- Onderwijs
- 20/01/2021
Het was een balanceeract, zei minister Ingrid van Engelshoven zelf over haar wetsvoorstel Taal & Toegankelijkheid. Daarin staat onder meer dat opleidingen alleen nog maar Engelstalig mogen zijn als dat een ‘meerwaarde’ heeft.
De senatoren van regeringspartijen VVD, CDA en D66 en van oppositiepartijen GroenLinks en PvdA trekken hun wenkbrauwen ervan op, blijkt uit hun schriftelijke vragen aan het kabinet.
Papierwinkel
De VVD vermoedt dat het wetsvoorstel tot een “ambtelijke papierwinkel” leidt. Hoe toets je in de praktijk de meerwaarde van Engelstaligheid? Kan de minister een paar “concrete voorbeelden” geven aan de hand van bestaande opleidingen? En kunnen onderwijsinstellingen alle tijd en geld die verloren gaat met zulke controles niet beter aan het onderwijs zelf besteden?
Het CDA vreest eveneens voor een “papieren tijger”. De partij staat wel achter de strekking van de wet, maar die moet dan wel “consequent en heel scherp” toegepast worden. Daar hebben de christendemocraten nog niet zo veel vertrouwen in.
De wet is voortgevloeid uit de aanzwellende kritiek op internationalisering en verengelsing in met name het wetenschappelijk onderwijs. Wat doen al die buitenlandse studenten hier, vroegen critici. Blijven ze met hun talent wel in Nederland werken of gaan ze na diplomering weer naar huis? En leren studenten nog wel Nederlands op academisch niveau?
Nederlandse taallessen
Vanwege zulke kritiek staat er in het wetsvoorstel dat Engelstalige opleidingen de ‘uitdrukkingsvaardigheid’ van hun studenten in het Nederlands moeten bevorderen. Maar ook daar hebben de senatoren vragen bij.
Hoe gaat dat dan, wil bijvoorbeeld GroenLinks weten. Komen er verplichte taallessen en tentamens? Gaat dat buiten het normale curriculum om? En wat zijn de gevolgen voor de werkdruk op studenten en medewerkers?
Een nog fundamentelere vraag stelt de PvdA: gaat de regering soms ingrijpen in de eindtermen van opleidingen. Zo ja, welke rechtvaardiging heeft ze daarvoor? En zo nee, wat moeten opleidingen er dan mee?
Bedrijfsleven
De VVD vindt het überhaupt onzin dat buitenlandse studenten een mondje Nederlands moeten kunnen spreken. “Waarom zou een student die een Engelstalige opleiding in Nederland volgt de Nederlandse taal machtig moeten zijn?”, wil de partij weten. “In Nederland werken immers heel veel mensen, zeker ook in het internationale bedrijfsleven, die geen Nederlands spreken en wel goed zijn ingebed in onze samenleving.”
Binnen enkele weken zal de minister antwoord geven op alle vragen, maar intussen is ook het kabinet gevallen. Dit wetsvoorstel zou best eens ‘controversieel’ verklaard kunnen worden. Dan schuift het door tot er een nieuw kabinet zit.
Als dat gebeurt, loopt dit wetsvoorstel minimaal een jaar vertraging op. Het zou zelfs kunnen dat het wordt teruggetrokken en dat de volgende minister met een eigen voorstel komt.
Discussie