Zijn lezing trok vooral de aandacht vanwege zijn oproep aan de politiek om wetenschappers te beschermen. We moeten niet accepteren dat onderzoek tot bedreigingen leidt, was zijn boodschap.
Maar daar bleef het niet bij. Hij vroeg zich ook af waarom sommige mensen de wetenschap wantrouwen en bijvoorbeeld een levensreddend coronavaccin afwijzen. Om de afstand tussen wetenschap en samenleving te verkleinen, moeten wetenschappers naar zijn mening meer naar buiten treden.
Sterker nog, daar zijn ze volgens hem al mee bezig. “Publiek engagement wordt steeds meer een vanzelfsprekendheid gevonden”, zei Dijkgraaf in zijn lezing. “Vooral jonge wetenschappers vinden creatieve wegen om een nieuw publiek te bereiken.”
Wetenschap kan ons verdedigen tegen toekomstige bedreigingen, stelde hij. “Of het nu gaat om het klimaat, milieu, natuur, wonen, zorg, werk of gelijke kansen… bij elke uitdaging die voor ons ligt, wil je als samenleving bouwen op de laatste onderzoeken, op de nieuwste inzichten, op de meeste data, op de slimste analyses.”
Voorrang?
Na afloop praat de minister met journalisten, onder meer met het HOP. Het kabinet gaat investeren in wetenschap. Krijgen thema’s als nationale veiligheid, pandemieën en andere bedreigingen daarbij voorrang?
“Nee”, is zijn eerste antwoord. “Een van de mooie dingen van de wetenschap is dat die heel dynamisch is en dat wetenschappers heel goed van elkaar weten wat interessant is en wat minder interessant is. Voor mij ligt er echt een opdracht om de wetenschap in de volle breedte te stimuleren.”
Wel wijst hij op de afspraken in het regeerakkoord over een klimaatfonds en een groeifonds voor economie en innovaties. “Bij míjn portefeuille, de OCW-portefeuille, denk ik toch in eerste instantie aan wetenschap in de volle breedte.”
Kennis veiligstellen
Maar die thema’s houden hem wel bezig. “Hoe vertalen we wetenschap naar de samenleving. Hoe stellen we die kennis zelf veilig? Dat zijn denk ik grote thema’s. We gaan de komende jaren, als het goed is, intensiveren. Dan zou het mooi zijn als we tegelijkertijd een aantal van die thema’s mee kunnen nemen.”
Dit hangt samen met het streven naar ‘erkennen en waarderen’, bevestigt hij desgevraagd. Wetenschappers moeten de kans krijgen om zich ook op andere taken dan onderzoek te storten. Ze kunnen bijvoorbeeld focussen op onderwijs of het verspreiden van hun kennis in de samenleving.
Dijkgraaf is een voorstander van die beweging. Gaan er financiële consequenties aan ‘erkennen en waarderen’ hangen? “Ik denk niet aan financiële consequenties”, zegt hij aanvankelijk, “maar ik denk wel dat ik met universiteiten, hogescholen en onderzoeksinstituten in gesprek wil. We hebben een veelheid aan taken, hoe kun je nou zorgen dat vooral jonge medewerkers die zich op een van die taken willen richten, daar de gelegenheid voor krijgen?”
Daar zal de ene instelling misschien voortvarender mee aan de slag gaan dan de andere. Gaat de minister daar geen geld aan koppelen? Dijkgraaf aarzelt even. “Nou… Ik moet nog kijken hoe ik het precies ga doen, maar ik zou wel graag met het hele veld afspraken willen maken: hoe kunnen we nou met zijn allen al die taken oppakken? En ik denk eerlijk gezegd – ik zie dat ook al – dat universiteiten dat willen. Ze zien gewoon dat een moderne universiteit veel meer moet doen dan alleen onderzoek.”
Wortel of stok?
Komt er dan geen financiële stok achter de deur? Dijkgraaf glimlacht: “Ik geloof altijd meer in de carrot dan de stick.” Dus liever aanmoedigen wat goed gaat dan afstraffen wat zwak is. Hoe hij dat vorm gaat geven, en hoeveel geld ervan af gaat hangen, moet nog blijken.
Discussie