Dat blijkt uit de nieuwste cijfers over het personeel aan de Nederlandse universiteiten. Van alle promovendi is 44,5 procent vrouw en hetzelfde geldt inmiddels voor de universitair docenten.
Ook steeds meer hoogleraren en universitair hoofddocenten zijn vrouw: respectievelijk 27 procent en 32 procent.
De toename lijkt bovendien iets sneller te gaan dan voorheen. De laatste tien jaar is het percentage vrouwelijke hoogleraren met 12 procentpunt toegenomen. In de tien jaar ervoor was dat 8 procentpunt.
Dit komt mede door de inzet van PvdA-minister Jet Bussemaker, die de universiteiten in 2017 vroeg om dat jaar honderd vrouwen extra tot hoogleraar te benoemen. Dat aantal kwam boven op de streefcijfers die de universiteiten toch al hadden vastgesteld.
Toch zijn er ook universiteiten waar het aandeel vrouwelijke hoogleraren vorig jaar is afgenomen. Dat gebeurde zowel bij de koploper, de Open Universiteit, als bij de hekkensluiter, de TU Delft. Bij de technische universiteit moet je wel achter de komma kijken om de daling te zien. Verder daalde het aandeel vrouwelijke hoogleraren alleen bij de Radboud Universiteit Nijmegen.
TU/e
Onderstaande grafiek laat zien dat het aandeel vrouwelijke hoogleraren aan de TU/e van 2020 tot 2021 wat is gestagneerd. In diezelfde periode lag ook het Irène Curie Fellowship-programma tijdelijk stil, dat programma was gericht op het verhogen van het percentage vrouwen in de vaste wetenschappelijke staf. In mei 2021 werd het ICF-programma weer hervat in aangepaste vorm.
De universiteiten hebben streefcijfers vastgesteld voor het aandeel vrouwelijke hoogleraren in 2025. Dat deden ze vorig jaar op verzoek van het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren. Volgens prognoses van het netwerk zouden alleen Wageningen, Delft en de Universiteit van Amsterdam moeite kunnen krijgen met het behalen van hun streefcijfer.
Discussie