- Campus , Mensen
- 06/07/2021
Nieuwe conservator voor TU/e-kunstcollectie
Op haar andere werk in het Stedelijk Museum Amsterdam wordt kunsthistoricus Britte Sloothaak (1984) omringd door internationale topstukken. Toch is ze even enthousiast over de kunstcollectie van de TU/e, die ze sinds oktober als conservator onder haar hoede heeft. “Als ik pareltjes ontdek zoals de risoprints van Sigrid Calon op de foto's, ben ik superblij.”
Hoe interessant is de kunstcollectie van een universiteit als je gewend bent tussen de Mondriaans en Picasso’s te werken? Heel interessant, als je het Britte Sloothaak vraagt. In oktober volgde ze Gerard Verhoogt op als conservator van de kunstverzameling van de TU/e en lid van de kunstcommissie. “De verzameling van de universiteit is een mooie combinatie van werken van lokale makers, nationaal gerenommeerde kunstenaars en enkele internationaal vermaarde uitschieters, zoals Panamarenko en Le Corbusier.”
In het Stedelijk Museum werkt Sloothaak als curator aan tijdelijke tentoonstellingen. “Ik wil me daarnaast ook ontwikkelen als conservator: degene die zich bezighoudt met de vaste collectie. Ik heb een master tot museumconservator gevolgd, maar ik vind andere vormen van verzamelen dan museale – zoals op een universiteit – juist ook heel boeiend.”
Technieken
Het precies inventariseren en categoriseren van alle werken uit de TU/e-kunstverzameling is de eerste taak die Sloothaak, samen met een stagiair en een freelancer, op zich heeft genomen. “Zijn de titel, het jaartal en de herkomst van het stuk te verifiëren? Welke materialen en technieken zijn gebruikt?”
“Als de basis op orde is, begin ik aan een zogenaamd collection value assessment. De overheid heeft een vast systeem waarbij je objecten, naar waarden die passen bij de collectie, indeelt in verschillende categorieën. Op basis van die inschaling kun je beleid maken en prioriteiten stellen voor onder andere digitalisering en restauratie.”
De collectie van de TU/e bestaat niet alleen uit de beelden op het terrein en de schilderijen en tekeningen aan de muren, maar bijvoorbeeld ook uit installaties, muurschilderingen, wandkleden, foto’s, grafiek en digitale video’s. Een deel van de werken is te leen voor medewerkers die graag iets moois op de werkkamer – niet op de thuiswerkplek helaas! – of op de afdeling willen hangen.
Grafische patronen
Welke werken maken Sloothaaks dag goed, als ze die bij het inventariseren onder ogen krijgt? “Als ik nu een persoonlijke favoriet moet noemen, is dat het werk van de Nederlandse kunstenaar Sigrid Calon. De TU/e heeft risoprints van haar in de collectie met heel coole grafisch patronen, in prachtige kleuren. Dat ze een vrouw is, vind ik ook leuk – ook in de kunstwereld voeren mannen vaak de boventoon.” Komt er zo’n pareltje voorbij, dan is ze naar eigen zeggen “superblij”.
Kenmerk van een (levende) kunstverzameling is dat deze zich uitbreidt. Heeft Sloothaak al nagedacht over nieuwe aankopen? “Daar beslissen we als kunstcommissie gezamenlijk over en daar moeten we heel precies in zijn, omdat ons budget beperkt is. Wat mij aanspreekt, is dat we met aankopen kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van het lokale veld, door hetgeen in en om Eindhoven op kunstgebied gebeurt, te bespreken binnen nationale of zelfs internationale context. De Design Academy brengt bijvoorbeeld makers voort met grote potentie. En ik zou graag samenwerken met organisaties zoals Onomotapee.”
Onderzoek
Naast haar werk voor de TU/e-kunstcommissie en het Stedelijk, is Sloothaak begonnen aan een promotie-onderzoek bij de afdeling Architectuurgeschiedenis en -theorie. “Ook erfgoed is daar een aspect van.” Sloothaak maakt deel uit van de onderzoeksgroep Curational Research Collective, onder begeleiding van Bernard Colenbrander en Sergio M. Figueiredo. Ze is bezig met haar onderzoeksvoorstel. “Ik kijk naar het perspectief van het museum op Nederlands Indië en later Indonesië, zoals dat blijkt uit bijvoorbeeld tentoonstellingen. Het museum heeft nu een rol in het scheppen van een dekoloniaal perspectief, maar dat begint met het beseffen en erkennen van het eigen historische aandeel in het koloniale denken.”
Discussie