Lockdown niet slecht voor studenten
De intelligente lockdown lijkt aan de TU/e geen significant effect te hebben gehad op studentenwelzijn en leidde evenmin tot een toename van geestelijke gezondheidsproblemen. “Zeer opmerkelijke resultaten”, zegt onderzoeker Llewellyn van Zyl over een gezamenlijk onderzoeksproject van de TU/e, de Universiteit Twente en de Universiteit Utrecht.
Het onderzoek is gebaseerd op ervaringen van 171 studenten aan de TU/e, vertelt universitair docent Llewellyn van Zyl van Human Performance Management (TU/e-faculteit IE&IS). “Oorspronkelijk was het niet onze bedoeling om onderzoek te doen naar de invloed van de lockdown op studentenwelzijn. We wilden simpelweg weten hoe studenten reageerden op een nieuwe masteropleiding wat betreft werkdruk, studievoorzieningen, algemene geestelijke gezondheidsproblemen en hun geestelijke gezondheid in de loop van een kwartiel”.
Maar corona veranderde alles. Het eerste onderzoek vond plaats vijf weken voor de lockdown, gevolgd door twee meetmomenten per week gedurende de lockdown, en eentje zes weken na de sluiting van de universiteit. “Hierdoor weten we precies welke invloed de lockdown op studentenwelzijn heeft gehad”.
“Studenten passen zich effectief aan”
Volgens Van Zyl heeft de lockdown een veel minder negatief effect gehad op de geestelijke gezondheid van studenten en op de studievoorzieningen dat je zou verwachten. “De lockdown heeft logischerwijs een enorme impact gehad op de infrastructuur van de universiteit. Het complete onderwijssysteem veranderde. Gek genoeg toonde ons onderzoek aan dat studenten zich effectief wisten aan te passen aan deze veranderingen. Zo bleef bijvoorbeeld de geestelijke gezondheid van studenten nagenoeg gelijk gedurende de hele periode. Werkdruk, stress en angsten namen zelfs af na de lockdown, terwijl het gevoel ondersteund te worden door docenten en de tevredenheid over de beschikbaarheid van informatie toenam”.
De media benadrukten vaak de negatieve aspecten van de lockdown, zegt de onderzoeker. “Studenten zouden zich eenzamer voelen, meer geïsoleerd zijn, en ze zouden niet om kunnen gaan met de eisen die het nieuwe onderwijssysteem aan hen stelt. Maar naar mijn inschatting hebben studenten juist baat gehad bij de toename van autonomie en vrijheid als gevolg van de lockdown. Ze kunnen studeren wanneer, hoe en waar ze willen”.
Indicatief onderzoek
Voor docenten daarentegen heeft de rigoureuze omschakeling naar online onderwijs wel degelijk een tol geëist, geeft de onderzoeker toe. “Hoewel we hier geen onderzoek naar hebben gedaan, kan ik uit persoonlijke ervaring zeggen dat de werkdruk is toegenomen met 600 procent, en dat is geen overdrijving. Ik ben redelijk bedreven in digitaal werken en had al enige ervaring met online onderwijs, maar sommige collega’s moesten vanaf nul beginnen. We waren allemaal totaal uitgeput toen de zomervakantie begon”.
Het onderzoek richt zich op één opleiding op één universiteit. Desalniettemin gelooft Van Zyl dat de resultaten relevant zijn voor geheel Nederland. “Op de Universiteit Leiden vond een soortgelijk onderzoek plaats en de resultaten daarvan komen overeen met die van ons. Het feit dat de universiteiten binnen de VSNU (de Vereniging van Universiteiten) een gezamenlijke strategie en aanpak hadden was ook van belang. Daarom is de uitkomst van ons onderzoek volgens mij indicatief voor de staat van het hoger onderwijs in het algemeen, en voor hoe studenten eraan toe waren tijdens de eerste intelligente lockdown”.
Discussie