Bonden plaatsen sociale veiligheid ook hoog op de agenda

De drie vakbonden die aan de TU/e actief zijn - AOb, CNV en FNV - proberen gezamenlijk de arbeidsomstandigheden voor medewerkers te verbeteren. Sociale veiligheid staat daarbij hoog op hun agenda. De drie vertegenwoordigers van die bonden pleiten in dit interview voor het instellen van een calamiteitenfonds, waaruit de kosten worden betaald die nodig zijn om mensen die duidelijk grensoverschrijdend gedrag hebben vertoond, snel aan te kunnen pakken.

door
foto Natasaadzic / iStock

Marjo van der Valk, aan de TU/e jarenlang de woordvoerder namens de drie bonden en actief voor het CNV, nam een jaar geleden eigenlijk al afscheid van de universiteit, maar is ook nu nog bezig met het afsluiten en overdragen van enkele zaken. In antwoord op de vraag wat in deze tijd, met teruglopende ledenaantallen, nog de waarde van een vakbond is, zegt ze nuchter: “Wie komt er anders op voor de belangen van de werknemer?”

Dan zal er een maand geleden wel enthousiast gereageerd zijn op de eis van de bonden om de salarissen aan de universiteiten met 14,3 procent te verhogen. Van der Valk: “Dat is iets waar de lokale vertegenwoordiging niet over gaat, want de cao-onderhandelingen waarin dit soort besluiten worden genomen, vinden op landelijk niveau plaats.”

Vervolgens geeft ze een voorbeeld waar de lokale vertegenwoordigers wel mee aan de slag gaan: het respecteren van de privétijd van de werknemer. “Dat is iets waar in deze tijd makkelijk aan voorbij wordt gegaan, want iedereen is nu altijd bereikbaar en collega’s en leidinggevenden nemen dan ook geregeld buiten werktijd contact met elkaar op over werkkwesties. Maar dat je na je werktijd recht hebt op tijd voor jezelf staat gewoon in de cao die de bonden hebben afgesproken met de werkgever. En dat maken wij binnen onze instelling bespreekbaar.”

Continuïteit

Over de samenwerking met die lokale werkgever, in dit geval het College van Bestuur, zijn Van der Valk en haar collega’s Jan Vleeshouwers (FNV) en Anneroos Dijkhuis (AOb) tevreden. “Het CvB stelt ons bijvoorbeeld nooit de vraag wie we nu eigenlijk nog vertegenwoordigen”, zegt Van der Valk met een glimlach. Vleeshouwers vult aan: “Als we met elkaar praten, de bonden en het CvB, is dat om te kijken of je zaken kunt verbeteren. Als vaste gesprekpartners bieden we het CvB daarbij ook continuïteit.”

Van der Valk geeft toe dat in het verleden die overleggen vaak gezien werden als een ‘moetje’. “In een jaar moest je formeel zoveel keer met elkaar overlegd hebben. Het was ook een beetje 'wij tegen hen' en de verschillen tussen de bonden onderling waren ook groter. Nu worden we gezien als een serieuze gesprekspartner en helpen we bestuurders ook door de beleidsmaatregelen duidelijk uit te leggen aan onze achterban, de medewerkers. Als zaken niet goed gaan, pakken we die op. En ja, het duurt nog wel eens even voordat er iets mee gedaan wordt, maar het wordt niet meer weggeschoven.”

Sociale veiligheid

Meer aandacht voor sociale veiligheid zien de drie bondsvertegenwoordigers ook toenemen, maar volgens hen moet er nog wel heel wat gebeuren op dat vlak. Dijkhuis van AOb: “Het gaat dan dikwijls over hoe sommige leidinggevenden omgaan met de mensen onder hen. De best bedoelde intenties die van bovenaf de organisatie worden ingestuurd, vinden vaak maar moeilijk hun weg naar beneden. Als we aan de TU/e daar iets aan willen veranderen moet dat van bovenaf worden ingezet.”

Vleeshouwers licht toe waar het probleem zit: “Het gaat dan bijvoorbeeld om iemand die zegt dat hij of zij al twintig jaar op deze manier leiding heeft gegeven en die persoon weigert dan ook in te zien waarom hij of zij daar iets aan zou moeten veranderen. Met zo’n instelling is er weinig beweging in te krijgen.” Van der Valk ziet ook de worsteling die het CvB heeft met dit soort kwesties. “Als een zaak inmiddels op dat niveau terecht is gekomen, zie je het moeilijker worden. Angst voor claims of voor beschadiging van de reputatie gaan dan een rol spelen. Bij de bonden vinden we dat je dat soort overwegingen moet loslaten. Grijp in, onderneem actie, en het liefst in een zo vroeg mogelijk stadium.”

Een “taai probleem” noemt Vleeshouwers het, maar wel iets waar het CvB mee aan de slag moet. De drie bondsvertegenwoordigers pleiten dan ook voor het instellen van een soort calamiteitenfonds, waaruit de kosten betaald kunnen worden die het bestuur moet maken als ze iemand willen aanpakken die zich duidelijk grensoverschrijdend heeft gedragen. Van der Valk: “Als we als universiteit dit soort kwesties vanaf nu consequent gaan aanpakken, hoeft zo’n fonds ook niet heel lang te bestaan. Het versterkt ook onze reputatie, want collectief zeggen we daarmee: ‘Dit soort gedrag accepteren we hier niet’.”

Minder vrijblijvend

Maar naast dit onderwerp richten de lokale bonden zich op nog veel andere zaken. Zoals de vergoeding woon-werkverkeer, waarvan volgens hen de kosten voor de ene medewerker aanzienlijk meer impact hebben dan voor de andere. Of ze bespreken de werkdruk en arbeidsomstandigheden van de beveiligers, die volgens Van der Valk vaak heel veel van deze groep vragen. Ook het volgen van cursussen in het kader van leiderschap, waarvan de universiteit er diverse aanbiedt, zou volgens de bonden wel wat minder vrijblijvend mogen zijn.

Van der Valk: “Degenen die ze nu doorgaans volgen, zijn meestal de mensen die als leidinggevenden al goed functioneren. Maar de groep die er echt baat bij zou hebben, zie je er juist te weinig. Op die laatste groep zou wel wat druk mogen worden uitgeoefend om er toch enkele te volgen.”

In gesprekken met medewerkers zou ze het ook toejuichen als een leidinggevende in zo’n gesprek vaker open zou staan voor het krijgen van feedback op zijn of haar eigen functioneren door de medewerker. “Dat staat bekend als 360 graden feedback en binnen onze instelling zouden we dat ook meer moeten doen. Fouten maken doet iedereen, er oprecht van willen leren geldt nog voor te weinig mensen. Van professioneel feedback kunnen geven en ontvangen wordt uiteindelijk de hele organisatie beter.”

Werkdruk   

Voor de bonden is het onderwerp werkdruk natuurlijk altijd actueel. Vleeshouwers: “Daar is bij ons continu aandacht voor. En dan vooral als het gaat om het welzijn van de medewerkers. Veel werk heeft de universiteit in het verleden bijvoorbeeld uitbesteed, zoals voor de catering en schoonmaak. Maar als dat structurele werkzaamheden betreft, waarom zijn het dan geen structurele posities binnen de eigen organisatie? Als ik nu naar die groepen werknemers kijk, zie ik vaak de negatieve kanten van zo’n constructie. Als universiteit hebben we echter maar weinig in te brengen als het gaat over de werkdruk en het welzijn van deze groep mensen.”

Van der Valk heeft in haar tijd als bondsvertegenwoordiger de verhoudingen met het bestuur zeker zien verbeteren en is bijvoorbeeld heel blij met de komst van een ombudsman in 2021, iets waar de bonden al jaren voor hadden gepleit. “Het bestuur en de bonden gaan met respect met elkaar om en ook op basis van vertrouwen. Nu ik straks echt de universiteit achter me laat, ben ik positief gestemd dat het die richting op zal blijven gaan.”

Deel dit artikel