Berenschot constateert dat er sprake was van racistisch gedrag
Op intranet en in een digitale nieuwsbrief verscheen gisteren een verklaring van het College van Bestuur over een onderzoek dat organisatieadviesbureau Berenschot in juni 2021 is gestart in opdracht van de TU/e, en waar een Cursor-artikel de aanleiding toe was. In dat artikel werd onder meer de racistische bejegening van een zwarte medewerkster beschreven. Berenschot constateert dat zeker één persoon racistische opmerkingen heeft gemaakt en dat dat speelde in de periode 2011-2013. Of tegen die persoon, die niet meer werkzaam is aan de TU/e, maatregelen zijn genomen staat niet in de verklaring.
Ruim anderhalf jaar geleden, op 1 juni 2021, verscheen in Cursor een artikel onder de kop 'Aanpak machtsmisbruik, intimidatie en racisme niet adequaat genoeg'. In dat artikel werden situaties beschreven die over grensoverschrijdend gedrag gaan, zowel ervaringen van racisme als een onveilig werkklimaat. In de verklaring die het College van Bestuur gisteren afgaf op intranet en die refereert aan het onderzoek dat Berenschot hier vanaf juni 2021 op verzoek van het CvB over gestart is, staat dat ‘het specifieke doel van dit onderzoek was om na te gaan of het vermeende racisme in het verleden heeft plaatsgevonden en of het nog steeds voorkomt’.
Uit het onderzoek door Berenschot blijkt dat een aantal personen bevestigde dat er racisme had plaatsgevonden binnen de afdeling, die in het Cursor-artikel overigens niet bij naam wordt genoemd om zo de anonimiteit van het slachtoffer te kunnen garanderen. Volgens de onderzoekers van Berenschot had dit betrekking ‘op de periode 2011-2013 en voor zover bekend maakte één persoon racistische opmerkingen’. Het CvB laat weten dat deze persoon inmiddels niet meer werkzaam is aan de TU/e en ‘uit het onderzoek zijn geen aanwijzingen naar voren gekomen dat er nog steeds sprake is van racisme’. Of tegen die betreffende persoon maatregelen zijn genomen, of dat zijn gedrag aanleiding is geweest voor zijn vertrek, staat niet in de verklaring.
Uit het Cursor-artikel bleek wel dat die persoon in die periode niet werd aangesproken op zijn gedrag, ook niet door de hoogleraar die de vakgroep destijds leidde, en dat degene die het doelwit was van zijn racistische opmerkingen, die anoniem wordt opgevoerd als Grace Prince, zich ook door de andere leden van de vakgroep in de steek gelaten voelde. In de vandaag verschenen verklaring is geen enkele referentie te vinden die betrekking heeft op het slachtoffer van de racistische bejegening. Het wordt niet duidelijk of ze actief aan het onderzoek heeft meegewerkt, of dat het CvB naar aanleiding van deze kwestie en de uitkomsten van het onderzoek nog met haar in contact is getreden, en of zij nu nog werkzaam is aan de universiteit.
Privacy
Bestuursvoorlichter Ivo Jongsma liet Cursor weten dat er vanwege de privacy geen nadere toelichting gegeven kan worden op de vraag of er tegen de persoon die zich schuldig maakte aan racistische opmerkingen, ooit maatregelen zijn genomen. Jongsma: “Het betreft personele aangelegenheden van de desbetreffende voormalige medewerker. In verband met de privacy kunnen we daar geen mededelingen over doen.”
Om dezelfde reden zegt hij dat er ook geen antwoord gegeven kan worden op de vraag of degene die het slachtoffer was van die racistische opmerkingen, ook aan het onderzoek van Berenschot heeft meegewerkt, en de vraag of de universiteit nog heeft geprobeerd met haar in contact te treden en/of haar hulp aan te bieden. “Wel is het zo dat onze hulpvoorzieningen qua sociale veiligheid open staan voor zowel huidige medewerkers, als voormalige medewerkers die tijdens hun aanstelling bij de TU/e tegen problemen zijn aangelopen”, aldus Jongsma.
Aanbevelingen
Het CvB laat weten dat het onderzoek ook een aantal aanbevelingen heeft opgeleverd die moeten bijdragen aan het verbeteren van de sociale veiligheid aan de universiteit. Dan gaat het om het verhogen van de zichtbaarheid van vertrouwenspersonen, van de ombudsman en de klachtenmechanismen en gedragscodes; het samen leren van de casuïstiek en de wijze waarop gehandeld moet worden, zodat als er iets gebeurt op de werkvloer snel en adequaat actie kan worden ondernomen; het voortzetten van activiteiten om bewustzijn te creëren over hoe gezamenlijk kan worden gezorgd voor een sociaal veilig werk- en leerklimaat; het structureel inbedden van het praten over sociale veiligheid en gewenst gedrag door hier veelvuldig aandacht aan te besteden binnen een afdeling; het vergroten van de kennis en vaardigheden van iedereen om sociale veiligheid en ongewenst gedrag te herkennen en te bespreken; en het (verder) investeren in leiderschap dat bijdraagt aan een gezonde en veilige werkomgeving.
Het CvB gaat de komende tijd in gesprek met de decanen, de welzijnscommissie van de universiteitsraad, de vertrouwenspersonen en ombudsman, over hoe aan die adviezen concreet invulling gegeven kan worden. Personen die zelf ideeën hebben over hoe de sociale veiligheid binnen de TU/e of de eigen afdeling nog verbeterd kan worden, worden in de verklaring door het CvB opgeroepen om daarvoor in gesprek te gaan met de directie van de afdeling of dienst, met de HR-adviseur, de vertrouwenspersonen of de universiteitssecretaris.
Discussie