Terug naar de thuiswerker: promovenda Brigitte
Werk thuis als het kan, riep premier Rutte mensen in Noord-Brabant maandagavond 9 maart als eersten dringend op. Zou het twee weken duren? Vier? Langer? Ruim acht maanden aan coronanieuws, discussies, maatregelen, veranderingen en bijgestelde verwachtingen verder weten we wel beter - net als de TU/e’ers uit onze thuiswerkersreeks van afgelopen voorjaar. Hoe vergaat het ze? Deze week praten we elke dag bij met één van hen en blikken we terug op uitspraken van toen.
“Eigenlijk is het best fijn om even wat rust te nemen” (april 2020)
Zo kopten we 3 april boven het interview met Brigitte Lamers, promovenda aan de faculteit Scheikundige Technologie. Zeven maanden later lacht ze erom, zij het als een boer met lichte kiespijn: “Die rust duurt nu toch wel iets te lang”.
Ze is inmiddels verhuisd, vertelt Lamers aan de telefoon - naar een nieuwe stek die weliswaar niet veel groter is dan haar voorgaande studio, maar waar ze inmiddels wél beschikt over een tweede, groter beeldscherm, een los toetsenbord en een fatsoenlijke bureaustoel: “Een stuk verantwoorder”. Haar eerder toch wat gepijnigde rug kan het bevestigen.
“Ik ben slecht in alléén sporten, dus ik weet niet hoelang ik dat volhoud” (april 2020)
Op haar mountainbike had Lamers, eigenlijk toch echt meer een teamspeler, dapper geprobeerd in beweging en fit te blijven, ter compensatie van de geschrapte trainingen en wedstrijden met haar voetbalteam. Na de zomer, in september, stapten de voetbalvrouwen eindelijk voor het eerst weer samen het veld op - maar de tweede coronagolf dirigeerde hen al snel weer het sportpark af.
Lees verder onder de foto.
Nog steeds zijn het vooral de sociale contacten die ze mist, vertelt Lamers. Ze koestert de kleine bubbel waarin ze met een handjevol vriendinnen vertoeft, al mist ze de vanzelfsprekendheid in het sociale verkeer die er voorheen was; de spontane ontmoetingen en uitjes.
Daar staat tegenover dat het beperkte sociale verkeer dát ze nu heeft, in haar ogen waardevoller is geworden. “Je hebt meer tijd voor elkaar; dat is wel het positieve eraan.” Ook met haar collega’s, die ze sinds begin mei op gepaste afstand weer treft in het lab, is het contact volgens haar hechter geworden. “Dat zijn de mensen die ik nu het meeste zie.”
“Ik weet écht niet wat ik thuis drie weken lang moet doen” (april 2020)
Ze was dan ook dolblij toen begin mei, na twee maanden van sluiting, de TU/e-labs weer opengingen. Ja, ze had thuis intussen lekker aan haar thesis kunnen schrijven, “maar het was zó fijn om weer op de fiets te stappen en naar het werk te gaan. Op een gegeven moment word je gek tussen die muren thuis”.
De onderzoeksgroep van Bert Meijer, waarvan de promovenda deel uitmaakt, werd opgesplitst in twee groepen, die elk tweeënhalve dag per week weer toegang kregen tot hun labs. Daar heeft Lamers de afgelopen maanden gewerkt aan het laatste project voor haar promotieonderzoek, waarvoor ze bezig is geweest met het synthetiseren en analyseren van moleculen. “Dat was nog even lastig, want voor een deel van dat werk moest ik in een lab in een ander gebouw zijn - en ze hebben natuurlijk het liefst dat je niet te veel gaat lopen tussen gebouwen. Gelukkig werden de maatregelen richting de zomer iets soepeler.”
“Ik mis de bedrijvigheid van anderen om me heen” (april 2020)
Ze wenden volgens Lamers sowieso snel, alle maatregelen op de campus: de afstand, de looproutes, het afwassen van deurklinken en eigenlijk “alles wat vaak wordt aangeraakt” met een sopje vlak voor een shiftwissel. “Alles was sowieso ook ontzettend goed voorbereid en uitgelegd.” Alleen het strak moeten plannen van haar experimenten was even een uitdaging. “Experimenten lopen niet altijd hoe je zou willen, maar op woensdagmiddag om één uur moet je wel echt klaar zijn om ruimte te maken voor de volgende ploeg.”
Lamers promoveert op 9 april 2021; drie maanden daarvoor moet ze haar proefschrift inleveren. Als we de onderzoekster spreken, heeft ze nog een week nodig voor haar laatste experimenten en kijkt ze met lichte vrees uit naar de volgende persconferentie, bang voor strengere maatregelen en een mogelijk nieuwe sluiting van de labs (die er tot dusver niet kwam, red.). Veel van het schrijfwerk waarin promovendi zich in de laatste maanden van hun traject - soms tegen heug en meug - vastbijten, heeft ze dus afgelopen voorjaar thuis al kunnen doen, “dat geeft nu wel wat rust”.
“Er worden nu gewoon twee maanden van ons sociale leven uit het jaar geknipt” (april 2020)
Sowieso gaat het nu beter met haar dan afgelopen maart, stelt Lamers; zelfs een pandemie went. “Maar ik vind het wel beangstigend om te bedenken dat het misschien nog wel heel lang gaat duren.” Over de verwachte twee maanden van sociale onthouding waarvan ze afgelopen voorjaar nog uitging, getuige haar vetgedrukte eerdere uitspraak hierboven, hebben we het nu maar niet meer.
Echt vooruitblikken durft ze naar eigen zeggen dan ook niet meer goed - ook niet op haar promotieplechtigheid in april 2021: “Vanaf het begin van je traject kijk je toch heel erg uit naar het moment waarop je dat kunt vieren met iedereen die je liefhebt. Als ik er nu aan denk dat er straks misschien geen feestje bij is, of mijn promotie misschien niet eens zal kunnen vieren met een diner, dan vind ik dat wel heel erg jammer ja. Maar daar stel ik me wel op in.”
Discussie