Het talentprogramma met de populaire wetenschapsbeurzen bestaat sinds 2008 en volgens NWO is het tijd voor bezinning. De organisatie heeft een notitie geschreven en peilt nu de meningen van onderzoekers, bestuurders en het ministerie. Als je zoveel mensen peilt, dan lekt zo’n notitie uit en dat gebeurde via de nieuwssite ScienceGuide.
Op die site reageerde een dag later een groep van 95 jonge wetenschappers, voornamelijk uit de medische hoek, verontrust op de berichten. Morrelen aan het talentprogramma zou de toekomst van de Nederlandse wetenschap in gevaar brengen was hun boodschap. De goede positie van de Nederlandse wetenschap zou mede aan de Veni-, Vidi- en Vicibeurzen te danken zijn.
Stormloop
In haar notitie schetst NWO de problemen met het huidige stelsel. De beurzen zijn te belangrijk geworden voor de loopbaan van onderzoekers, waardoor er een stormloop op de beurzen ontstaat. ‘De grote groei van het aantal potentiële aanvragers staat in geen verhouding tot de beschikbare subsidiemogelijkheden in het NWO-Talentprogramma, die al jaren hetzelfde zijn’, staat erin. ‘Het systeem om onderzoeksbudget in competitie toe te wijzen wordt daardoor steeds duurder en tijdrovender’.
De beurzen zouden dus weer minder belangrijk moeten worden voor de loopbaan, denkt NWO. De onderzoeksinstellingen zouden zich over de carrière van wetenschappers moeten ontfermen, niet NWO. Daar komt bij dat er ook Europese beurzen zijn, die deels overlappen met het Nederlandse talentprogramma. Als NWO de geschetste koers doorzet, moeten wetenschappers in het midden van hun loopbaan bij Europese programma’s aankloppen, terwijl er bij NWO meer ruimte komt voor postdocs op een tijdelijk contract.
Erkennen en waarderen
Hier speelt een andere discussie doorheen. Hoe moet je onderzoekers beoordelen? Je zou meer talenten moeten erkennen en waarderen dan alleen onderzoekstalent, is sinds enige tijd de trend in de Nederlandse wetenschap. Onderwijs, leidinggeven en outreach zijn ook van belang. Aan de bijbehorende cultuuromslag heeft ook NWO zich gecommitteerd. Ook TU/e-rector Frank Baaijens sprak zich daar vorig jaar over uit.
Het voordeel zou zijn dat wetenschappers dan minder afhankelijk worden van onderzoekssubsidies. Maar het heeft alleen kans van slagen als de universiteiten en andere onderzoeksinstellingen genoeg geld hebben, dus met extra overheidsinvesteringen.
Vanwege ‘Erkennen en Waarderen’ legt NWO minder nadruk op output, zoals publicaties in prestigieuze tijdschriften. Zij beoordeelt onderzoekers liever op basis van een ‘narratief cv’. Dat is de verkeerde richting, vinden de 95 onderzoekers, die van een ‘opstelwedstrijd’ spreken. NWO moet zich richten op onderzoek, menen zij, niet op andere talenten. ‘En ja, er zijn goede onderzoekers en minder goede onderzoekers. En ja, dit wordt deels gereflecteerd in internationaal gangbare en meetbare outputindicatoren’.
Open vragen
NWO heeft de notitie inmiddels online gezet, omdat ScienceGuide die niet goed zou hebben samengevat. Ook onderstreept de onderzoeksfinancier dat er nog helemaal geen beslissingen zijn genomen. Zij wil weten hoe anderen denken over bijvoorbeeld cv’s van onderzoekers, de rol van NWO in talentbeleid en de verhouding tussen het talentprogramma en Europese onderzoeksprogramma’s. ‘Wat NWO betreft zijn dit open vragen’, staat op de site.
De jonge wetenschappers zijn niet de enigen die twijfelen aan ‘Erkennen en Waarderen’. Maandag waarschuwde topwetenschapper Hans Clevers, voormalig president van de KNAW, in een interview met DUB, het nieuwsmedium van de Universiteit Utrecht, voor de “desastreuze gevolgen” van ‘Erkennen en Waarderen’. Vandaag deelt Clevers in een interview met de Volkskrant mee dat hij gaat werken bij de Zwitserse farmaceut Roche, al blijft hij wel verbonden aan de Universiteit Utrecht, het Hubrecht Instituut en het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie, zijn huidige werkgevers.
Medio juli vorig jaar vroeg Cursor binnen de TU/e aan enkele onderzoekers naar hun oordeel over ‘Erkennen en Waarderen’. Daaruit werd in ieder geval duidelijk dat ook aan de TU/e de meningen over deze nieuwe beoordelingssystematiek uiteenlopen.
Discussie