Dijkgraaf dringt aan op openbaar register bijbanen hoogleraren
Er moet een landelijk register komen met de bijbanen van hoogleraren, vindt minister Robbert Dijkgraaf. “We moeten gewoon een website hebben waar je kunt zien welke andere banen een hoogleraar of een onderzoeker heeft.” Het is eigenlijk heel eenvoudig, zei minister Dijkgraaf gisteravond in actualiteitenprogramma Nieuwsuur. Voor het einde van dit kalenderjaar moeten de universiteiten hem een plan overhandigen hoe ze het register willen maken.
“Het is geen vrijblijvende kwestie”, voegde hij eraan toe. Volgens hem voelen de universiteiten nu de urgentie niet genoeg en zou een goede registratie meer prioriteit moeten krijgen.
Als onderzoekers verzuimen om hun bijbanen of financiers te melden, mag er wat hem betreft ook een sanctie volgen. Maar daar moeten de universiteiten zelf voor zorgen. Een wettelijke regeling komt er niet.
Rommeltje
Het is de vraag of het gaat lukken, want de kwestie speelt al sinds 2008 en eerdere pogingen zijn op niets uitgelopen. Afgelopen voorjaar meldde Nieuwsuur, na twee jaar vragen en procederen, dat de registratie van bijbanen en financiering van hoogleraren nog altijd een rommeltje is. Zelfs voormalige ministers met een leerstoel hadden hun gegevens niet op orde, onder wie oud-minister en wetenschapper Ronald Plasterk.
Plasterk pleitte in 2008 als eerste bewindspersoon voor een landelijk register, maar dat kwam er niet. Wel zouden de nevenfuncties van hoogleraren voortaan openbaar worden gemaakt op de websites van de universiteiten zelf.
De redenering is: wie betaalt, heeft invloed. Het publiek moet ervan op de hoogte zijn als bijvoorbeeld een longarts gesponsord wordt door een sigarettenfabrikant. Het helpt om de informatie te wegen.
Het HOP schreef in 2009 dat de registratie van nevenfuncties nog niet goed van de grond kwam. In 2011 herhaalde toenmalige staatssecretaris Halbe Zijlstra dat de nevenfuncties in principe openbaar moeten zijn, maar drie jaar later deed de Groene Amsterdammer er onderzoek naar en bleek er nog steeds weinig verbeterd.
Oud-minister Jet Bussemaker, die dit voorjaar zelf ook haar nevenfuncties niet helemaal bleek te hebben gemeld, weigerde in 2013 een landelijk register in te stellen en bleef het probleem relativeren. Het ging volgens haar best goed.
Dubbele petten
Dus werd er weinig aan gedaan en bleven er nieuwe kwesties opduiken. Ongeveer een jaar geleden schreven de Volkskrant en Folia artikelen over de dubbele petten van hoogleraren belastingrecht en fiscale economie.
In het voorjaar reageerde voorzitter Pieter Duisenberg (Universiteiten van Nederland) ondubbelzinnig: “Dit kan niet. Hier moeten we wat aan doen. Transparantie is de hoeksteen. Dus als je je expertise inzet, moet iedereen af kunnen wegen of je afhankelijk bent.”
Daar staan de universiteiten nog steeds achter, maar er spelen juridische en technische vragen, zegt woordvoerder Ruben Puylaert van de universiteitenvereniging. De universiteiten moeten bijvoorbeeld rekening houden met vraagstukken rond de privacy.
De registratie van nevenwerkzaamheden moet wel verbeteren, maar een landelijk register “is niet direct ons eigen eerste idee geweest”, zegt Puylaert. De universiteiten zijn onder meer bezig met bewustwording onder hun medewerkers dat het van belang is bijbanen en financiering te melden.
Verdachtmakingen
De universiteiten zeggen het niet hardop, maar ze willen hun medewerkers graag beschermen tegen het grasduinen in nevenfuncties en de verdachtmakingen die eruit voortvloeien. Ze maken het liever niet te makkelijk om op nevenfuncties te zoeken. Je moet momenteel naar de webpagina van specifieke onderzoekers gaan om hun bijbanen te vinden – als die al goed zijn bijgehouden, want ook daar lijkt momenteel weinig controle op te zijn.
Het is speculeren, maar de kans is klein dat er “gewoon een website” komt, zoals Dijkgraaf wenst. Waarschijnlijk gaan de universiteiten een startpagina lanceren met verwijzingen naar de personeelspagina’s van de universiteiten zelf.
Daarop zou dan ook informatie kunnen staan over de vraag wat je wel en niet moet melden. Is het relevant dat je in het bestuur van een lokale speeltuin zit of mag je dat privé houden? En wie is verantwoordelijk voor het registreren van de financieringsbronnen: de wetenschapper zelf of de werkgever?
Hoe dan ook kan het zomaar anderhalf of twee jaar duren voordat zo’n site er is. Vervolgens is het de vraag of deze minister – of diens opvolger – er genoegen mee neemt. Het onderwerp zal niet snel van de agenda verdwijnen.
Discussie