Real Estate gaat meer circulair bouwen
Wat doe je met sloopafval? Hoe milieubelastend zijn de materialen die je gebruikt? Hoe groot is het adaptief vermogen van gebouwen? Op die vragen zal voortaan meer nadruk liggen bij (ver)bouwplannen van Real Estate. Een werkgroep boog zich een jaar lang over de mogelijkheden op het gebied van circulair bouwen en komt deze week met een beleidsstuk dat de universiteit moet helpen circulariteit meer te integreren in bouwprocessen.
Circulair bouwen stond al bij Real Estate op de radar. Zo werd in 2020 het Paviljoen met beleid uit elkaar gehaald (zie de hoofdfoto), in plaats van gesloopt. Het was een pilot om te zien hoe circulair slopen werkt en Real Estate leerde er veel van, vertelt Sonja Rijlaarsdam, die sinds kort de nieuwe functie van programmamanager projecten en adviseur circulariteit bekleedt. Ze was ook voorzitter van de werkgroep die het afgelopen jaar onderzocht hoe circulariteit een prominentere rol zou kunnen krijgen in de bouwprocessen van Real Estate. De werkgroep kwam voort uit de duurzaamheidsvisie voor bedrijfsvoering die de TU/e vorig jaar in het leven riep.
“Duurzaamheid was al belangrijk voor Real Estate”, zegt Rijlaarsdam, die voorheen als projectleider betrokken was bij de verbouwing van Atlas. “Dat gebouw is niet voor niets het duurzaamste onderwijsgebouw ter wereld. Het is ook best een circulair gebouw, omdat we de hele constructie en gevelconstructie hebben hergebruikt. Maar we hebben niet specifiek vanuit de circulaire gedachte verbouwd. Zo hebben we bijvoorbeeld niet bewust hergebruikte of hernieuwbare materialen gebruikt.”
Losmaakbaar
Circulariteit is veel breder dan alleen hergebruik, weet Rijlaarsdam mede dankzij Het Nieuwe Normaal, een initiatief waarin veel landelijke partijen samen een nieuwe norm voor circulair bouwen ontwikkelen. “Circulair bouwen is nadenken over wat er met restafval van sloopwerkzaamheden gebeurt en met restmateriaal van de bouw. Het is ook kijken naar hoe milieubelastend het materiaal is dat je gebruikt. Beton en staal hebben een grote impact op het milieu, maar hout bijvoorbeeld minder, omdat het terug kan groeien. Ook het adaptief vermogen van gebouwen valt onder circulariteit, dat vertaalt zich in hoe toekomstbestendig het gebouw is, of je het gemakkelijk kan aanpassen en of onderdelen ‘losmaakbaar’ zijn.”
Het zijn een paar voorbeelden van thema’s die terugkomen in het beleidsdocument dat de werkgroep deze woensdag aan het managementteam van Real Estate voorlegde en dat als leidraad moet dienen om die circulariteit ook daadwerkelijk toe te passen in bouwprojecten. Rijlaarsdam: “De bedoeling is dat we bij projecten per thema gaan kijken naar hoe ambitieus we er in willen en kunnen zijn. Soms wil je graag maar is de markt er nog niet klaar voor, soms bijt het ene thema het andere. Het eerste doel blijft wel goede huisvesting bieden, maar daarnaast kijk je naar waar kansen liggen op het gebied van circulariteit en waar juist de barrières zitten.”
Impuls
Het eerste pilotproject waarbij circulariteit echt geïntegreerd wordt in het gehele verbouwproces is de renovatie van Impuls. Het rechthoekige gebouwtje tegenover Luna is op dit moment nog in gebruik als tijdelijke huisvesting voor personen uit Gemini-Noord, dat op dit moment gerenoveerd wordt. Waar Impuls straks voor gebruikt gaat worden is nog niet duidelijk. “Wat erin komt heeft veel invloed op wat we kunnen op circulair gebied. Een lab-gebouw stelt bijvoorbeeld hele andere eisen dan een onderwijsgebouw. Maar we hebben wel hele hoge ambities om er een circulaire renovatie van te maken die als voorbeeldproject kan dienen.”
Voor de Impuls-renovatie bundelt Real Estate de krachten met de faculteit Built Environment. Ook wordt gekeken of de universiteit subsidies voor het project kan krijgen. “We hebben een standaardbudget. Als je iets speciaals wil doen heb je iets extra’s nodig. Vooral ook omdat we samen met Built Environment willen kijken naar welk onderzoek daar mogelijk is.” Het feit dat Impuls een eerste voorbeeldproject moet worden, wil volgens Rijlaarsdam niet zeggen dat er bij andere lopende projecten niet ook al wordt gekeken naar wat er mogelijk is op circulair gebied. Zo is ze zelf als projectleider betrokken geweest bij de verbouwing van Gemini. Voor dat gebouw waar de faculteiten Mechanical Engineering en Biomedical Engineering in zitten, ligt er al een definitief ontwerp, maar ze wil toch kijken wat daar eventueel nog mogelijk is.
Pioniersfase
Omdat Real Estate qua circulair bouwen echt nog in een pioniersfase zit, is het volgens Rijlaarsdam moeilijker te voorspellen hoe een project zal verlopen. Zo kan het bijvoorbeeld gebeuren dat bepaalde hergebruikte materialen niet op tijd beschikbaar zijn, of niet in de juiste maat. “Het grote verschil met hoe we normaal werken is dat er meer onzekerheden zullen zijn. Als projectleider houd je juist van zekerheden. Die krijg je nooit helemaal, maar je probeert de risico’s af te dekken. Je moet nu een proces gaan managen waarin dat net allemaal iets minder kant-en-klaar duidelijk is”
De universiteit is niet de enige organisatie die meer circulair wil gaan werken. Andere universiteiten, maar ook gemeentes en woningcorporaties zijn ermee bezig. Ook in de bouwwereld is die transitie terug te zien. Zo noemen sommige slopersbedrijven zichzelf al demontagebedrijven en komen er een soort marktplaatsen voor materialen, maar dat is volgens Rijlaarsdam nog heel erg in ontwikkeling. “Als ik Impuls ga renoveren heb ik nog niet de middelen om in centrale databases te kijken of de materialen die ik nodig heb beschikbaar zijn. Maar misschien gaan we wel elementen van een ander project dat gesloopt gaat worden hergebruiken op de campus. Er zijn veel interessante dingen om over na te denken.”
Het is volgens haar nu eerst zaak om de organisatie mee te nemen in wat Real Estate gaat doen en waarom het dat gaat doen. En om goed te kijken naar wat anderen doen. “We gaan moeilijke dingen tegenkomen, dat staat vast. Maar dat is het waard. “
Discussie