- De universiteit
- 08/07/2022
"Laat de regio die extra groei financieren"
Onlangs gaf collegevoorzitter Robert-Jan Smits aan dat de universiteit toch weer mag groeien, terwijl in het voorjaar van 2021 nog een limiet was aangekondigd van 13.000 studenten. Extra groei kan volgens hem echter alleen als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, zoals voldoende huisvesting voor de extra medewerkers en studenten en geen toename van werkdruk. Cursor vroeg aan enkele wetenschappers hoe zij hier tegenaan kijken. "Wil de regio dat we meer studenten opleiden? Financier dat dan maar."
Arbeidspsycholoog en chief diversity officer Evangelia Demerouti vindt dat het voor de TU/e als onderwijsinstelling een deel van haar maatschappelijke verantwoordelijkheid is om (het aantal) professionals op te leiden die de samenleving nodig heeft. "Maar tegelijkertijd ben ik het eens met de randvoorwaarden die collegevoorzitter Smits stelt aan meer groei: financiering van de Rijksoverheid, beschikbare woningen en infrastructuur, geen extra werkdruk en het mag niet ten koste gaan van excellentie." Daarnaast zou Demerouti nog een aantal extra voorwaarden willen toevoegen:
1. Het is essentieel dat de overheidsfinanciering komt vóórdat studenten afstuderen in plaats van erna, zoals nu het geval is. Leg dus niet alleen de nadruk op extra financiën, maar ook op het moment van financiering. Dat is overigens ook een eis die Smits heeft gesteld.
2. Groei mag niet leiden tot precaire arbeidsovereenkomsten. Dat wil zeggen tijdelijke contracten met veel onderwijstaken. Er moet een gezonde balans blijven tussen onderwijstaken en ruimte voor onderzoek.
3. Er moet een langetermijnplanning komen die veel verder gaat dan alleen het leveren van de duizenden medewerkers aan de ASML's van de regio. Wat gebeurt er met de TU/e nadat de benodigde functies voor die organisaties zijn opgeleverd?
4. Het zal zeker extra werklast voor de medewerkers met zich meebrengen en daarom is bijvoorbeeld meer coördinatie nodig voor elk vak. We moeten nieuwe medewerkers scouten en selecteren, ze inwerken in de organisatie, hun groei/ontwikkeling ondersteunen, et cetera.
5. De infrastructuur van de TU/e moet worden verbeterd. We hebben bijvoorbeeld niet genoeg werkruimtes voor zoveel werkgroepen.
6. Ook de organisatorische processen van de TU/e dienen verbeterd te worden. Er zijn snellere besluitvormingsprocessen nodig, betere managementpraktijken, meer inclusie, enzovoort.
Demerouti: “Dus naast de externe randvoorwaarden zijn er ook interne veranderingen nodig.” Ze vindt het verder belangrijk bij groei ook vooral naar diversiteit te kijken. “Ik verwacht echter een positieve invloed van groei op diversiteit. Maar de inclusie is wel een punt van aandacht.”
Hoogleraar Systeem- en Regeltechniek Maarten Steinbuch is een bekend voorstander van groei van de TU/e: “Een verdubbeling zou ontzettend goed zijn voor onze universiteit", zegt hij. "Met meer schaalgrootte krijg je meer onderzoeksgeld, meer internationale zichtbaarheid, je kunt meer toptalent aantrekken, het leidt tot meer diversiteit, en je gaat omhoog op de rankings. Het is een vliegwielwerking.” Tegelijkertijd zegt Steinbuch zich ook volledig bij Demerouti’s ideeën aan te sluiten.
Werkdruk
Boudewijn van Dongen, hoogleraar Process Analytics ziet ook de behoefte in de maatschappij aan arbeidskrachten: “Het is ontegenzeggelijk waar dat onze samenleving aan alle kanten zit te springen om hoogopgeleide mensen en als gezamenlijke universiteiten hebben we een maatschappelijke taak om aan die vraag te voldoen. Dat de TU/e daar voorwaarden aan stelt is natuurlijk niet meer dan redelijk, hoewel ik serieus twijfel aan de mogelijkheden die de TU/e heeft om ook echt ‘nee’ te zeggen als aan de voorwaarden niet voldaan wordt. Tot nu toe is, althans binnen Data Science (de opleiding waar hij doceert, red.), vooral reactief omgegaan met groei.”
Van Dongen: “Als Data Science zouden wij heel graag alle geïnteresseerde studenten bedienen. Niets is zo leuk voor een onderzoeker als een student die het vak wil leren, maar waar ik grote twijfels bij heb is de capaciteit van de TU/e zelf om personeel aan te trekken en te behouden. Wiskunde en Informatica is op dit moment al een van de grootste, zo niet de grootste faculteit in termen van studenten en studiepunten, maar het personeelsbestand blijft achter. Ook wij zitten te springen om hoogopgeleid personeel en ook wij hebben moeite dat personeel naar Eindhoven te krijgen.”
Woonruimte
Voor komend academisch jaar zijn de uitdagingen om (internationale) studenten te huisvesten zo nijpend, dat er al een mail is rondgegaan om de internationale studenten te waarschuwen alleen naar de TU/e te komen als ze al huisvesting geregeld hebben. Van Dongen: “Maar de problemen van de regio hebben niet alleen impact op studenten. Ook onze promovendi en medewerkers hebben bijvoorbeeld steeds meer moeite om betaalbare woonruimte te vinden, helemaal omdat ze op die markt concurreren met de medewerkers van de Brainport-regio, die vaak net iets meer te besteden hebben. Eenmaal op de faculteit is de werkdruk, met name binnen Data-Science, enorm, terwijl juist wij in een vakgebied zitten waar wereldwijd enorm veel vraag naar academisch personeel is. Dus waarom zou een buitenlandse wetenschapper voor Eindhoven kiezen? Wat is het ‘unique selling point’ van Data Science op de TU/e?”, vraagt Van Dongen zich af.
ASML in de kijker
Er wordt vaak naar ASML gewezen, zowel in positieve als in negatieve zin. Een groot deel van het succes van Brainport is aan dit bedrijf te danken, maar inwoners die voor hun gevoel niet mee profiteren voelen vaak enkel de gestegen huizenprijzen die ze aan de vele expats met hoge inkomens toeschrijven. Van Dongen: “De Brainport-regio speelt een dubbelrol in deze discussie. Neem ASML als voorbeeld. Dat is een van de grootste afnemers van onze afgestudeerden en roept het hardst om meer studenten. Tegelijkertijd boekte het bedrijf in 2021 een netto jaarwinst van 5,8 miljard euro. Zou ASML zeven procent van de jaarwinst in de TU/e investeren, dan verdubbelt onze begroting. Dan komt een ‘MIT aan de Dommel’ waar de rector zo graag aan mag refereren, al een stuk dichterbij. De roep om meer studenten zou mijns inziens dus best gepaard mogen gaan met directe financiering vanuit de Brainport-regio. Denk aan een beurzenprogramma, het financieren van studentenhuisvesting of het direct financieren van onderzoek, zodat het ‘unique selling point’ van de TU/e kan zijn dat er minder druk is op het aantrekken van externe financiering.” Financiering mag volgens Van Dongen dus zeker meer uit de regio komen die zo nadrukkelijk vraagt om die extra arbeidskrachten.
“Smits wijst in zijn voorwaarden vooral naar de overheid en ik heb er een hard hoofd in dat de Brainport-regio daar hoog op het prioriteitenlijstje staat", zegt Van Dongen. "Ik zou de bal dus graag terugleggen bij de regio zelf: jullie willen dat wij meer studenten opleiden? Financier dat dan maar, want met de financiering van de overheid is de grens bereikt. Wellicht dat we met ondersteuning vanuit de Brainport-regio onze vierde geldstroom de grootste van de vier kunnen maken.”
Cursor heeft ook verschillende decanen om hun mening gevraagd, maar die waren momenteel verhinderd en/of hebben niet gereageerd. De redactie is van plan na de zomer nog een vervolgstuk over dit onderwerp te maken waarin vooral decanen van onderwijsfaculteiten hun mening kunnen geven. Voor hen zijn immers de gevolgen het grootst: in het huidige systeem moeten zij bij groei eerst leveren alvorens zij de extra financiering van het toegenomen aantal afstudeerders zullen ontvangen.
Discussie