Minister: ‘Zomaar een bak geld neerzetten helpt niet’

Studievertraging door corona? Pas bij “echte knelpunten” gaat minister Ingrid van Engelshoven opnieuw kijken of er extra steun nodig is. Ook overbelaste wetenschappers moeten nog even doorbijten.

door
foto Holger Kleine / Shutterstock

De Tweede Kamer wil dat het kabinet studenten te hulp schiet die vertraging oplopen door de coronacrisis. Minister Van Engelshoven wil dat ook, maar zei gisteren dat ze dan eerst over precieze cijfers moet beschikken. In november denkt ze er meer over te kunnen zeggen.

De PvdA wilde nu al een solidariteitsfonds voor kwetsbare studenten oprichten, maar daar ziet ze niets in. “Als ik zeg: hier staat alvast een bak geld voor het geval je moet afstuderen en vertraging hebt, dan helpt dat die studenten nu niet met de studievoortgang.” Er gebeurt volgens haar al heel veel. “We zetten alles op alles om te voorkomen dat ze onnodig vertraging oplopen.”

Als volgend jaar een groep studenten echt later afstudeert vanwege corona, dan is het kabinet “natuurlijk” bereid om te kijken of hun kosten gecompenseerd moeten worden, net als dit voorjaar gebeurde. “Dat is hier niet alleen door mij uitgesproken, maar eerder ook door de minister-president en door de minister van Financiën. Hoeveel zekerheid wil je hebben?”

Gat

Maar is dat geld er dan wel? Het CDA wees de minister op de verwachte forse stijging van de instroom bij universiteiten en hogescholen. Heeft de minister niet nu al een gat op haar begroting? En hebben de instellingen geen extra steun nodig voor de begeleiding van al die nieuwe studenten die voornamelijk online les krijgen, wilde GroenLinks weten.

Minister Van Engelshoven vroeg om geduld. Ze kan pas in februari zeggen wat de officiële instroom is en controleert “voortdurend” of de instellingen het financieel kunnen bolwerken. Maar een motie van VVD en D66 om de kwaliteitsafspraken open te breken en een groter deel van de leenstelselmiljoenen in te zetten voor de verbetering van het online-onderwijs, wees ze niet van de hand.

Meer bedenktijd

De Kamer steunde haar plan om mbo’ers in het hbo meer bedenktijd te geven. Ze krijgen tot 1 september respijt om zonder grote financiële gevolgen te kunnen stoppen met hun studie. Dat kost eerst 5 miljoen en uiteindelijk 2 miljoen euro per jaar, schatte Van Engelshoven. “Dat is best overzichtelijk.”

Ook was ze blij dat steeds meer partijen in de Kamer twijfelen aan het bindende studieadvies (bsa). Van het nodeloze en dure “rondpompen van studenten” wordt niemand wijzer, vindt ze. In 2018 kreeg ze nog veel kritiek op haar onverwachte voorstel om de bsa-norm drastisch te verlagen, maar nu pleitten het CDA en D66 voor een “doorstroomnorm”: wie bepaalde vakken niet haalt mag het in het tweede jaar bij dezelfde instelling opnieuw proberen.

Het leek GroenLinks geen bijster nieuw voorstel, want ook nu mogen studenten ontbrekende vakken soms inhalen in het tweede jaar. De partij ziet liever dat het studieadvies überhaupt niet meer bindend is. Dat ging het CDA wat te snel, maar de minister voelde er wel wat voor.

Taaie operatie

Wat gaat de minister doen aan de torenhoge werkdruk bij docenten en onderzoekers, wilde de Kamer weten. Ook hier helpt het volgens haar niet “om alleen maar een bak geld neer te zetten”. Ze wil het probleem van de werkdruk structureel aanpakken, maar dat is “een taaie operatie”.

Ze erkende opnieuw dat de financiering van het onderzoek geen gelijke tred heeft gehouden met die van het sterk gegroeide onderwijs en laat uitzoeken hoeveel geld de universiteiten en hogescholen precies nodig hebben. Het halve miljard dat het kabinet volgens Van Engelshoven al extra heeft geïnvesteerd in de wetenschap is niet genoeg. “Alleen met verdere investeringen kunnen we de balans tussen de eerste en de tweede geldstroom herstellen en het probleem van de werkdruk in het hoger onderwijs en onderzoek ook echt aanpakken.”  

Meer vastigheid

Als de bekostiging van universiteiten en hogescholen bovendien minder afhankelijk wordt van studentenaantallen zal dat leiden tot meer zekerheid bij instellingen en (kleine) opleidingen, betere contracten voor docenten en onderzoekers, en uiteindelijke een minder hoge werkdruk.

Gaat ze dan ook van de instellingen eisen dat ze meer vaste contracten geven, wilde de SP weten, of blijft het bij “een beroep doen op”? Interessante gedachte, vond de minister. “Als een instelling vastere grond onder de voet krijgt, dan wil je dat wetenschappers dat ook krijgen. Maar hoe we dat precies gaan doen, zullen we in het voorjaar moeten bezien.”

Dinsdag stemt de Tweede Kamer over de moties.

Deel dit artikel