Summa-, Fontys- en TU/e-studenten in één werkgroep
Denkers en doeners bij elkaar brengen is een van de doelen die de organisatoren van de Challenge Week 040 deze week willen bereiken. De zeventig studenten van drie Eindhovense onderwijsinstellingen die meedoen, mogen voor opdrachtgevers praktische oplossingen bedenken bij problemen uit de samenleving die te maken hebben met de inrichting van de campus of de beleving op een festival.
De Challenge Week 040 brengt deze week tien studenten van TU/e, dertig van Summa Engineering, en dertig van Fontys Pulsed bij elkaar om in groepjes te werken aan uitdagingen van de toekomst. Hoe zorg je ervoor dat je elkaar niet kwijtraakt op een festival, bijvoorbeeld. Of hoe ziet een pop-up bibliotheek eruit op de campus of hoe verkort je de wachtrij bij een bar? De gemengde groepen werken vier dagen samen binnen de categorieën Campus of the Future en Festival of the Future. De stakeholders hebben baat bij geschikte innovaties. Het zijn onder andere evenementenorganisator This is live group en Bibliotheek Eindhoven.
Het is voor het eerst dat studenten van de drie onderwijsinstellingen echt samenwerken. En dat is wel even wennen, ook voor de coaches. De TU/e’ers hebben zich vrijwillig aangemeld. Dat geldt niet voor de Summa- en Fontysstudenten. Voor hen is het een verplicht onderdeel van het studieprogramma.
Aditya, eerstejaars student Mechanical Engineering, zag in de Intro de oproep voor deze activiteit. De Indiër gaf zich op omdat hij het een goede besteding vindt van de ‘lege’ week voor het academisch jaar begint. Hij weet dat een vriend van hem zich wel opgaf, maar zich terugtrok (net als negen andere TU/e’ers, red.) vanwege de calculustoets die TU/e-eerstejaars volgende week moeten maken. “Zelf ga ik in de avonduren studeren.”
Iets minder gemotiveerd zijn Summastudent Pieter en Fontysstudent Dennis. Ze zijn bij elkaar in een groep geplaatst met twee anderen en moeten bedenken hoe je je vrienden terugvindt op een festival, wanneer je even bier bent gaan halen en toevallig de wifi hapert. Als ervaren festivalganger ziet Dennis het probleem niet zo. “Driemaal per maand bezoek ik een festival. Ik huur er wel eens een partybus voor, voor vijftig of zestig vrienden. We raken elkaar nooit kwijt, want we spreken gewoon af waar we wachten als we naar de wc of de bar gaan. De grote groep valt in kleinere uiteen en die mensen letten op elkaar. Ik vind het moeilijk om nu voor een ander te gaan denken.” Hij is niet alleen teleurgesteld in de opdracht, ook in de opgave dat ze offline een oplossing moeten verzinnen. “We zijn allemaal technisch, maar we hebben nu nog geen idee wat we kunnen bouwen.”
Woensdag tijdens de lunch vertelt mede-organisator Peter Biekens (zie foto) dat het belangrijk is dat de groepen snel een naam verzinnen. “Straks ga je je prototype bouwen en je moet het laten testen door een ander team. Dan moet je weten hoe je groep heet.”
De Poolse Wojciench en Mexicaanse Mirén, beiden Fontysstudent, hebben de naam Boiling Frogs bedacht voor de groep waar ook Aditya inzit. Ze hebben dezelfde opdracht als Dennis en Pieter, en bedachten al meer. “We gaan de festivaltent in vakken verdelen zodat je preciezer kunt benoemen waar je bent. Maar er hoort een online-idee bij. We maken polsbandjes met gps-tracking en verschillende kleuren led-lampjes. Daarmee kan de organisatie in geval van een calamiteit de festivalgangers beter sturen. Dan moeten de rode ledlampjes naar de rode hoek en de blauwe naar de blauwe hoek.”
Diversiteit
De studenten zien de challenge als een leuke start van hun studieprogramma. Mirén is erg tevreden over de organisatie. “Er zijn goede materialen, fijn Makitagereedschap, een lekkere lunch en een sociaal programma voor later op de dag”, zegt ze, “maar de coaches behandelen ons alsof we allemaal mbo-studenten zijn die aan de hand genomen moeten worden. Wij zijn al zelfstandig en weten ons wel te redden.” De gemixte samenstelling is wat haar en Wojciench betreft niet ideaal.
Biekens snapt dat. “Maar juist leren samenwerken is zo belangrijk. We willen universitaire studenten laten merken dat ook zij aan de slag kunnen met gereedschap om een prototype te bouwen en mbo-studenten dat zij zich beslist niet minderwaardig hoeven te voelen. Ik hoop dat iedere deelnemer na deze week beter heeft leren samenwerken, zijn eigen kracht heeft leren kennen en heeft ervaren dat je elkaar kunt versterken. Kortom: dat het zelfvertrouwen gegroeid is.”
Discussie