TU/e komt goed uit de verf in (weer) een nieuwe ranking
De TU/e staat op de vijfde plaats in de eerste World University Research Ranking (WURR), die de nadruk legt op multidisciplinair onderzoek en - internationale - samenwerking met partners binnen en buiten de academische wereld. Een mooi resultaat, maar de vraag blijft wat zo’n ranking nu precies meet en waar nóg een nieuwe ranking nu voor nodig is.
De Amerikaanse grootmacht MIT voert de WURR aan, gevolgd door Technical University of Denmark en EPFL Lausanne - beide partners van de TU/e binnen de EuroTech Universities Alliance. Nummer vier is Carnegie Mellon University, een op technologie gerichte particuliere universiteit in Pittsburgh, Pennsylvania. Wat Nederland betreft volgen de Wageningen University, de TU Delft en Universiteit Twente op respectievelijk plek 8, 20 en 31. De ranking is daarmee overduidelijk gunstig voor technische universiteiten.
Voor de TU/e is het natuurlijk mooi, zo’n plek in de top 5. Zelfs al is het in een nieuwe ranking die zijn reputatie nog moet verdienen. “Het is goed te zien dat de sterkte van de universiteit, multidisciplinair samenwerken zowel binnen de universiteit als met haar partners, erkend wordt”, zo luidt de reactie van rector Frank Baaijens. Toch schreeuwt de universiteit dit resultaat niet van de daken - wél een berichtje op LinkedIn, maar geen groot stuk op de website van de TU/e.
Moeras
Dat valt te begrijpen als je beseft dat de wereld van de academische ranglijsten een complex moeras is van concurrerende zienswijzen en commerciële of nationale belangen. Ludo Waltman is hoogleraar Quantitative Science Studies aan de Universiteit Leiden en coördinator van de voornaamste Nederlandse ranglijst voor universiteiten: de CWTS Leiden Ranking. “Er zijn wereldwijd misschien wel honderd van dit soort ranglijsten”, zegt hij ter relativering. “Daarvan zijn de Times Higher Education, QS- en Shanghai-rankings de voornaamste. Als ik deze World University Research Ranking uit Singapore bekijk, zie ik niet direct wat deze lijst toevoegt. Hooguit dat de nadruk ligt op multidisciplinariteit; dat is wel enigszins innovatief.”
De vraag is echter of de WURR wel echt meet wat het beweert te meten. “Ze kijken naar publicaties in tijdschriften die tot meerdere vakgebieden behoren. Uit ervaring weet ik dat die vakgebieden behoorlijk arbitrair gekozen zijn. De consensus onder experts is dat multidisciplinariteit eigenlijk niet in één getal gevat kan worden.” Meer in zijn algemeen is het niet heel zinnig om te proberen de ‘beste’ universiteit aan te wijzen. “Daarom bevat de CWTS Leiden Ranking ook geen ‘overall’ score, maar zijn al onze getallen uitgesplitst in specifieke indicatoren.”
Businessmodel
Over het waarom van deze nieuwe ranking kan Waltman slechts speculeren. “Vaak spelen commerciële motieven mee; zeker de grote rankings hebben een uitgekiend businessmodel en verkopen advertenties, events of gedetailleerde data.” Daarnaast vinden overheden soms dat de bestaande ranglijsten ongunstig zijn voor de lokale universiteiten. Niet geheel onterecht, vindt de Leidse onderzoeker. “Het is ook wel discutabel om alle universiteiten langs exact dezelfde meetlat te leggen. Er kunnen bijvoorbeeld goede redenen zijn voor landen om zich toe te spitsen op bepaalde vakgebieden, omdat die lokaal relevant zijn.” Het is op zich niet slecht dat er meerdere ranglijsten zijn, vindt hij. “Dat relativeert de waarde van de individuele rankings een beetje.”
Dat de TU/e goed scoort op het gebied van samenwerking in het onderzoek, vooral met de industrie, is ook bij Waltman bekend. “Op dat punt staat de TU Eindhoven inderdaad heel hoog in de wereldwijde lijsten. Daar heeft de universiteit haar hoge positie in deze ranking naar alle waarschijnlijkheid aan te danken.” Of de WURR zal uitgroeien tot een gerenommeerde ranglijst of een eendagsvlieg blijkt te zijn, zal de toekomst moeten uitwijzen.
Discussie