CUCo smeedt ongebruikelijke banden
Vernieuwend onderzoek door ongebruikelijke samenwerkingen. Daar moet de strategische alliantie van de TU/e met de universiteiten van Wageningen en Utrecht (inclusief UMC) toe leiden. De jonge academies van de betrokken instellingen mogen daarom de komende vier jaar in totaal zes miljoen euro verdelen binnen het kersverse Center for Unusual Collaborations (CUCo).
Het gaat allemaal wat anders dan gebruikelijk, binnen het Center for Unusual Collaborations. Samenwerken is ook echt samenwerken, en daarom is het de bedoeling dat de subsidiepot in goed overleg wordt verdeeld tussen alle teams met een projectvoorstel. “Als ze er onderling uit komen, dan krijgt iedereen geld”, verklaart Daniël Lakens, de nieuwe voorzitter van de TU/e Young Academy of Engineering. “Als dat niet lukt, dan zal een commissie van jonge academieleden bepalen wie er in aanmerking komen voor een subsidie van tussen de vijftigduizend en driehonderdduizend euro.”
De bedoeling is dat jonge, veelbelovende onderzoekers, veelal lid van de jonge academies van de aangesloten instellingen, binnen het CUCo gestimuleerd worden om een wetenschappelijke band aan te gaan met collega’s waar ze anders nooit mee in aanraking zouden zijn gekomen. “Elk van de teams moet bestaan uit leden van minimaal drie van de vier partners”, aldus Lakens. De gedachte is dat de projecten de basis vormen voor langdurige samenwerking op onontgonnen academisch terrein.
Momenteel wordt gezocht naar een fysieke locatie voor het CUCo in Utrecht, vertelt Lakens. “Daar zouden teamleden dan bijvoorbeeld een dag in de week samen kunnen zitten en met andere teams in contact komen.” Ook zouden daar workshops en netwerkevenementen kunnen plaatsvinden, wanneer de beperkingen vanwege het coronavirus zijn opgeheven.
Onzichtbare groepen
Lakens dingt zelf ook mee naar een subsidie, vertelt hij. “Wij willen gaan kijken naar groepen in de samenleving die nu nog weinig bestudeerd worden. Dan moet je denken aan mensen met een bepaalde aandoening waarvoor geen patiëntenvereniging bestaat, maar ook aan bijvoorbeeld laaggeletterden of kleine migrantengemeenschappen. Kortom groepen die anders buiten de boot vallen. Bij kleine groepen is privacy soms een probleem, omdat gegevens dan makkelijker tot een bepaald persoon te herleiden zijn. Maar het is ook lastig als minderheden nergens als lid van een bepaalde groep geregistreerd staan. Hoe ga je daar het best mee om? Dat willen we uitvinden.” Het project past daarom bij het soort meta-wetenschap dat hij bij Human-Technology Interaction beoefent, zegt hij. “Maar het team is heel breed samengesteld, van artsen tot kenners van klassieke talen.”
Chronische pijn
Net als Daniël Lakens is Yoeri van de Burgt lid van de TU/e Young Academy of Engineering en onderdeel van een van de clubjes die in aanmerking komen voor een subsidie. Zelf werkt de werktuigbouwkundige aan kunstmatige neuronen voor nieuwe vormen van artificiële intelligentie (AI). Een pitch van een collega uit Utrecht over chronische pijn wekte zijn interesse voor dat onderwerp, zegt hij. “Met behulp van allerlei verschillende sensoren en kunstmatige intelligentie zou je wellicht iets kunnen leren over de achterliggende oorzaak van de pijn, die vaak nog onduidelijk is. Kunnen we de klachten op die manier classificeren en daardoor mogelijk beter begrijpen? Wij maken in het lab sensoren voor ionen en voor neurotransmitters. Op die manier kunnen we mogelijk bijdragen aan dit project, waar ook artsen en geesteswetenschappers bij betrokken zijn.”
Schoon water
Een derde voorbeeld van een ‘ongebruikelijke’ samenwerking vormt een project rond waterkwaliteit, dat vanuit Wageningen wordt geleid door Maryna Strokal. Hierbij zijn de Eindhovense onderzoekers Clemens Verhoosel (Energy Technology), Yali Tang (Power & Flow) en Matias Duran Matute (Fluids & Flows) betrokken. Verhoosel heeft in het verleden gerekend aan oceaanstromingen voor Ocean Cleanup, het project van uitvinder en milieuactivist Boyan Slat. “Zo ben ik ook in contact gekomen met Maryna Strokal. Yali Tang en ik modelleren normaal gesproken stromingen in een meer technische setting, maar die modellen lijken op elkaar, waardoor ons werk van meerwaarde is voor dit project.” De derde Eindhovense deelnemer, Duran Matute, is lid van de TU/e Young Academy of Engineering en maakte onder meer modellen van de stromingen en sedimentafzetting in de Waddenzee.
Discussie