Een slimmer collegejaar, hoe pakt de TU/e dat aan?
Alle Nederlandse universiteiten gaan de komende jaren experimenteren met het ‘slimmer’ maken van het academisch jaar, om de druk op docenten en studenten te verlagen. Zo ook de TU/e, al waakt die ervoor om ‘zo maar’ een keuze te maken uit de vele pilots die onderwijsminister Robbert Dijkgraaf aanbiedt, vertellen Trijntje Kraak en Daisy van der Schaft namens de projectorganisatie. Er volgt eerst een onderzoek, om zo te komen tot gegronde en breed gedragen aanpassingen in de academische kalender.
Uit maar liefst 42 pilotprojecten kunnen de TU/e en de andere deelnemende instellingen kiezen om het studiejaar meer lean and mean te maken, en zo wat druk van de ketel te halen voor zowel studenten als docenten.
De pilots zijn verdeeld in vijf categorieën: curriculumherziening, het toepassen van blended learning, het anders inrichten van toetsperiodes, het concentreren van onderwijs en onderzoek, en pilots die meerdere van de genoemde thema’s combineren. Elke universiteit mag van het onderwijsministerie met drie pilots naar keuze experimenteren, en sommige zijn daarmee al van start gegaan.
Waarom de TU/e niet? “Op universiteiten waar het onderwijs decentraal is geregeld, kan een pilot heel gemakkelijk bij één opleiding worden uitgevoerd. Omdat het onderwijs op de TU/e centraal is georganiseerd in het Bachelor College en de Graduate School, is zo’n probeersel meteen heel ingrijpend”, legt Daisy van der Schaft uit. Als verantwoordelijke voor projecten bij ESA heeft ze zitting in het coreteam dat het TU/e-jaar slimmer moet gaan maken.
Kalender
Ook praktisch kan het trouwens niet snel-snel, voegt Trijntje Kraak toe, die als extern projectleider het project trekt. “De academische kalender voor 2023-2024 is al vastgesteld, dus de eerste aanpassing kunnen we pas doen in het studiejaar 2024-2025.”
Voor de planning (zie ook intranet) betekent dat het volgende: voor de zomer wordt er onderzoek gedaan, na de zomer volgt hieruit een eerste voorstel dat besproken zal worden met de betrokken gremia en wordt getoetst op haalbaarheid. Willen we iets wijzigen in de academische kalender 2024-2025, dan moeten daarover eind 2023 een besluit worden genomen. De pilotperiode loopt overigens tot en met 2026, dus ook in het jaar 2025-2026 kan de TU/e nog een verandering doorvoeren.
Dat we op de TU/e de tijd nemen, heeft als voordeel dat we kunnen gluren bij de buren, voegt Kraak toe. “We kunnen kijken welke aanpassingen bij andere universiteiten bevallen, en of die ook iets voor ons zijn.”
Enquêtes
Het onderzoek heeft als doel om de beste manieren te vinden om de academische kalender zo aan te passen dat docenten en studenten daardoor vermindering van druk en stress ervaren, zónder dat de kwaliteit van het onderwijs eronder lijdt. “En ook zonder dat de werklast wordt verlegd naar de ondersteuners die alles rondom het onderwijs in goede banen leiden”, voegt Van der Schaft toe.
Dé ideale oplossing bestaat niet, benadrukken de twee. “Omdat er zo veel verschillende belangen meespelen. We gaan voor de best mogelijke oplossingen, die voordelen opleveren voor de grootste groep.”
Het onderzoek start met vragenlijsten voor studenten en docenten. Het doel is te inventariseren welke factoren – gerelateerd aan de jaarindeling – stress veroorzaken, en welke factoren die zouden kunnen verminderen. Hieruit worden verschillende scenario’s gedestilleerd, die weer worden voorgelegd aan de twee doelgroepen. “We hopen op een goede respons, ook omdat draagvlak voor de toekomstige ingrepen heel belangrijk is”, zegt Kraak. De enquêtes worden verspreid in de periode mei-juni.
Tentamenperiodes
Kunnen we al een voorschot nemen op welke pilots geschikt zijn voor de TU/e? Van der Schaft laat de term pilot het liefst helemaal achterwege. “Bij zo’n universiteitsbrede stap kijken we heel gedegen of het gaat werken. We willen niet na een jaar moeten zeggen ‘we draaien het terug’, want dat zou juist méér werklast opleveren.”
Maar wat zou zo’n stap kunnen zijn? Vanwege het belang van de onderwijskwaliteit heeft tornen aan het aantal collegeweken niet de voorkeur, zegt Van der Schaft. “Het project heet immers een slímmer collegejaar, niet een kórter”, vult Kraak aan. “Maar alles ligt nog open.” Het anders inrichten van de (her)tentamenperiodes is bijvoorbeeld een optie die meer voor de hand ligt.
Onderwijsvrij
Ook de voorkeur van de Eindhoven Young Academy of Engineering ligt uitdrukkelijk niet bij het inkorten van het aantal collegeweken, zo stelde voorzitter Yoeri van de Burgt anderhalf jaar geleden in Cursor. Dit hoewel de landelijke pendant de Jonge Akademie juist pleit vóór een korter academisch jaar. De jonge wetenschappers van de TU/e zien echter meer heil in het scheppen van ruimte voor onderzoek door onderwijsvrije kwartielen in te plannen voor docenten.
De vraag is overigens of het inkorten van het collegejaar überhaupt wettelijk mogelijk is, zo waarschuwde NRC (€) vorige maand. Studenten zijn volgens de wet verplicht jaarlijks 42 fulltime weken in hun studie te investeren. Daar vallen behalve colleges ook activiteiten als zelfstudie onder, maar niettemin is de vraag of ze daar met een korter collegejaar aan komen. Ziet de TU/e daar nog risico’s? “Wij denken dat er voldoende ruimte is”, zegt Kraak.
Gedrevenheid
Tot besluit wil Van der Schaft graag nog het bredere plaatje schetsen. “We denken niet dat de jaarindeling dé sleutel is om de werk- en studiedruk op te lossen. Daar spelen zo veel factoren een rol in. Denk aan publicatiedruk, onderzoeksaanvragen, valorisatie en administratie voor wetenschappers, en aan financiële zorgen, BSA-druk en cv-building voor studenten. En dan is er nog de enorme intrinsieke gedrevenheid van beide groepen.”
Dus het is van even groot belang wat er verder binnen de TU/e op het gebied van werkdruk en studiestress gebeurt, wil ze maar zeggen: “Elke bijdrage is de moeite waard.” Denk bijvoorbeeld ook aan het werkdrukprogramma van HRM, vult Kraak aan: “Maar het is aan ons om uit te vinden wat een slimmer collegejaar kan bijdragen.”
Oproep
Docenten, onderzoekers en studenten die graag willen bijdragen aan het onderzoek door de enquête in te vullen en eventueel deel te nemen aan een verdiepend interview, worden uitgenodigd om contact op te nemen met Trijntje Kraak.
Discussie