‘Groei niet mogelijk zonder voorinvesteringen’
Meer instroom van masterstudenten, EngD-trainees en promovendi is volgens een interne denktank een belangrijk speerpunt om te kunnen voldoen aan het voornemen van de TU/e om in 2030 het aantal studenten te hebben verdubbeld. Ook zou bekeken moeten worden hoe de hightechindustrie in Brainport nog meer betrokken kan worden bij het opleiden van masterstudenten en of er op andere campussen in de regio onderwijs aangeboden kan worden. Maar alles staat en valt met de bereidheid van Den Haag om er vooraf in te willen investeren.
In een interview dat verscheen in de Strategy Update die medewerkers deze ochtend via de mail ontvingen, spreken collegevoorzitter Robert-Jan Smits en hoogleraar Maarten Steinbuch zich uit over de zaken die een schaalsprong mogelijk moeten maken. Steinbuch is voorzitter van de denktank die daar de afgelopen periode onderzoek naar heeft gedaan.
Kort samengevat is zo’n schaalsprong noodzakelijk omdat “de Brainportregio hard op weg is dé motor van de Nederlandse economie te worden”, aldus Steinbuch en Smits. Daarom moeten in de toekomst veel hooggekwalificeerde banen worden ingevuld en de TU/e moet daarbij haar rol pakken als toeleverancier van talent in deze regio. Steinbuch zegt dat het moet leiden tot “een universiteit die klein voelt, maar groot is”.
Volgens de denktankvoorzitter ligt binnen twintig jaar het zwaartepunt van de industrie in Nederland in de Brainportregio. “Het is meer dan ASML alleen, het gaat ook om de maakindustrie die unieke services en producten met slimme software leveren voor heel de wereld. Denk aan Philips, FEI, VDL, NXP, DAF of Prodrive.” Smits zegt dat bij zo’n schaalsprong sommige mensen zullen vrezen voor het unieke karakter van de TU/e, maar volgens hem is dat niet nodig. “Je kunt groeien met sfeer en gevoel voor gemeenschap.”
De opdracht
Het College van Bestuur zette de denktank (zie het kader voor de samenstelling) met de volgende opdracht aan het werk: ‘Ga uit van een situatie in 2030 waarbij we de uitstroom van studenten hebben verdubbeld, we meer dan ooit hebben ingespeeld op de vraag vanuit de regio en de stay rate van afgestudeerden in Brainport hebben verhoogd. Wat moet er gebeuren om die doelstellingen te bereiken?’ Volgens Steinbuch is gekeken naar de problemen die daarbij te verwachten zijn en naar de mogelijke oplossingen.
De groei zal volgens hem vooral te behalen zijn bij de externe instroom van masterstudenten, EngD-trainees (voorheen bekend als PDEng'ers) en promovendi. Steinbuch: “Het liefst vanuit Nederland, maar omdat die instroom op dit moment dalende is, richten we de blik ook binnen en buiten de Europese Economische Ruimte." Bij de tweejarige EngD-postmasteropleidingen, die in 4TU-verband worden aangeboden, is volgens hem nog veel winst te behalen. “We hebben nu 250 trainees in deze opleidingen, dat zouden er wel 1.000 of 2.000 mogen worden. Hoe we daar moeten komen, dat is de puzzel."
Voor-voorfinanciering
Om groei in de masteropleidingen te bewerkstelligen is het volgens Steinbuch eerst nodig dat de wetenschappelijke staf wordt uitgebreid. Daarvoor is geld nodig. Steinbuch: “Om meer studenten aan te kunnen, moet de organisatie eerst groeien. De denktank heeft de creatieve term ‘voor-voorfinanciering’ bedacht. Normaal krijg je als universiteit pas geld als een student zijn diploma behaalt. Je schaalt eerst op, dan komt er daarna meer funding vanuit de overheid, daarna komt er meer ruimte om mensen aan te nemen."
Steinbuch en Smits willen deze werkwijze omdraaien. “Eerst moet er meer wetenschappelijk personeel komen en dán pas willen we de studentenaantallen laten groeien. Zo willen we de medewerkers ontlasten en geleidelijk groeien, zodat het in de juiste verhoudingen gebeurt. Bovendien laten we zo de researchcomponent ook meegroeien en kunnen we ook meer promovendi opleiden en afleveren.” Ook moet volgens hen onderzocht worden hoe de hightechindustrie in Brainport meer betrokken kan worden bij het opleiden van masterstudenten. Steinbuch: “Er liggen hier met name veel mogelijkheden voor stages, gastdocenten en afstudeerbegeleiding. Dit kan de werkdruk binnen de TU/e aanzienlijk verlichten.”
Steinbuch zegt dat ook is gesproken met ASML en dat dit bedrijf aangeeft behoefte te hebben aan professionals in optica en mechatronica. “Je krijgt echter niet altijd duidelijke antwoorden als je de industrie vraagt ‘we willen groeien, zeg maar waarin’. We willen nu eerst zelf een houtskoolschets maken, en die presenteren aan bedrijven en om input vragen.”
On-campus universiteit
Collegevoorzitter Smits benadrukt nog maar eens dat de TU/e een on-campus universiteit zal blijven. “We gaan de groei dus niet opvangen door online les te gaan geven. De vraag is of onze campus genoeg ruimte biedt voor de groei, of dat er andere interessante locaties zijn om onderwijs te geven.” Steinbuch: “Als we zo enorm groeien, zullen we nieuwe gebouwen nodig hebben." Hij noemt als voorbeeld Gemini, waarin Mechanical Engineering en Biomedical Engineering gehuisvest zijn, en Flux, waarin Electrical Engineering en Applied Physics zitten.
Over het gebruik van andere campussen in de regio heeft de denktank nog niet gesproken, maar volgens Steinbuch is “het interessant om te bekijken wat we daarin kunnen betekenen voor elkaar. De campussen zijn heel sterk als je ze kunt combineren met kennisinstellingen. We staan er open in en hopen vanuit onze gemeenschap ook ideeën te kunnen ophalen daarvoor.”
Om over al deze plannen en voornemens met de TU/e-gemeenschap van gedachten te kunnen wisselen worden er universiteitsbrede bijeenkomsten opgezet. Over anderhalve maand praat het CvB erover met de decanen en diensthoofden. Smits: “Er worden ook werkgroepen gevormd voor deelgebieden, zoals voor huisvesting en financiering. We vinden het belangrijk dat iedereen kan meedenken. Wij hebben dit wel ingezet, maar we willen het niet topdown uitwerken, iedereen mag meepraten.”
Over de bereidheid van het kabinet om hieraan mee te werken zegt Smits: “De Brainportregio is het enige gebied dat genoemd wordt in het regeerakkoord. Half september komen er weer ministers bij elkaar om hierover te praten. We hopen nog steeds dat er eind dit jaar meer duidelijkheid komt over het geld dat nodig is om te kunnen groeien. Als er geen voor-voorfinanciering komt, kunnen we ook niet starten met aanbestedingen voor nieuwe gebouwen en het werven van extra personeel.”
Volgens Smits is, naast geld, huisvesting op dit moment de grootste uitdaging. “De nijpende situatie rond huisvesting voor studenten staat hoog op ieders agenda, ook in Den Haag. Er moeten meer woningen komen, maar dat kunnen wij als universiteit niet oplossen. Dat moet de regio doen.”
Kijk hier voor het volledige interview.
De denktank waar Maarten Steinbuch leiding aan geeft is samengesteld uit Mark van den Brand (Mathematics & Computer Science), Patricia Dankers (Biomedical Engineering), Marion Matters (Electrical Engineering), Patrick Groothuis (Education & Student Affairs), Renee Westenbrink (General Affairs) en Xavier Theunissen (ondersteuning).
Discussie