Rector Baaijens zit dit jaar onder de Balkenendenorm
Rector Frank Baaijens kwam in 2019 met zijn bezoldiging nog uit boven de Balkenendenorm. Dat meldde onlangs de Algemene Onderwijsbond, die jaarlijks verslag doet van de salarissen van onderwijsbestuurders, waarvoor de zogeheten overgangsregeling nog van kracht is. “Die overschrijding is vanaf dit jaar niet meer aan de orde”, aldus bestuursvoorlichter Ivo Jongsma. Cursor deed ook navraag naar de declaraties van het CvB in 2019.
Voor Frank Baaijens, die in mei 2015 aan de slag ging als rector van de TU/e, is op pagina 97 van het Jaarverslag over 2019 terug te vinden dat hij in dat jaar een bezoldiging ontving van 207.512 euro. Collegevoorzitter Jan Mengelers ontving volgens het Jaarverslag voor de viereneenhalve maand die hij in dat jaar nog actief was, een bezoldiging van 76.771 euro. Beide bestuurders kwamen daarmee uit boven de zogeheten Balkenendenorm.
Hoe kan het dat zij beide en nog diverse andere bestuurders uit het onderwijs in 2019 bedragen ontvingen die boven de norm uitkwamen? Want met de invoering in 2013 van de Wet normering van topinkomens (WNT) - in de volksmond bekend als de Balkenendenorm - werd een maximum gesteld aan de bezoldiging voor bestuurders. De WNT regelt hoeveel topfunctionarissen in de (semi)publieke sector maximaal mogen verdienen. Voordat de WNT was ingevoerd werd het salaris van de bestuurders namelijk afgeleid van het ambtenarenrecht in combinatie met de cao.
Maar bij de invoering van de WNT zat een extra regel die voorschrijft dat voor bestuurders tot zeven jaar na invoering van de WNT nog oude afspraken mogen worden uitgevoerd met een bepaald afbouwschema over maximaal vier jaar; het overgangsrecht. Ergo, de reden dat Baaijens en Mengelers er twee jaar terug nog bovenuit mochten komen.
De Algemene Onderwijsbond (AOb) maakte eind maart bekend dat in totaal 13 onderwijsbestuurders in 2019 meer verdienden dan de Balkenendenorm (toen gelijk aan de bezoldiging van een minister van 194.000 euro), en dat nog eens 38 bestuurders precies op, of vlak onder dat beloningsplafond zaten. Volgens bestuursvoorlichter Ivo Jongsma is het overgangsrecht in 2021 niet meer van toepassing voor rector Baaijens, “en zal die overschrijding van de Balkenendenorm niet meer aan de orde zijn”.
Declaraties
Cursor keek in Jaarverslag ook naar de kosten en vergoedingen van het CvB in 2019 voor representatie en reizen (te vinden op pagina 58). In totaal werd er in dat jaar voor 88.657 euro aan declaraties ingediend. Per collegelid werd gemiddeld 5.830 euro aan representatiekosten en 10.172 euro aan reiskosten besteed (inclusief die van oud-collegevoorzitter Jan Mengelers).
Robert-Jan Smits, die half mei het stokje overnam van Mengelers, besteedde in 2019 17.687 euro aan buitenlandse reizen, 8.779 euro aan binnenlandse reizen en 5.938 aan representatiekosten in de ruim zeven maanden die nog resteerde na het vertrek van zijn voorganger. Mengelers zelf declareerde nog 14.261 euro voor binnenlandse reiskosten en 2.704 euro voor reizen naar het buitenland.
Voor Baaijens waren de kosten voor reizen in het binnenland 14.943 euro, voor buitenlandse reizen 4.818 euro, en zijn representatiekosten bedroegen 6.945 euro. Vicevoorzitter Nicole Ummelen declareerde in totaal 9.569 euro en maakte daarbij geen kosten voor reizen in het buitenland. Ter vergelijking: in 2018 bedroeg het volledige bedrag aan declaraties nog 113.654 euro. Naast Mengelers en Baaijens maakte in dat jaar vicevoorzitter Jo van Ham nog deel uit van het CvB.
Bonnetjes inzien
De precieze declaraties waaruit de bovenstaande kostenposten zijn opgebouwd, zijn volgens bestuursvoorlichter Jongsma weliswaar openbaar aan de TU/e, maar alleen op aanvraag in te zien, “vanwege de privacy-gevoelige informatie". Die informatie zou volgens Jongsma dan moeten worden verwijderd, "wat een enorme tijdrovende klus is die voor veel extra werkdruk zorgt bij collega’s”. Diverse andere instellingen in het hoger onderwijs bieden inmiddels de mogelijkheid om declaraties online in te kunnen zien, zoals bijvoorbeeld aan de Universiteit van Amsterdam en de Universiteit Utrecht.
Een rondgang langs andere universiteiten laat zien dat de verschillen in declareren aanzienlijk zijn. Zo staat de teller bij de TU Delft in 2019 op ruim 95.000 euro en staat de Universiteit Twente in dat jaar bovenaan met een bedrag van 183.374 euro, direct gevolgd door de Erasmus Universiteit Rotterdam met 177.263 euro aan declaraties. De UvA staat onderaan met 35.000 euro, en met 88.657 euro staat de TU/e precies in de middenmoot.
Op de vraag waar de reis- en representatiekosten dan zoal op zijn terug te voeren, verwijst Jongsma naar de Declaratieregeling CvB-leden Nederlandse Universiteiten. Daarin staan onder meer het kopen van kleding, persoonlijke verzorging, lunches en het aanpassen en inrichten van de woning. De reiskosten mogen worden volgens hem naar eigen inzicht worden besteed aan trein, auto, taxi, fiets, et cetera, ”afhankelijk van wat het meest passend is”.
In dit artikel wordt de term bezoldiging gebruikt omdat dit meer omvat dan alleen een salaris. Er zitten ook alle toeslagen in die een ambtenaar zoals een collegevoorzitter of minister nog ontvangt.
Discussie