Sandra Loerakker: “Interactie werkt voor mij het best”
Superblij en totaal verrast nam Sandra Loerakker tijdens Momentum de Best Master Teacher Award in ontvangst. Ze is verantwoordelijk voor het vak Numerieke Analyse van Continua II, en kent het al sinds ze als student in 2005 zelf in de collegebanken zat. Hoe heeft ze het vak aangepast aan de wensen van studenten én zichzelf?
Sandra Loerakker hoorde net voor haar zwangerschapsverlof dat ze genomineerd was voor de Best Master Teacher Award en daarmee uitgenodigd werd een pitch te houden. “Dat was best pittig, want die pitch was in mijn verlof en mijn hoofd stond toen niet bepaald in de ‘werkmodus’. Daarnaast vond ik het ook niet makkelijk om te pitchen over onderwijs in plaats van over onderzoek wat ik meer gewend ben. Maar ik was genomineerd door studenten dus ik wilde wel echt mijn best ervoor doen. Toch had ik nooit verwacht dat ik met mijn pitch zou winnen.” Na vier maanden verlof kwam ze terug, een derde zoon rijker, en overhandigde rector Frank Baaijens haar de prijs voor het vak Numerieke analyse van Continua II. Het wordt gevolgd door zo’n zestig masterstudenten.
Loerakker, nu universitair hoofddocent in de groep Modeling in Mechanobiology bij Biomedical Engineering,heeft Biomedische Technologie gestudeerd aan de TU/e en is hier ook gepromoveerd. Haar idee was toen om daarna het bedrijfsleven in te gaan, maar uiteindelijk koos ze toch voor een postdoc positie omdat die haar meer aantrok dan een baan in de industrie. Pas toen ze als Universitair Docent in 2015 colleges ging geven, voelde ze zich, naast onderzoeker, ook een docent.
College geven is iets heel anders dan een congrespresentatie
Spannend
“Ik vond het doodeng in het begin”, zegt ze eerlijk. “Het was volledig nieuw voor me. Ik had wel wat onderwijservaring als postdoc en promovenda, maar daar had ik een assisterende rol. Nu was ik verantwoordelijk, en college geven is ook iets heel anders dan een congrespresentatie, wat ik wél gewend was.”
Ze had geen didactische opleiding, volgde wel wat relevante cursussen, maar het meest had Loerakker aan de feedback van collega-docenten. Als eerste heeft ze geleerd om wat meer de tijd te nemen om iets uit te leggen. “Het tempo van een congres past totaal niet bij studenten die iets voor de eerste keer horen.” Vanuit haar ervaring met begeleiden bij zelfstudie-uren bedacht ze ook dat het goed is om tijdens colleges de studenten al meer te laten oefenen met wiskundige afleidingen.
Minder abstract
Maar ook haar eigen ervaring als student speelt een rol bij het verbeteren van het onderwijs. “Ik heb dit vak in 2005 gevolgd en destijds niet echt begrepen waar het nuttig voor was. Ik vond het heel abstract. Pas tijdens mijn onderzoek kwam het bijbehorende inzicht. Dat vond ik achteraf gezien een gemiste kans en daarom begin ik de collegereeks nu met het uitleggen van waar de wiskundige modellen voor dienen.”
Zo laat ze zien wat studenten ermee in de regeneratieve geneeskunde kunnen doen en ze gebruikt daarbij voorbeelden uit haar eigen onderzoek. “In het onderzoek binnen onze faculteit hebben we best lang problemen gehad met de levende hartkleppen die we ontwikkelen. Het idee is dat deze kleppen zich net als natuurlijke kleppen kunnen aanpassen in het lichaam, maar experimentele studies lieten telkens zien dat die aanpassing juist voor het falen van de hartkleppen zorgde. Toen ik postdoc was, kwam ik er met wiskundige modellen achter dat het toenmalige ontwerp waarschijnlijk de boosdoener was, en kon ik ook berekenen hoe het ontwerp verbeterd kon worden. Met deze modellen kun je namelijk dingen uitrekenen die je niet of moeilijk in experimenten kunt meten. De inzichten uit mijn modellen hebben uiteindelijk voor een grote doorbraak gezorgd in mijn vakgebied, omdat de kleppen zich nu veel beter aanpassen aan hun omgeving dan daarvoor. En het waren niet eens heel ingewikkelde modellen. Op het eind van dit eerste college zeg ik daarom altijd: ‘Alles wat je nodig hebt om deze modellen te maken, leer je in dit vak. Dus als je dit vak hebt afgerond, kun je dit ook’.”
Terwijl ik uitleg geef aan iemand die het wil snappen, ben ik heel geduldig en het maakt me niet uit op hoeveel manieren ik iets moet uitleggen
Ze rondt het vak af met een examen én een praktische opdracht. Voor die opdracht levert ze een format, maar ze kan het erg waarderen wanneer studenten er een totaal eigen draai aan geven of zelfs een eigen, nieuwe opdracht willen bedenken. “Niet veel studenten kiezen ervoor om hun eigen opdracht te definiëren, want dat is moeilijker en meer werk dan gewoon iets kiezen van wat er al beschikbaar is, maar het is heel leerzaam volgens mij en ik vind het zelf ook heel leuk om mee te denken met de studenten hierover. Dat heb ik meegenomen van mijn jaar (2016-2017, red) dat ik als Marie Curie Fellow werkzaam was op Stanford University. Daar is het onderwijs vaker open ended met meer ruimte voor creativiteit.”
Geduldig
Loerakker verwacht van studenten dat ze hun best doen en dat ze meedoen. “Ik waardeer het heel erg wanneer studenten vragen aan me stellen. Dat betekent dat ze het echt willen leren. Tijdens uitleg geven aan iemand die het wil snappen, ben ik heel geduldig en het maakt me niet uit op hoeveel manieren ik iets moet uitleggen. Het geeft enorm veel voldoening als je uiteindelijk het kwartje ziet vallen.”
Ze vindt het fijn dat Frank Baaijens als mede-docent ook een aantal colleges voor zijn rekening neemt. “Dat geeft mij meer tijd om studenten praktisch te begeleiden en met ze te praten. Dat is heel waardevol. Studenten zijn dan opener en ik zie dan vaak pas waar ze moeite mee hebben. Ik stel ook heel veel vragen aan hen. Interactie werkt voor mij het best, maar interactie vraagt inzet van beide kanten.”
Even denkt ze lachend terug aan zichzelf als student. “Ik was iemand die nooit zijn hand op stak. Ik dacht wanneer ik iets niet snapte altijd; ‘dat zoek ik later wel op’.” Daarom kan ze zich levendig voorstellen dat haar studenten dat ook doen, maar met haar onderwijsvorm probeert ze zoveel mogelijk studenten erbij te betrekken. “Ik loop rond tijdens oefeningen in de colleges en vraag individueel aan studenten of het een beetje lukt. Ik doe veel op intuïtie.”
Prijs
Loerakker is heel blij met de onderscheiding als beste masterdocent. “Toch denk ik niet dat ik beter ben dan andere docenten, iedereen heeft zijn eigen kwaliteiten. Ik denk wel dat het belangrijk is dat je met studenten praat en er achter probeert te komen wat ze moeilijk vinden en waardoor ze soms afhaken. Dat heeft mij denk ik het meest geholpen in het verbeteren van mijn onderwijs.”
Het is niet de eerste prijs die ze wint. Toevallig kreeg ze twee andere belangrijke prijzen ook tijdens zwangerschapverloven. De ERC Starting Grant mocht ze zeven weken na de bevalling van haar eerste kind verdedigen in Brussel. Een Vidi-beurs ontving ze een paar dagen voor de geboorte van de jongste baby.
“De subsidies voor onderzoek zijn uiteraard fantastisch en heel belangrijk voor het onderzoek in mijn groep, maar de onderwijsprijzen zijn voor mij toch wel de mooiste die er zijn. Daaruit spreekt toch de waardering van de studenten. Binnen de faculteit ben ik drie keer eerder verkozen tot beste masterdocent. Daar ben ik heel dankbaar voor en het motiveert me enorm. Ik stop er veel tijd in, maar zonder inzet van de studenten kan ik mijn onderwijs niet op deze manier geven. Deze prijs is dus deels ook hun verdienste.”
Discussie