Meer AI is een slimme zet, denkt Rathenau
Europa blijft achter bij China en de VS op het gebied van kunstmatige intelligentie, schrijft het Rathenau Instituut in een ‘factsheet’. Ook Nederland doet relatief weinig AI-onderzoek. Om er in Eindhoven en omgeving een impuls aan te geven zette de TU/e in 2019 het Eindhoven Artificial Intelligence Systems Institute (EAISI) op.
Het Nederlandse onderzoek naar kunstmatige intelligentie krijgt 226 miljoen euro uit het Nationaal Groeifonds, werd in april bekend. Dat bedrag is deel van een investeringsprogramma van 2,1 miljard euro in de jaren tot 2027. Veel geld dus, maar is het genoeg? Het Rathenau Instituut heeft zijn twijfels. Grootmachten als China en de Verenigde Staten zitten ook niet stil. De verwachtingen rond kunstmatige intelligentie zijn nu eenmaal hooggespannen.
Carlo van de Weijer, directeur van EAISI en voorzitter van de Brainport AI Hub, noemde die toekenning van 226 miljoen in april “uitstekend nieuws” voor EAISI en voor de andere partners in de ‘Artificiële Intelligentie-hub’ Brainport. “De middelen die nu zijn toegekend, geven een impuls om onze samenwerking verder te versnellen”, vertelde Van de Weijer toen. “Als high-tech regio zijn we keer op keer in staat gebleken om mee te bewegen met nieuwe generaties van technologieën. Kunstmatige intelligentie is voor ons de sleutel om die positie ook voor de toekomst te verankeren.” EAISI is nu nog gehuisvest in het Gaslab, maar zal over een jaar verhuizen naar Neuron (het gerenoveerde Laplace-gebouw). Bij de start van EAISI in september 2019 deelde de universiteit mee honderd miljoen euro in het instituut te willen steken.
Kleine speler
Nederland heeft momenteel zeker geen voorsprong, blijkt uit de factsheet van Rathenau. We zijn relatief een ‘kleine speler’. Van de 314.000 AI-publicaties in de jaren 2013-2018 waren er 4.000 van Nederland. Dat is 1,3 procent. Ter vergelijking, Nederland is goed voor 2,1 procent van alle wetenschappelijke artikelen, reviews en conferentie papers. Op andere wetenschapsgebieden drukken Nederlandse onderzoekers dus sterker hun stempel.
Van de 66.500 AI-onderzoekers in de wereld hebben er 1.000 een periode in Nederland gewerkt. Dat is 1,5 procent, terwijl dat in alle vakgebieden bij elkaar twee keer zo vaak het geval is: 2,9 procent.
Lichtpuntje
Een lichtpuntje is dat het Nederlandse onderzoek relatief veel impact heeft. Amerikanen en Canadezen scoren beter - hun onderzoek wordt vaker geciteerd door vakgenoten - maar daarna volgen de Britse en Nederlandse onderzoekers op een vrijwel gedeelde derde plaats, terwijl ze bijvoorbeeld Chinese en Japanse onderzoekers ruim achter zich laten.
In China groeit het onderzoek op dit gebied de laatste jaren echter tamelijk hard en ook de Verenigde Staten zijn Europa aan het inhalen. Bovendien heeft de VS bedrijven als Google in huis.
Een goede vergelijking met andere landen blijft wel lastig, zegt onderzoeker Alexandra Vennekens van het Rathenau Instituut. Je weet niet precies wat er van de plannen en investeringen terechtkomt, en ook niet hoe de verschillende uitgaven te vergelijken zijn. “Maar je kunt niet zeggen: we hebben al een plan voor extra investeringen, dus het zit wel goed in Nederland. Zo simpel kun je deze kwestie niet wegwuiven.”
Discussie