Innovatie is de sleutel om de economische crisis te overwinnen, stelt Ineke Dezentjé Hamming-Bluemink. “Als we ons welvaartsniveau willen behouden en de stijgende zorgkosten kunnen blijven betalen, moeten we onze exportkracht vergroten. En daar is innovatiekracht voor nodig.” En voor innovatie moet je op de TU/e zijn, zegt ze. “Challenge-based learning leert toekomstige ingenieurs om innovatief naar grote vraagstukken als de energietransitie te kijken.”

Dezentjé, die sinds januari deel uitmaakt van de vijfkoppige Raad van Toezicht van de Eindhovense universiteit, staat aan het hoofd van FME, de werkgeversorganisatie van de techindustrie. Daarvoor had ze voor de VVD zitting in de Tweede Kamer. Wat is – nog in de wittebroodsweken – haar indruk van de universiteit? “De TU/e is verrassend wild! Kijk naar hoe ze een boost durft te geven aan het aandeel vrouwen in de organisatie. Dat lef zit in alle genen van de TU.”

Koppositie

Tijdens een handelsmissie in India vorig jaar ondervond Dezentjé hoeveel voordeel ons innovatieve imago de Nederlandse export brengt. In gesprekken werd steevast verwezen naar de Global Innovation Index, waarop ons land de vierde plaats inneemt. “Wat mij betreft gaan we voor de hoofdprijs, de koppositie.”

Met dat streven in het achterhoofd, is het Dezentjé een doorn in het oog dat niet elke Nederlandse student met interesse en talent de ingenieursopleiding van zijn of haar keuze kan volgen. In het verleden liet zij zich kritisch uit over technische universiteiten die numeri fixi op studies zetten, terwijl de industrie zit te springen om ingenieurs. Eindhoven telt momenteel drie opleidingen met een numerus fixus, en voor het collegejaar 2022-2023 komt er nog eentje bij, die bij Mechanical Engineering. Intussen heeft Dezentjé echter begrip gekregen voor die gedwongen keuze.   

“Zolang de overheid elke studie gelijk financiert, hebben technische universiteiten geen andere optie. Ik wil algemene universiteiten niet tekort doen, maar een ingenieursopleiding is duurder dan een studie Frans.” PwC doet momenteel onderzoek naar het precieze verschil, weet Dezentjé. Haar hoop is dat het nieuwe kabinet over de brug komt en daar wil ze best een steentje aan bijdragen door haar Haagse netwerk aan te spreken. “De overheid moet een keuze maken geënt op de werkelijke onderwijskosten én op de exportpositie die we als land willen innemen.”

Innovatie

Dezentjé wil zich ook inzetten voor meerjarige samenwerkingen tussen universiteit en techindustrie. “De TU/e heeft een unieke positie hier in de Brainport. Programmatische samenwerking is nodig om de grote vraagstukken van deze tijd op te lossen, dat kan niet op projectbasis.”

De kans bestaat wel dat technologische bedrijven die het moeilijk hebben – 38 procent verwacht omzetverlies – de hand op de knip houden. “Dat is precies wat we niet moeten hebben nu innovatie onze weg uit de crisis is.” Dezentjé heeft zich mede sterk gemaakt voor een steunpakket voor de maritieme, automotive- en lucht- en ruimtevaartsector, om te voorkomen dat onderzoeksbudget in de ijskast belandt. Momenteel buigt de Kamer zich over het voorstel.

Hart onder de riem

Hoe kijkt de techsector intussen naar de ingenieurs die de TU/e de komende jaren zal afleveren, de ‘coronageneratie’? Vrezen ze kwaliteitsverlies door het digitale onderwijs? “Ik heb niets gemerkt van een deuk in het vertrouwen bij de FME-achterban. De universiteit heeft er alles aan gedaan om online aantrekkelijk en hoogstaand onderwijs aan te bieden.”

Dezentjé steekt de studenten niettemin graag een hart onder de riem. “Petje af. Deze crisis stelt iedereen op de proef, studenten niet in de laatste plaats. Maar geef niet op, er komen andere tijden aan. In de toekomst zal het waardevol blijken dat je hebt ervaren dat de wereld opeens op zijn kop kan staan. Jullie generatie zal zich onderscheiden door flexibiliteit en een groot probleemoplossend vermogen.”