- Onderzoek
- 09/09/2022
De bestuurders van NWO en KNAW hadden zelf om het advies gevraagd en ze omarmen nu de aanbevelingen, staat in een persbericht. Het kan een gedeeltelijke ommezwaai in de financiering van onderzoek betekenen.
Er is zo’n 100 miljoen euro per jaar nodig om de wetenschap effectiever te laten bijdragen aan de overgang naar een klimaatneutrale samenleving in 2050, menen de rapportschrijvers. En het is niet verstandig om onderzoekers te laten concurreren om het geld.
Voorkomen
“We kunnen de ergste onomkeerbare gevolgen van klimaatverandering nog voorkomen”, zegt voorzitter Heleen de Coninck in het persbericht. Zij is hoogleraar innovatiestudies aan de TU Eindhoven, tevens verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen. “Maar dat lukt alleen als wetenschappers en relevante maatschappelijke actoren intensief samenwerken aan systeemtransities.”
Het gaat bijvoorbeeld om landbouw, stedenbouw, vervoer en voedselvoorziening. Minder vlees, geen beton, geen eigen auto’s meer… hoe zorg je daar allemaal voor? Daar is veel onderzoek voor nodig, staat in het advies.
Het advies bepleit een ‘Klimaatonderzoek Initiatief Nederland’, afgekort KIN, dat die 100 miljoen euro kan beheren. Ongeveer de helft van het budget is bestemd voor onderzoek naar systeemverandering. Zo’n 30 miljoen gaat naar internationaal onderzoek, bijvoorbeeld in samenwerking met ontwikkelingslanden.
Het is niet de bedoeling dat onderzoekers in onderlinge competitie om het geld gaan strijden, aldus het rapport. Zulke concurrentie tussen wetenschappers is misschien goed voor de kwaliteit van onderzoek, maar kan vertragend werken omdat allerlei projecten buiten de boot vallen die eigenlijk hard nodig zijn.
Urgentie
De Coninck: “Het KIN moet zich dienstbaar opstellen aan de samenleving, en veel sneller resultaten leveren om relevant te zijn. Dat vergt andere vaardigheden van onderzoekers.”
Maatschappelijke impact moet dus belangrijker zijn dan publicaties in prestigieuze tijdschriften. “De urgentie van klimaatverandering gunt ons niet de tijd om de selectie van onderzoek te perfectioneren”, menen de rapportschrijvers.
Discussie