Onverstoorbaar blijft demissionair minister Robbert Dijkgraaf schaven aan zijn wetsvoorstel ‘Internationalisering in balans’, waarmee hij de toestroom van buitenlandse studenten in goede banen wil leiden.
Een flinke meerderheid in de nieuwe Tweede Kamer ziet hen als een kostenpost en wil het hoger onderwijs weer goeddeels Nederlandstalig maken. Want waarom zou Nederland de opleiding betalen van studenten die na afstuderen meteen weer weggaan, vragen ze zich af.
Belang
In een nieuwe brief aan de Tweede Kamer over internationalisering zegt Dijkgraaf niets over de verhitte gemoederen rond migratie, laat staan dat hij de uitkomst van de verkiezingen aanstipt. Wel noteert hij: “Ik deel het belang om grip te krijgen op de instroom van internationale studenten en het vinden van de juiste balans, ook omdat vele studenten niet blijven.”
Komt het wetsvoorstel nog af voordat er een nieuw kabinet zit en zo ja, zal een parlementaire meerderheid het voorstel dan aanvaarden? Het is allemaal niet vanzelfsprekend. Dijkgraafs belangrijkste boodschap lijkt nu te zijn: spring hier zorgvuldig mee om.
Zijn wetsvoorstel stond al online voor een ‘internetconsultatie’ en daar kwamen bijzonder veel reacties op. Nu vraagt hij advies van de Onderwijsraad voordat hij een aangepast wetsvoorstel voor commentaar naar de Raad van State stuurt.
Tegelijkertijd houdt hij het tempo erin, verzekert hij de Tweede Kamer. De Onderwijsraad krijgt maar een maand de tijd voor het advies, “om vertraging in het wetstraject zoveel mogelijk te voorkomen”.
Regie
Als het aan Dijkgraaf ligt, komt er dankzij het wetsvoorstel ‘regie’ op internationalisering, “allereerst door instellingen zelf en in tweede instantie ook door de overheid”. Maar dan moeten de instellingen de handschoen wel oppakken.
Daarom wil hij van de universiteiten en hogescholen horen hoe ze die regie zouden willen voeren. Sterker nog, vooruitlopend op het wetsvoorstel moeten ze wat hem betreft aan ‘zelfregie’ gaan doen.
Begin januari moeten ze hem vertellen hoe ze willen omgaan met bijvoorbeeld de keuze voor Engelstalig of Nederlandstalig onderwijs, de taalvaardigheid van studenten, de werving in het buitenland en de problemen met huisvesting in hun regio. Ook wil de minister weten hoe ze ervoor gaan zorgen dat hun afgestudeerden vaker in Nederland blijven.
Discussie