“Geef student kracht om zelf aan welzijn te werken”

Charlie Raiser, Student Wellbeing Policy Officer, werkte ruim acht maanden aan het beleidsdocument over studentenwelzijn aan de TU/e. Onlangs kwam het voorbij in de U-raadsvergadering. Haar overall conclusie: er is op het gebied van studentenwelzijn al veel aanwezig aan de TU/e, maar als het aankomt op een efficiënte coördinatie van de verschillende onderdelen en een betere communicatie erover valt er nog veel winst te behalen.

Volgens Raiser is de volgende stap na de publicatie van haar beleidsstuk het goed evalueren van alles wat er nu al voor studentenwelzijn is en wat nog wordt opgetuigd. Raiser: “Bij alles wat we al doen op dit gebied moeten we ons de vraag stellen of het waardevol is. Daarnaast moet we zaken beter gaan coördineren en er ook beter over communiceren.” 

Wat volgens haar op dit moment zeker helpt is dat er voor het bevorderen van meer studentenwelzijn geld beschikbaar is; de zogeheten NPO-gelden - overheidssubsidie voor herstel en ontwikkeling van het onderwijs tijdens en na corona. “Die extra middelen zetten we aan de TU/e onder meer in voor ons mentoringprogramma”, vertelt Raiser. “Studenten die getraind zijn door studieadviseurs, begeleiden daarbij de nieuwkomers aan onze universiteit. In eerste instantie was dat voor de eerste zes maanden, maar met de NPO-gelden is het mogelijk geworden om twaalf maanden begeleiding te bieden. Want we zagen dat studenten zich toch wat aan zichzelf overgelaten voelden als na een half jaar de begeleiding wegviel.”

Luisterend oor

Raiser wijst ook op de vele cursussen die worden aangeboden op het online platform dat de universiteit in samenwerking met het e-Healthbedrijf Gezondeboel heeft opgezet. Die worden zowel in het Nederlands als in het Engels aangeboden en behandelen onderwerpen als faalangst, eenzaamheid, leven in een andere cultuur, communiceren en omgaan met alcohol. “Onze studentpsychologen kunnen daar voor de studenten die bij hen aankloppen voor hulp, ook gebruik van maken.”

Binnen de studentengemeenschap is er inmiddels ook een groep studenten actief die een luisterend oor kan bieden als een student met een probleem rondloopt, vertelt Raiser. “Ze fungeren als een vertrouwelijke ‘peer’ waar je mee kunt praten en ze weten waar ze je eventueel naar kunnen doorsturen.”

Kijkend naar de toekomst zegt Raiser dat het evalueren van wat er nu al voor studentenwelzijn is opgetuigd, het beginpunt moet zijn om straks een goed concreet plan te kunnen maken. “Veel mensen binnen onze universiteit houden zich op verschillende plekken bezig met dit onderwerp. Die proberen we op dit moment met elkaar te verbinden. We gaan zo een brede keten van ondersteuners opzetten. Ook willen we gebruik maken van een welzijnsmonitor voor onze studenten. Het idee is om die in oktober of november van dit jaar uit te sturen. Samen met andere monitoren - bijvoorbeeld die van het RIVM - halen we zo veel informatie en feedback binnen. Zo’n monitor willen we dan elke twee jaar rondsturen om te kunnen achterhalen of zich qua studentenwelzijn ook bepaalde trends voordoen.”

Communiceren

Volgens Raiser moet ook met een nieuwe blik gekeken worden naar het communiceren over studentenwelzijn. “We moeten ons aanpassen aan de manier waarop de huidige generatie studenten informatie ontvangt. Grote stukken tekst werken minder goed bij deze doelgroep, dus moeten we het meer zoeken in het gebruik van visuals en van sociale media zoals Instagram.”

Dit alles moet volgens haar het fundament worden waar een concreet plan voor het bevorderen van studentenwelzijn op gebouwd gaat worden. Dat welzijn moet er op een vijftal gebieden zijn, zoals in haar beleidsstuk is terug te vinden: sociaal welzijn (‘je geaccepteerd en opgenomen voelen in de TU/e-gemeenschap’), emotioneel en mentaal welzijn (‘weerstand kunnen opbouwen om te kunnen omgaan met positieve en negatieve emoties’), academisch welzijn (‘kennis en vaardigheden verwerven die passen bij de doelen die je jezelf hebt gesteld’), financieel welzijn (‘autonoom je eigen financiële situatie kunnen beheren’) en fysiek welzijn (‘het streven naar een fysiek gezonde levensstijl’).

Daarbij is het volgens Raiser zeker niet de bedoeling om studenten hier heel nadrukkelijk voor bij het handje te nemen. "Dit zijn zaken waar ze zelf veel invloed op hebben. De universiteit heeft de verantwoordelijkheid studenten te ondersteunen als ze op zoek zijn naar informatie en mogelijkheden, maar ze moeten het uiteindelijk zelf willen en ook doen.”

Raiser is blij met de stappen die de TU/e dit jaar heeft gemaakt, en gaat zelf aan de slag met de verdere uitvoering komend jaar. “Ik zou dit graag verder willen doorzetten en de invoering begeleiden en onze studenten daarmee het vermogen geven zelf aan hun welzijn te werken.”

Deel dit artikel