TU/e-schoonmakers sprongen in coronatijd bij in een ziekenhuis

Je mag het gerust een vergeten verhaal noemen uit de begintijd van de corona-pandemie. Een jaar terug zijn zo’n acht schoonmakers van de TU/e, die in dienst zijn bij Asito, lange tijd werkzaam geweest in een ziekenhuis en een verpleeghuis. Twee van hen vertellen nu aan Cursor over wat ze daar deden en hoe ze het hebben ervaren. “Ik ging daar zo hard met de mop over de vloeren, dat ik na verloop van tijd last kreeg van mijn arm.”

door
foto Han Konings

Toen vanaf maart 2020 de universiteit leegliep en studenten en medewerkers hun studie en onderwijstaken vanuit huis moesten gaan volgen en aanbieden, had dat ook ingrijpende consequenties voor de mensen die zorgen dat in normale tijden die groepen worden gevoed en hun werkplekken schoon blijven. Bij de catering waren de klappen het heftigst: een aanzienlijk deel van het catering-personeel moest worden ontslagen omdat de TU/e-kantines langdurig dicht gingen en er op de campus geen evenementen meer werden georganiseerd.

Gevolgen waren er echter ook voor de schoonmakers van de TU/e. Asito, het bedrijf dat eind 2019 de aanbesteding voor de schoonmaak aan de TU/e had binnengehaald, moest in die eerste maanden ook gaan kijken hoe men het personeel aan het werk kon houden. Op een lege TU/e was begrijpelijkerwijs minder schoon te maken dan normaal. Marloes van Geffen, coördinator bij Asito, zegt dat er in die begintijd van de pandemie snel geschakeld moest worden. “Bij de ziekenhuizen en verpleeghuizen waar we ook actief zijn, zagen we bij ons personeel een piekbelasting ontstaan en aan een instelling als de TU/e liep het werk juist terug. Dus gingen we op zoek naar mensen die op die plekken wilden bijspringen om daar de nood te lenigen.”

Cure en Care

John Jagroe (al 22 jaar werkzaam aan de TU/e) en Moumen Khatiri (8 jaar in dienst) hebben vorig jaar in de maanden april en mei gewerkt in het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Jagroe: “Bij Asito hadden we juist de week daarvoor de cursussen Cure en Care gevolgd, die speciaal gericht zijn op schoonmaakwerk binnen ziekenhuizen en verpleeghuizen. De daarmee opgedane kennis konden Moumen en ik direct in praktijk brengen. In het ziekenhuis werden we allebei gekoppeld aan een buddy, die ons liet zien hoe op de corona-afdelingen het werk gedaan moest worden. Vanzelfsprekend werden we helemaal ingepakt in beschermende kleding en voorzien van een mondmasker en een veiligheidsbril.”

Voor beiden was het werken in die kleding en onder die strikte omstandigheden best wel wennen. “Zo’n mondmasker dragen beperkt je toch wat in je ademhaling en dat went eigenlijk nooit”, aldus Khatiri. Van alles moest door beiden worden schoongemaakt: de ruimtes die vooraf met een soort vernevelingsapparaat werden gedesinfecteerd (“daarvoor moesten wel eerst de rookmelders worden afgedekt”), de bedden (“daar hadden we een heerlijk geurende zeepachtige substantie voor”), de rolstoelen, de deurklinken tot aan de stopcontacten toe.

“Wel een andere manier van werken dan dat we aan de universiteit gewend zijn”, vertelt Jagroe. “Maar ook als schoonmakers voelden we ons al snel onderdeel van het hele team van artsen en verplegers. Gezamenlijk gingen we voor één doel: de corona-patiënten zo optimaal mogelijk verzorgen. Het personeel was zeer vriendelijk en behulpzaam en we hebben in die maanden ook duidelijk het respect gevoeld voor wat we er deden.”

Heftige omstandigheden

Schoonmaken in ruimtes waar patiënten aan de beademingsapparatuur lagen hebben ze niet gedaan. “Dat is toch net weer een stap verder”, zegt Asito-coördinator Van Geffen. “Dan kom je toch wel in hele heftige omstandigheden terecht en we willen niet dat onze mensen er na afloop een vorm van trauma aan overhouden. Dus we lieten mensen de keuze. Wie echt niet in een ziekenhuis of verpleeghuis aan de slag wilde, kon er ook voor kiezen een busje te gaan rijden.”

Jagroe vertelde de eerste twee weken zijn familie en vrienden nog niet over de nieuwe tijdelijke baan die hij had. “Ik moest zelf ook nog even wennen aan het idee en vroeg me in die weken ook af wat zij ervan zouden vinden. Zouden mensen het eng vinden? Later heb ik het iedereen wel gemeld hoor.” Khatiri heeft er wel over gesproken met zijn vrouw en kinderen en ging elke keer bij thuiskomst uiterst voorzichtig om met kleding en verdere hygiëne.

Uitdagende ervaring

Terugkijken na nu meer dan een jaar noemt Jagroe het een spannende en uitdagende ervaring. “Vooral in het begin bestond er nog veel onduidelijkheid en moest je er ook goed op letten om je goed aan alle protocollen te houden." Khatiri zegt de vloeren daar dusdanig hard geboend te hebben dat hij op een gegeven moment last van zijn arm begon te krijgen. “Blijkbaar poets je daar nog harder om wat daar dan ook zit, ook echt weg te krijgen.” 

Van collega's van andere ondersteunende diensten hebben ze bij hun terugkeer naar de TU/e ook veel complimenten ontvangen voor wat ze in die maanden in 2020 hebben gedaan. Een definitieve overstap naar een ziekenhuis of verpleeghuis is niet iets dat een van beiden nu overweegt. Jagroe: “Ik loopt hier aan de TU/e nu al 22 jaar rond en dat bevalt me steeds heel goed. Maar mocht de nood toch weer een keer aan de man komen, dan ben ik altijd bereid om er weer tijdelijk naar terug te keren.” 

Op de hoofdfoto Moumen Khatiri (links) en John Jagroe in hun vertrouwde werkomgeving in het Auditorium.

Deel dit artikel