Weer toename tijdelijke contracten aan universiteit
Het aantal tijdelijke contracten aan de Nederlandse universiteiten blijft groeien. Dat blijkt uit het antwoord van minister Robbert Dijkgraaf op vragen van de Tweede Kamer. De verschillen tussen universiteiten zijn groot; bij Universiteit Utrecht heeft bijvoorbeeld 90 procent van de docenten een tijdelijk contract en dat percentage ligt aan de TU/e op 31.
Onder hoogleraren en universitair hoofddocenten speelt het probleem niet of nauwelijks. Die hebben bijna allemaal een vaste aanstelling. Lager op de universitaire carrièreladder is dat nog altijd niet vanzelfsprekend.
Dertig procent van de universitair docenten heeft een tijdelijk contract. Dat is weer één procentpunt meer dan vorig jaar, ondanks allerlei inspanningen en voornemens van universiteiten om vaker een vast contract te geven.
Bij de overige docenten (zonder onderzoekstaken) is dat aandeel twee keer zoveel: 61 procent. Een paar jaar eerder was dat nog maar 53 procent en in het jaar 2005 was het nog minder: 43 procent. Met name rond deze docenten is veel te doen.
Maar ook het ondersteunend personeel zit steeds vaker op een tijdelijke aanstelling. Het was ooit 10 procent, jarenlang bleef het steken op 15 procent en de laatste jaren is het omhoog gekropen naar 18 procent.
De ene universiteit is de andere niet. Utrecht is nog altijd de kampioen van de tijdelijke contracten: 90 procent van de docenten heeft er geen vaste aanstelling. Aan de andere kant van het spectrum bevindt zich de TU/e, waar slechts 31 procent van deze docenten een einddatum in het contract heeft.
Over die verschillen tussen universiteiten zegt de minister niets, maar hij heeft wel een verklaring voor de recente toename: die hangt volgens hem samen met de tijdelijke coronamiddelen. Het effect van recente cao-afspraken over vaste contracten is volgens hem nog niet in bovenstaande tabellen zichtbaar.
Overigens wil Dijkgraaf zich ook hardmaken voor vaste contracten, heeft hij eerder laten weten. Dat doet hij onder meer via de startersbeurzen voor nieuwe universitair docenten en via de voorwaarden aan de sectorplannen die universiteiten samen moeten maken.
Vakbonden en actiegroepen lopen al jaren te hoop tegen de tijdelijke aanstellingen. Aan de Universiteit van Amsterdam was er een nakijkstaking om meer vaste banen af te dwingen. In Utrecht stapte een ‘wegwerpdocent’ naar de rechter omdat hij geen vast contract kreeg, maar die zaak heeft hij verloren.
Discussie