Heleen de Coninck: “System change, not climate change"
Kunnen we ons een weg uit de klimaatcrisis innoveren? Nee, zegt TU/e-hoogleraar Heleen de Coninck deze vrijdag in haar intreerede. Innovatie is maar een van de vele aspecten van de systeemtransitie die nodig is om de klimaatcrisis te remmen. “We moeten veranderen om de (klimaat)verandering te beperken, en we moeten veranderen om met de (gevolgen van de klimaat)veranderingen om te kunnen gaan.”
De tijd van lange, strenge winters en vriezen dat het kraakt, ligt voorgoed achter ons, aldus Heleen de Coninck. Sinds april 2020 is ze hoogleraar Socio-Technical Innovation and Climate Change bij de faculteit IE&IS. Bekend is ze daarnaast als een van de onderzoekers achter de IPCC-klimaatrapporten.
De klimaatverandering ís er al, en wat ons rest, is alles uit de kast halen om ervoor te zorgen dat de aarde niet méér dan anderhalve graad opwarmt – of in elk geval niet de catastrofale twee graden temperatuurstijging bereikt waar IPCC voor waarschuwt. Tegelijkertijd zullen we moeten dealen met de gevolgen die de huidige veranderingen al veroorzaken, en die bijvoorbeeld voor grote stromen klimaatvluchtelingen zullen zorgen. Mitigatie en adaptatie moeten voortaan hand in hand gaan.
Krachten
System change, not climate change is de titel van De Conincks inaugurele rede. De inspiratie vond ze op een protestbord tijdens een klimaatdemonstratie. De noodzaak tot zo’n systeemverandering is ook de insteek van het vandaag verschenen rapport van de taskforce Klimaatonderzoek Initiatief Nederland. De taskforce, die voorgezeten wordt door De Coninck, is een initiatief van KNAW en NWO.
De Coninck spreekt van systeemtransities op vier gebieden: energie, land en ecosystemen, steden en infrastructuur, en industrie. In haar intreerede legt ze uit hoe vele krachten in de maatschappij in elkaar grijpen en veranderingen kunnen tegenwerken. Een paar willekeurige voorbeelden: de kwetsbaarheden in ons stroomnetwerk, de grillige dynamiek van de financiële sector, de hardnekkige status die autobezit heeft, en de hang naar conservatisme in de industrie.
Rechtvaardig
De veelomvattendheid van de problematiek maakt dat het echt te simpel gedacht is dat we ons ‘uit de klimaatcrisis kunnen innoveren’. “Ik weet dat we zulke technologieën (zoals voor CO2-opslag, red.) nodig hebben. Maar ik zie ook het risico in er te veel op vertrouwen.” In plaats daarvan pleit De Coninck ervoor om op meerdere borden tegelijk te schaken. Behalve technologische innovatie maken bijvoorbeeld ook gedragsverandering, governance, financiering en beleidsinstrumenten deel uit van de puzzel.
Nadruk legt ze ook op de noodzaak om te zorgen voor rechtvaardig klimaatbeleid. Er zijn altijd groepen die iets – banen of een leefbare woonomgeving, bijvoorbeeld – te verliezen hebben bij systeemveranderingen. De dynamiek werkt zo, dat dat vaak de groepen zijn die al eerder de verliezers waren.
Ook op wereldniveau gaat dit op. Zo is het wrang dat de landen die door armoede het minst bijdragen aan de klimaatverandering juist het ergst onder het extremere weer te lijden hebben. Uit moreel oogpunt, maar ook om draagvlak voor de veranderingen te krijgen, moet het zuur nationaal en internationaal rechtvaardig verdeeld worden, vindt De Coninck.
Versnelling
Systeemveranderingen zijn complex en vragen tijd. En tijd hebben we eigenlijk niet meer: volgens De Coninck moeten we in Nederland de netto CO2-uitstoot in 2040 tot nul hebben teruggebracht. Toch hebben we een kans, denkt zij naar aanleiding van haar onderzoek: als we alle actoren op één lijn weten te brengen, kan dat de systeemtransitie versnellen. Dat is geen eenvoudige opdracht, maar, zo besluit De Coninck, ze “ziet het als een maatschappelijke plicht om hoopvol te blijven”.
Discussie