Twintig miljard voor kennis, innovatie en infrastructuur
Voor de komende vijf jaar heeft het kabinet twintig miljard euro uitgetrokken ter versterking van kennis, innovatie en infrastructuur. Dat maakten de ministers Wobke Hoekstra en Eric Wiebes maandagochtend bekend. TU/e-collegevoorzitter Robert-Jan Smits maakt deel uit van de onafhankelijke adviescommissie die projectvoorstellen mede gaat beoordelen.
Juist nu de coronacrisis het land in zijn greep heeft, wil het kabinet investeren in de economie. Dat plan lag er al, maar de crisis heeft het belang ervan alleen maar duidelijker gemaakt, meent het kabinet.
In een speciale persconferentie benadrukte VVD-minister Wiebes dat ook andere partijen voor zulke investeringen pleiten, zoals PvdA en GroenLinks. “Iedereen begrijpt dat Nederland zich uit deze crisis moeten investeren.”
Afstand
‘Bedrijven, middenveld en overheden’ mogen voorstellen indienen. Het zou geen politieke afweging moeten zijn waar het geld naartoe gaat. Het wordt op afstand van de politiek gezet, verzekerde Wiebes.
Het geld wordt geleend, legde CDA-minister Hoekstra uit. Dat kan door de lage (en zelfs negatieve) rente over overheidsleningen. Als Nederland geld leent, krijgt het momenteel geld toe: zoveel vertrouwen hebben investeerders in Nederland.
Het kabinet heeft allerlei ideeën over het waarborgen van de uitgaven: er komen onafhankelijke adviezen en doorrekeningen, met allerlei deskundigen en verantwoordelijkheden. En het hóeft niet op. Als er in een bepaald jaar geen goed project gevonden wordt, dan blijft het in het fonds.
Dertig miljoen
Elk project moet minimaal dertig miljoen euro kosten. Het gaat om een eenmalige investering, niet om structurele uitgaven. Een onafhankelijke commissie beoordeelt de baten en lasten van het voorstel. Het kabinet neemt uiteindelijk de beslissing.
De vraag is alleen hoe het geld verdeeld gaat worden. Krijgen de drie pijlers kennis, innovatie, infrastructuur elk een derde van het geld? Het parlement heeft budgetrecht en kan dus meebeslissen over de begroting van het fonds.
Er komt een jaarlijkse Staat van de Economie, waarop de ministers van Financiën en van Economische Zaken & Klimaat de nieuwe investeringsplannen presenteren. Dan sneeuwen de investeringen niet onder in de rest van de politieke onderwerpen, is het idee.
Maar begin volgend jaar wil het kabinet al de eerste voorstellen goedkeuren. Dat is, toeval of niet, vlak voor de verkiezingen die in maart worden gehouden. “Wij zijn de afgelopen maanden bestookt met goede ideeën”, zei Hoekstra. “Maar wij gaan ze niet zelf beoordelen.” Dat doet immers de beoordelingscommissie.
IJzersterk onderwijs
Het geld moet onder meer naar “ijzersterk primair, voortgezet, middelbaar en hoger onderwijs”. Het kabinet denkt onder meer aan de “verbetering van het curriculum”, zonder duidelijk voorbeelden te geven.
Bij research & development wordt het bedrijfsleven betrokken. “Investeringen in R&D en innovatie leveren het meeste op wanneer de overheid, het bedrijfsleven en de wetenschap hierin samenwerken”, menen de ministers.
De fysieke infrastructuur ten slotte gaat niet alleen over wegen en bruggen, maar ook over energie en digitale verbindingen. Het idee is Nederland goed bereikbaar te houden, zodat het aantrekkelijk is hier te wonen en werken.
Groei
Dit moet uiteindelijk leiden tot sterkere economische groei. Huishoudens moeten het merken in hun portemonnee, stelt het kabinet. De welvaartsgroei moet onder meer helpen om de zorg en het onderwijs te kunnen betalen.
Het plan was aanvankelijk om geld voor twintig à dertig jaar uit te trekken, maar gegeven de huidige economische onzekerheid wilde het kabinet die beslissing aan het volgende kabinet overlaten.
In de commissie zitten onder anderen TU/e-collegevoorzitter Robert-Jan Smits, natuurkundige Robbert Dijkgraaf en rector Rianne Letschert van de Universiteit Maastricht, naast mensen uit het bedrijfsleven.
Discussie