De Tweede Kamer stelde een waslijst aan schriftelijke vragen over de mogelijke verplichting van coronatoegangsbewijzen in het mbo en hoger onderwijs. Pijlsnel heeft het kabinet die vragen beantwoord, vooral door steeds ongeveer hetzelfde te zeggen.
Het kabinet zal heus niet lichtvaardig tot een coronapas in het hoger onderwijs besluiten, verzekert minister van Volksgezondheid Hugo de Jonge. Meer dan vijftig keer duikt in zijn schriftelijke antwoorden ‘uiterste middel’ of ‘uiterste geval’ op.
Bovendien kan de Tweede Kamer – na de voorgestelde wetswijziging – alsnog zelf ingrijpen, want het kabinet legt de invoering eerst aan de Kamerleden voor. Het parlement beschikt “in feite over een vetorecht”, onderstreept De Jonge.
Volledig online
Na de wetswijziging mag de medezeggenschap aan de onderwijsinstellingen niet meer over de coronapas meepraten. Dat vindt het kabinet beter, want dan gaat de invoering sneller. Het kabinet wil vermijden “dat we teruggaan naar een situatie waarin studenten weer volledig aangewezen zijn op online onderwijs”.
Natuurlijk kwamen er veel vragen over de noodzaak voor het passeren van de medezeggenschap. De SP wilde bijvoorbeeld weten waarom je niet enkele dagen kunt wachten op de medezeggenschapsraden. Het antwoord: het kabinet besluit straks over de invoering, en niet het college van bestuur, dus staat de medezeggenschap erbuiten.
De PVV en JA21 menen dat het kabinet op deze manier de medezeggenschap ondermijnt, maar De Jonge ziet het probleem niet. “Dat er geen formele rol is voor de medezeggenschap neemt de mogelijkheid niet weg om binnen de instelling het gesprek te voeren over de wijze waarop uitvoering gegeven wordt aan kabinetsmaatregelen.”
Ruimte
In dat laatste zocht D66 de ruimte. Die partij is normaal gesproken ferm voorstander van de medezeggenschap, maar wil op dit punt kennelijk niet rechtstreeks de confrontatie met het kabinet zoeken. Hebben de onderwijsinstellingen nog eigen beleidsruimte, vroeg de partij. Want dan kunnen ze toch zelf bepalen welke lessen ze fysiek of online aanbieden, ook als het coronatoegangsbewijs verplicht wordt gesteld? En dáár kan de medezeggenschap dan over meepraten, was de impliciete boodschap.
Het is een beetje waar, blijkt uit de antwoorden van De Jonge. De onderwijsinstellingen zullen verplicht zijn om de coronapas te hanteren (met als uitzonderingen: tentamens, kwetsbare studenten en bepaald praktijkonderwijs). Maar ze kunnen inderdaad zelf bepalen hoe ze onderwijs geven. Dat kan ook online.
“Fysiek onderwijs is echter van groot belang voor de ontwikkeling en het welzijn van studenten”, schrijft De Jonge. “Verreweg de meeste onderwijsprogramma’s bevatten dan ook een sterke fysieke component. Vertrekpunt is dat instellingen zich inspannen om het onderwijs zoveel mogelijk vorm te geven, zoals zij onder normale omstandigheden zouden doen.”
Het zal praktisch nog niet meevallen om de coronatoegangsbewijzen te controleren, waarschuwden de onderwijsinstellingen vorige week opnieuw. Ze opperen dat het misschien steekproefsgewijs kan, zodat je niet telkens alle studenten hoeft te checken. Daarop wil het kabinet niet vooruitlopen.
Hoogbejaarden
Een probleem voor het wetsvoorstel is dat de adviseurs van het OMT zich sceptisch hebben uitgelaten over het nut en noodzaak van het coronatoegangsbewijs. Het is “géén maatregel om virusverspreiding te voorkomen en een epidemie te bestrijden”, zoals De Jonge zelf citeert. En bij een groep jongeren is het bewijs weer minder zinvol dan bij een groep hoogbejaarden.
Maar het kabinet trekt de conclusie dat het coronatoegangsbewijs de verspreiding van het virus toch kan afremmen. Het kabinet wil een “ruime instrumentenkist” hebben om de verspreiding van het virus tegen te gaan.
In het hoger onderwijs zijn weinig coronabrandhaarden bekend. Hoeveel besmettingen en ziekenhuisopnames verwacht het kabinet dan te voorkomen met een coronapas, wilde bijvoorbeeld GroenLinks weten.
Dat is niet te zeggen, antwoordt het kabinet, omdat er altijd verschillende maatregelen tegelijk worden genomen. “Losse onderdelen zijn nooit door te rekenen, zoals het OMT herhaaldelijk heeft aangegeven”, aldus het kabinet. “Daarnaast spelen contextfactoren zoals vaccinatiegraad, seizoenseffecten en mutaties ook een belangrijke rol in de effectiviteit van maatregelen.”
Tweedeling
De SGP stelde een vraag over het gevaar van tweedeling tussen wel en niet gevaccineerde studenten. De vrees voor een zichtbare tweedeling is begrijpelijk, luidt het antwoord, “maar de regering is van mening dat het risico hierop beperkt is”. De verklaring: studenten kunnen zich laten testen als ze zich niet willen laten vaccineren.
Nu rest de vraag of de Tweede Kamer genoegen neemt met de antwoorden. Dat zal tijdens de behandeling blijken. Die is nog niet ingepland.
Een ander wetsvoorstel van het kabinet wordt vooruitgeschoven tot na de kerstvakantie. Daarin wilde het kabinet voor sommige sectoren (maar niet het onderwijs) overstappen op 2G in plaats van 3G. Dan zou je alleen nog toegang hebben als je gevaccineerd of genezen bent, terwijl ‘getest’ niet meer telt. Daar is misschien geen meerderheid voor.
Discussie