De pilot loopt van 1 maart tot en met december. In die periode kunnen studenten en medewerkers bij de receptie van Atlas gratis maandverband en tampons krijgen. Per bezoek krijgen ze producten mee voor een dag, mensen kunnen zelf aangeven hoeveel ze nodig hebben. Bertie Fijneman-Sloots, die als coördinator bij Facility Services betrokken is bij het project, benadrukt dat aan niemand zal worden gevraagd of de gratis producten wel echt nodig zijn. “Er zitten ook meestal vrouwen achter de receptie.”

Facility Services koos ervoor om de producten via de receptie aan te bieden, in plaats van bijvoorbeeld via automaten in de toiletten, om te kunnen monitoren hoe de pilot verloopt. Het feit dat het mensen op die manier minder discreet aan de producten kunnen komen, neemt de dienst op de koop toe.“Een klein hobbeltje zorgt ervoor dat de producten terecht komen bij wie het echt nodig heeft en we hebben nu nog geen idee of de vraag er daadwerkelijk is. Daar hopen we op deze manier achter te komen.” Volgens Daniek Dobber, die vorig jaar in de fractie van Groep-één zat en vanuit wie het initiële voorstel voor de pilot kwam, lijkt er behoefte te zijn aan de gratis producten. Dat baseert ze vooral op het feit dat mensen er meerdere keren over schreven op de Complain Train: een bord dat Groep-één ontwierp om input te verzamelen over wat speelt bij studenten.

Menstruatiearmoede

“Ik hoor zelf in mijn omgeving niet van mensen dat ze hun menstruatieproducten niet kunnen betalen”, aldus Dobber. “Het is ook niet iets waar je het veel met elkaar over hebt. Maar het feit dat meerdere mensen erover schreven op ons bord, wil wel wat zeggen.” Ook uit een onderzoek van Plan Internationaal uit 2019 bleek dat bijna tien procent van Nederlandse meisjes en vrouwen in de leeftijd van 12 tot en met 25 jaar te maken had met menstruatiearmoede. Wereldwijd krijgen er volgens de Wereldbank zo’n 500 miljoen mensen mee te maken.

Omdat ook andere universiteiten de stap al hadden gezet om menstruatieproducten gratis aan te bieden, stelde de student aan Facility Services voor om in Eindhoven hetzelfde te doen. “Ze bleken er zelf ook al mee bezig te zijn. We hebben dus vooral gepraat over hoe de pilot vorm zou kunnen krijgen.” Facility Services heeft toen met vijf andere universiteiten gesproken om te inventariseren hoe zij het aanpakten. De beslissing om de pilot echt tot uitvoering te brengen was volgens Fijneman-Sloots uit maatschappelijk oogpunt. “We kregen de vraag vanuit onze studentengemeenschap, maar het kwam op een gegeven moment van alle kanten. Dus het was tijd om er iets mee te doen."