Beweging belangrijker dan percentages in Irène Curie Fellowship-programma
Het in juli 2019 geïntroduceerde Irène Curie Fellowship-programma (ICF) is vanaf 1 mei 2021 weer van start gegaan – weliswaar in aangepaste vorm. Het programma moet ervoor zorgen dat er een evenwichtigere verdeling komt tussen mannen en vrouwen van de wetenschappelijke staf aan de TU/e. Het College voor de Rechten van de Mens oordeelde na klachten over discriminatie dat het programma op verschillende punten gewijzigd moest worden. Hoewel de vrees bestaat dat de wijzigingen ertoe leiden dat er minder vacatures voor het programma beschikbaar komen, gaat het volgens betrokkenen vooral ‘om de beweging’ en niet om de percentages.
“Zoals de regeling er nu uitziet, zou ik niet via het programma zijn aangenomen”, vertelt Marloes Hendrickx, assistant professor Innovation Sciences en Irène Curie Fellow. Hendrickx is verbonden aan de Eindhoven School of Education en deze faculteit doet het volgens de richtlijnen van het aangepaste ICF-programma ‘te goed’ om deel te mogen nemen. Alleen als het percentage vrouwen in een betreffende functiegroep lager is dan 30 procent, komen functies in aanmerking voor het ICF-programma. De faculteit van Hendrickx zit hier ruim boven.
Het probleem wordt erkend
“Mijn faculteit doet het goed, maar dat betekent niet dat er geen stappen moeten worden gezet.” Hendrickx is niet bang dat door de aanpassingen de vrouwelijke aanwas weer afneemt. “Het gaat veel meer om de beweging en dat eindelijk wordt erkend dat de man/vrouw-verhouding in de wetenschappelijke wereld behoorlijk scheef is in vergelijking met de verhouding in de samenleving.” Noortje Bax, project officer bij het Center for Care and Cure Technology Eindhoven (C3Te), is het daar volledig mee eens. “Je moet uiteindelijk iéts doen om verandering teweeg te brengen. Het is nog te vroeg om iets te zeggen over de daadwerkelijke uitkomst van het programma, maar dat er stappen gezet worden, is het belangrijkste.”
Of er echt gesteggel komt over de andere wijziging in het programma, die bepaalt dat van de in aanmerking komende vacatures nog slechts 30 tot 50 procent daadwerkelijk wordt ingecalculeerd voor het Fellowship, betwijfelt Bax. Hoogleraar Kees Storm gaf eerder aan Cursor te kennen dat hij door deze wijziging vreest voor discussie over welke vacature niet en welke vacature wel mag meedoen. “Hoe de regeling voorheen in elkaar zat, was wat dat betreft wel een stuk duidelijker”, aldus Bax.
Award
Als lid van de recruitmentcommissie binnen haar faculteit volgt Regina Luttge, universitair hoofddocent bij de faculteit Werktuigbouwkunde, het programma op de voet. “Ik zie de wijzigingen meer als organisatorische wijzigingen. Het gaat erom dat het gat gedicht wordt en dat we over dat gat blijven praten met elkaar.” Luttge spreekt zoals ze al eerder deed haar verbazing uit over waarom het Fellowship pas zo laat van de grond gekomen is. “Ik kan ook werkelijk niet begrijpen dat iemand hiervoor naar het College voor de Rechten van de Mens stapt.” De hoofddocent betreurt dan ook de negatieve connotatie die het Fellowship hierdoor heeft gekregen en de misvattingen die nu rondom het programma hangen. “Het programma heeft een bepaalde negatieve nasmaak terwijl deze vrouwen de crème de la crème zijn. Het zou als een award gepresenteerd moeten worden en niet als iets extra’s, want dat is het niet.”
Hendrickx begrijpt de gedachtegang van Luttge, maar heeft het zelf nooit als iets ‘extra’s’ ervaren. “Ik voel dat stigma niet zo. Ik ken zelfs fellows die het programma in hun emailhandtekening hebben staan, dat vind ik zelfs een beetje opschepperig!”
Discussie