baalt ervan dat die besmetting haar meteen long COVID opleverde. Maar dat ze niet actief iets kan doen om beter te worden, vindt ze nog frustrerender. Ina, die in een ondersteunende functie werkt, heeft vooral problemen met focussen. Ze maakt momenteel minder dan de helft van haar uren.

Ze droeg trouw een mondkapje, haalde alle vaccinaties en hield zich ook aan de andere regels. Met succes, want Ina raakte niet besmet met corona. Tot ze in december 2022 toch koorts kreeg en enkele dagen haar geur en smaak verloor. Een test bevestigde het: positief.

Gelukkig knapte ze snel op en kon ze na de kerstvakantie prima weer aan het werk. Dat dacht ze tenminste. “Maar het ging helemaal niet prima.” De klachten zijn niet zozeer fysiek, maar liggen op het vlak van concentratie: “Elke taak waar ik cognitieve focus voor nodig heb, slurpt energie.”

De eerste weken lag Ina na elke werkdag twee uur lang knock-out op de bank. “Ik was echt doodmoe.” Intussen is ze deels ziekgemeld en werkt ze in plaats van vierenhalve dag per week, vier keer een halve dag. Omdat ze zich niet lang diep kan concentreren, verricht ze vooral taken die ze zelf in stukjes kan opdelen. Nevenactiviteiten die ze als actieve medewerker voor de TU/e deed, heeft ze op een laag pitje gezet.  

Brainfog

Ze probeert monter te blijven onder de omstandigheden. “Ik krijg mijn namenlijst niet geladen”, zegt ze tegen haar collega’s als ze door brainfog niet op een naam komt. Of: “Mijn Engels doet het niet”, als ze in die taal even niet uit haar woorden komt. Maar tegelijkertijd zit ze vol vragen en zorgen. “Er is een redelijke kans dat alles goedkomt, maar het kan ook zijn dat de situatie zo blijft.”

Van de bedrijfsarts begreep ze dat long COVID op dezelfde manier behandeld moet worden als een burn-out: heel langzaam re-integreren, niet overbelasten, niet over je grenzen heen gaan. Vooral dat laatste valt niet mee: “Je merkt pas waar je grens ligt als je te ver bent gegaan – terwijl dat juist is wat je moet zien te voorkomen.”

Als echte aanpakker heeft ze er moeite mee dat ze niet actief kan werken aan herstel. “Je moet het over je heen laten komen. Dat is superfrustrerend, maar malen heeft ook geen zin.” Dus zit er maar één ding op: “Loslaten, loslaten, loslaten.”

Begrip

Ze is blij met de begeleiding vanuit de arbodienst: “Ze weten heel goed wat long COVID is, en hoe ermee om te gaan.” Net als met het begrip en de steun die ze krijgt van haar collega’s en leidinggevende.

Het enige waar ze soms tegen aanloopt, is de begrijpelijke wens van management en hr om afspraken te maken, terwijl dat helaas nu juist niet kan. “Ik zou zelf óók heel graag het antwoord weten op een vraag als ‘hoe lang gaat het ongeveer nog duren?’”

Conferentie

Dat testen bij een vermoeden van corona niet meer hoeft, vindt Ina vanwege de ernst van haar klachten best gek. “Iedereen denkt: corona is voorbij. Maar laatst waren er onder het wetenschappelijke personeel nog tientallen gevallen. Allemaal bezoekers van dezelfde internationale conferentie – bij dat soort gelegenheden verspreidt het zich razendsnel. We onderschatten het.”

Deel dit artikel