Digital twinning is SimCity met echte steden
Verkeer, energieverbruik, huizenbezit, luchtvervuiling: je kunt het zo gek niet bedenken of we hebben er data over, actueel of zelfs realtime verzameld. Breng je al die gegevens samen, dan kun je als overheid grondig onderbouwde plannen maken op het vlak van ruimtelijke ordening. TU/e-hoogleraar Pieter van Wesemael wil samen met onder andere de gemeente precies dat doen voor de Eindhovense binnenstad en Knoop XL (het stationsgebied tussen PSV-stadion en Berenkuil). En wel in de vorm van een ‘digital twin’: een soort wetenschappelijke variant op de game SimCity.
“De grote huidige maatschappelijke vraagstukken hebben allemaal ook een ruimtelijke component", vertelt Pieter van Wesemael, hoogleraar Urbanism and Urban Architecture. "Zo zorgt klimaatverandering voor hittestress in steden en vereist de transitie naar duurzame energie een nieuwe infrastructuur, met windmolens, zonnepanelen en wijkbatterijen voor opslag.”
Bovendien wonen we steeds vaker in een stedelijke omgeving, stelt hij: “Op dit moment woont de helft van de wereldbevolking in verstedelijkt gebied, over twintig jaar is dat zo’n zeventig procent. En dat zijn wereldwijde gemiddeldes, in Nederland valt het percentage hoger uit.” Dat betekent dat veel mensen in een steeds hogere dichtheid samen leven, met bijgevolg tegenstrijdige behoeften die resulteren in complexe ontwerp- en planningsopgaven. Deze gegevens zijn de basis van de samenwerking die de TU/e, de gemeentes Eindhoven en Helmond, Brainport Development en het Fraunhofer Institute (“de Duitse TNO”) zijn aangegaan onder de naam Urban Development Initiative (UDI).
Willen we de planeet leefbaar houden voor onze (klein)kinderen, dan is het tijd voor fundamentele veranderingen, want met cosmetische oplossingen komen we er niet, stelt Van Wesemael. “Vanuit de faculteit Bouwkunde willen we hier, met onze zusterfaculteiten, verantwoordelijkheid in nemen, om te beginnen in de eigen regio.”
Vandaar dus het UDI. Inzet is de vorming van een permanent platform, van waaruit de partijen in living labs samen maatschappelijke vraagstukken opbreken in concrete probleemstellingen en daarvoor innovatieve oplossingen zoeken. “Bijzonder aan de samenwerking is dat behalve Brainport Development, de gemeentes en de TU/e, ook burgers hierbij een structurele rol hebben. De zogenoemde triple helix van bedrijfsleven, overheid en kennisinstellingen wordt zo uitgebreid tot een quadrupel helix.”
Digitale tweeling
De samenwerking in UDI is van start gegaan met programma’s rondom drie thema’s: de stedelijke energietransitie van fossiel naar duurzaam, de overgang van de bouwsector naar een building industry 4.0 (het zogenaamde cyberbouwen, bijvoorbeeld door 3D-printen) en het Digital City Program.
Vooralsnog loopt de ontwikkeling van het Digital City Program voorop. Daarin worden digital twins ontwikkeld van Knoop XL, het stationsgebied in Eindhoven, en van het Brainport Smart District, de slimme wijk in het Helmondse Brandevoort.
Wat is dat, zo’n digitale tweeling? Wie de computergame SimCity kent, waarin je een stad bouwt, heeft al een indruk. Een digital twin is een digitale kopie van een gebouw of een bebouwd gebied. Van Wesemael: “Net als in SimCity kun je wegen uitstippelen, energiesystemen aanleggen, functiegebieden aanwijzen en gebouwen verplaatsen.”
“Maar”, zegt de hoogleraar Urbanism and Urban Architecture, “het Digital City Program is SimCity tot de macht zo veel.” Voorheen werden bij ruimtelijke planning statistieken geraadpleegd in een survey, waarna er een prognose werd uitgebracht, op basis waarvan beslissingen werden genomen. “Vandaag de dag worden er realtime-data verzameld op talloze gebieden: energie, huizenbezit, luchtkwaliteit, mobiliteit. Deze data kunnen - in principe - allemaal geïntegreerd worden in de digital twin, wat de mogelijkheid schept om datagedreven scenariostudies te doen en te komen tot zeer gefundeerde antwoorden op vraagstukken in de ruimtelijke ordening.”
Waanzinnig complex
Van Wesemael krijgt glinsterende ogen als hij vertelt over alle mogelijkheden: “Wonen, werken, winkelen, groen - het komt allemaal bij elkaar in digitaltwinning. De technologie maakt het mogelijk om echt te cocreëren met de burger.” Je kunt letterlijk laten zien welke gevolgen een bepaalde keuze, zoals het verleggen van een weg, heeft voor de stad. Bovendien kan de bebouwing precies nagebouwd worden, met de juiste kleuren en texturen, zodat een digitale wandeling door, of een digitale vogelvlucht over een plan een realistische indruk geeft van het werkelijke resultaat.
Maar de immense hoeveelheid mogelijkheden die de software herbergt - het integreren van talloze datastreams, het perfect vormgeven van de bebouwing - is behalve zijn kracht ook meteen zijn zwakte: ICT-problemen liggen op de loer, ofwel, om met Van Wesemael te spreken: “Hier wordt het spannend, want het is waanzinnig complex.”
Het is dus nog lang niet zover dat alle data waarover de gemeentes beschikken, geïntegreerd zijn in de digital twins van het Eindhovense stationsgebied en het Helmondse Smart District. Maar de meer dan vijfentwintig partners in dit UDI-project zijn al aardig op weg. In Eindhoven wordt het project getrokken door Michiel Oomen, Innovation Program Manager bij de gemeente, en door Gamze Dane en Dena Kasraian vanuit Bouwkunde, met een aantal collega’s van diverse andere faculteiten in hun kielzog.
Lees door onder de afbeelding.
Uit het lab
Van Wesemael is blij dat juist de gemeente in dit project een sleutelrol speelt. “Dat dwingt ons om uit het lab en in the real world te stappen. De gemeente geeft aan welke wet- en regelgeving geldt, stelt randvoorwaarden aan de oplossingen, zoals over duurzaamheid en sociale inclusiviteit, en laat ons weten wat de perceptie van de burgers is. Dat maakt ons innovatiever.” Daarnaast maakt de dialoog met de partners uit de ICT-, advies-, bouw- en ontwerpwereld duidelijk wat bedrijven nodig hebben om de digital twin als integrale planningstool in te zetten.
Voor de gemeente, die zich normaal laat adviseren per parameter - wonen, mobiliteit - is de integrale aanpak van digital twinning grote winst. Van Wesemael: “We kunnen naar de impact van een ingreep op de stad als geheel kijken en maken de beste keuze voor people, planet en profit.” Want in maatschappelijke vraagstukken en ruimtelijke ordening grijpt volgens hem alles in elkaar.
Van Wesemael: “De overgang naar elektrisch rijden heeft bijvoorbeeld niet alleen invloed op mobiliteit en de inrichting van het wegennet, maar ook op de infrastructuur van onze energiesystemen. Als auto’s op stroom gaan rijden, dan gaan ze gebruikmaken van hetzelfde energiesysteem als gebouwen, wat ingrijpende veranderingen in de stedelijke energie-infrastructuur vereist.”
Tegelijkertijd is er de trend van energieneutraal bouwen, wat er weer voor kan zorgen dat huizen alleen nog op een warmtenet worden aangesloten en juist niet meer op stroom. “De meest uiteenlopende scenario’s zijn mogelijk, en het Digital City Program helpt om daar greep op te krijgen”, besluit Van Wesemael. “En de overtreffende trap is dat het programma zelf toekomstige problemen kan gaan voorspellen, in datagedreven scenario’s.“
Discussie